Poepende Ken in de etalage

Ken op wc

Eigenlijk kwam het allemaal door Zijlstra’s ijzerhandel in de Tweede Nassaustraat. Daar kwam ik in een etalage deze pop tegen. Het was alsof iemand een steen in de vijver gooide. Net als met het madeleine-koekje van Proust bracht de etalage het verleden terug. Ik heb het dan wel niet van de daken geschreeuwd, maar ben prompt uit de kast gekomen. Tijdens een etentje met vrienden heb ik bekend dat ik als jongetje met poppen speelde.

Gelukkig reageerde niemand vreemd. Niemand lachte me uit. Niemand zei: oh, dat had ik altijd al gedacht. Niemand zei: wat goed dat je er voor uitkomt. Eindelijk een tikkeltje teleurstellend. Maar als ik eerlijk ben, ook een opluchting. Ik heb niets meer te verbergen. Om met Ramses Shaffy te spreken: De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van mij.

En nog de complimenten aan Zijlstra’s ijzerhandel. Wie zich daar in de Tweede Nassaustraat ook had laten gaan – misschien was het wel meneer Zijlstra zelf die uit de kast was gekomen, wie weet – in ieder geval leverden al die toiletterende Ken’s een amusant schouwspel op.

Tegen alle jongens die nog in de kast zitten, wil ik zeggen: de een speelt met treintjes, zijn voetbal of zijn hond, de ander speelt met Lego en weer een ander met poppen. So what! Daar is helemaal niks mis mee. De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van jou!

Hergebruik Beatrix

Beatrix wc aanwijzing

Op een Griekse veerboot van eiland naar eiland, over een eindeloze blauwe zee, langs rotsformaties waar ook nog eens mensen blijken te leven, kwam ik op zoek naar de wc dit bordje tegen.
Die hoed, de brede schoudervullingen, de sjerp. U zult begrijpen – natuurlijk moest ik onmiddellijk aan onze oude koningin Beatrix denken.

Ooit vertelde iemand me dat de veerboten die tussen de Griekse eilanden heen en weer varen Britse afdankertjes zijn. Dus we zouden hier even goed te maken kunnen hebben met een afbeelding van Lady Di. In ieder geval was de aanwijzing duidelijk; op zoek naar de heren-wc moest ik verder.

Tegenover het koninklijke silhouet vond ik een deur met de beeltenis van een Italiaanse maffiabaas uit de jaren ‘50. Onmiskenbaar de ‘heren’. Zat ik misschien toch op een Italiaanse in plaats van een Britse afgedankte veerboot?

Ik keek naar buiten en droomde weg over de eindeloze blauwe zee. Op de boot met Beatrix of met een maffiabaas; wat maakte het uit. Het Griekse najaar was prachtig!

Maffia aanwijzing

 

Wc op Noordermarkt

doorzichtigewc

De Britse queen stond er bekend om dat ze uren haar plas op kon houden. Een unieke eigenschap die de meesten van ons helaas moeten missen. Des te kwalijker dat Amsterdam zo weinig openbare wc’s biedt. In de buurt van de Noordermarkt zijn er bijvoorbeeld geen. Twee jaar geleden verdween een krul op de hoek van de markt, aan het water. Maar die was ook niet bepaald vrouw- en gehandicaptenvriendelijk.

Eindelijk heeft de gemeente besloten dat er een toiletgebouw toegankelijk voor iedereen moet komen op de Noordermarkt. De wc-norm – om de 500 meter een publieke wc – komt daarmee dichterbij. Het protest van omwonenden is een typisch klassiek staaltje van not in my backyard. Of beter gezegd niet in mijn voortuin, of nog beter: niet op ons dorpsplein.  Want protesteerders vrezen voor het verdwijnen van de intieme en kindvriendelijke sfeer op het plein en voor horden toeristen en drugsdealers en -gebruikers. Welkom in onze wereldstad Amsterdam!

Op één punt hebben ze wel gelijk. Waarom mag een publieke toilet er niet goed uitzien en kan een toiletbezoek niet prettig zijn? Waarom geen fraaie  architectonische inpassing? Misschien op het plein, aan het plein, of eronder. Met of zonder een toiletmevrouw of -meneer? Schrijf een prijsvraag uit, kijk naar goede voorbeelden, maar doe iets. Amsterdam zoek een oplossing!

En aan iedereen die te vaak een plas moet ophouden, onderteken de petitie ‘Graag wél een openbaar toilet op de Noordermarkt’.

Lees ook Waar is de toiletjuffrouw gebleven  over de openbare toiletten van Alfred Loos in Wenen; 100 jaar geleden een voorbeeld, nog steeds een voorbeeld!

Foto: publieke toilet van architect Shigeru Ban. Lees hier meer over het slimme doorzichtige Japanse ontwerp.

De koningin van Engels porselein

BloemenpotZe oogt fragiel temidden van een wereld van weleer. Omringd door oude meesters aan de muur, de hoge schouw en vazen met bloemen lijkt ze nog kleiner. In het klassieke interieur zijn bloemen een terugkerend motief; in de bekleding van de fauteuils, op de voet van de lampen, en vast ook in het behang en tapijt. Het bloemetjesservies ontbreekt nog, maar waarschijnlijk serveert de lakei zo dadelijk daarin de thee. Als je je ogen dicht doet zie je hem al voor je met in zijn handen het dienblad met de theekopjes.

De oude dame is in afwachting van haar laatste officiële bezoeker. Dit keer draagt ze geen jurk en hoed in de kleuren van Engelse drop. Het  huiselijke grijze vest over de rok met Schotse ruit maakt haar een lieve oma. Ze oogt breekbaar als porselein en verdwijnt een beetje tegen de achtergrond van het rijke decor. Achter haar voelt ze hopelijk de warmte van het haardvuur. Met de handtas aan haar arm, leunend op haar wandelstok, lijkt ze op visite in haar eigen paleis, alsof ze afscheid neemt en ieder moment kan vertrekken.

R.I.P. Elizabeth II.

Gluren bij de buren

Gluren bij buren

Deze foto kreeg ik van een vriendin. Natuurlijk is het fijn als mensen aan je denken. Bovendien mag je een gegeven paard niet in de bek kijken. Maar het blijft bijzonder dat mensen aan je denken als ze een pispot zien.

De wand met de glurende dames is grappig bedacht.‌‎ Ik schat in door een vrouw. Een man bedenkt zoiets niet. Want die piest het liefst alleen en onbespied.

Laatst was ik op een congres met veel lezingen. Op weg naar de wc kwam ik een collega tegen. ‘Nu ga ik even naar mijn eigen gezeik luisteren’, zei hij. Misschien flauw in de ogen van vrouwen, maar voor mannen zeer herkenbaar. Luisteren naar je eigen plassen – lekker in je eentje –  is een uiterst rustgevende ervaring.

Terug naar de foto. De over de schutting glurende dames zijn niet bepaald aanmoedigend. Integendeel, ze doen wat lacherig. Vooral die mevrouw op links lijkt het uit te schateren. Ze houdt haar gezicht tussen de handen en je hoort haar uitroepen: ‘Wat een vertoning! Kijk die daar, wat een schattig gevalletje.’ De een zet haar leesbril op en de ander af, om dat alles nog beter te bekijken. Reken maar – en de meeste mannen zullen het met me eens zijn – ook al is het behang, het leidt af als de buurman laat staan een buurvrouw meekijkt als je staat te plassen.

Kunst op de wcIk kreeg nog twee foto’s. De een gaat over kunst. Een intrigerend beeld. Via een klimwand is het urinoir te bereiken. Een pispot voor een acrobaat. Zal die ooit gebruikt worden?

Vrachtwagen met pleesEen tweede foto luidt het festivalseizoen in. Met vrachtwagens worden de batterijen urinoirs de stad ingereden. Hoe meer plasvoorzieningen hoe beter, zullen we maar zeggen.

Bedankt allemaal voor de foto’s. Ook al is het bij het zien van een pisbak; het belangrijkste is dat jullie aan me denken!

 

Voorbij gender

Wc-aanwijzing Museum ArnhemAfgelopen mei opende Museum Arnhem na een grondige verbouwing opnieuw haar deuren. De nieuwe vleugel biedt een geweldig uitzicht op de bocht in de Rijn. En op een zomerse dag is het goed toeven in de lommerrijke beeldentuin. Het museum kiest voor het nu en gaat vooral over mensen, met speciale aandacht voor vrouwelijke kunstenaars, aldus de eigen website. Kortom, het nieuwe Museum Arnhem is niet van gisteren, maar van vandaag. Zo blijkt ook op het toilet.

Gender

Op de aanwijzingsbordjes richting wc vind je geen mannetjes, vrouwtjes of er-tussen-in-typjes. Hier staat niet de genderidentiteit van de Bordje gehandicapten wc en baby verschoonplekgebruiker centraal en wordt ook geen genderneutraliteit nagestreefd. In Museum Arnhem zijn ze voorbij gender. De aanwijzigingen richting toilet geven precies weer wat je hier kunt verwachten. Snel en eenvoudig krijgen we uitsluitsel over de functionele voorzieningen die aanwezig zijn: een pot en een pisbak.
Zelfs op de deur van de gehandicapten-wc en baby-verschoonplek vind je geen figuurtjes in een rolstoel of moeders met baby’s op hun arm, in plaats daarvan een duidelijke aanwijzing over wat je er aantreft. You see what you get. Zo kan het dus ook.

Pieskerkje

Pyke Koch - NocturneMuseum Arnhem staat vooral bekend om haar collectie neo-realisten, zoals Dick Ket, Carel Willink, Jan Mankes, Pyke Koch.
Over de laatste gesproken; natuurlijk moet ik hier aandacht besteden aan zijn schilderij Nocturne. Op het doek zien we een verlaten urinoir bij nacht, op een pleintje ingeklemd tussen schaars aangelichte gevels. Tijdgenoten noemden het schilderij het ‘pieskerkje’.

Obsceen

Koch presenteerde Nocturne voor het eerst op een tentoonstelling in 1930. Het veroorzaakte een schandaal. Hoewel het schilderij slechts een openbaar gebouwtje toont, werd het opgevat als eerbetoon aan een openbare plek die ook dienst deed als ontmoetingsplek voor homoseksuelen. Het andere deel van het tweeluik – Poésie de minuit – is een zelfportret, plassend. Dit realisme werd door het publiek als al te obsceen beoordeeld.

Ze zeggen dat de kunst van het schilderen niet alleen het weergeven is, maar ook het weglaten. Pyke Koch beheerst die kunst. Wel blijft zijn fascinatie voor maatschappelijke rafelranden en de donkere kant van het bestaan in zijn werk voelbaar.

Impressie

Er valt veel portretkunst te bewonderen in Museum Arnhem. En vergeet niet een bezoek aan de beeldentuin te brengen. Een kleine impressie van mijn kant: van links naar rechts: zelfportret Berthe Edersheim (1932), zelfportret Dorian Hiethaar (1984), Ad Gerritsen – Maskotte (2011), zelfportret Henk Mual (1957), Henry Moore – Warrior with Shield (1953-1954), zelfportret Dick Ket (1927).

 

Man-vrouw gedoe

Wc met draaiende bril

Ik kwam een supersonisch moderne tegen, zo een waarvan de bril draait als je er naar kijkt. In een restaurant. Daar bedacht ik me ook dat ik er eigenlijk wel klaar mee ben. Want mocht u denken dat ik als toiletblogger alle ontwikkelingen op dat gebied op de voet volg, dan moet ik u teleurstellen. In mijn blogs treft u hoogstens de pot aan als haakje om te fantaseren, associëren en te reflecteren.

Toch maar wel een fotootje gemaakt.

In de gang die toegang gaf aan de ‘dames’ en daarnaast de ‘heren’, stond een meneer te wachten. Ik moest hoognodig. De meneer zei iets in het Portugees: ik weet niet wat. Ik zei iets terug: waarschijnlijk begreep hij niet wat. In ieder geval was duidelijk dat ik niet ging wachten, want de dames was vrij en ik stoof de openstaande wc in. Zo dus!

En daar bedacht ik me dus ook dat ik klaar ben met wc’s. Totdat ik eruit kwam, en tegen een vrouw aanliep die me verschrikkelijk vuil aankeek. Ze richtte haar blik vervolgens schuin naar boven, naar het bordje ‘senhora’. Ze zei niets, maar uit alles wat ze in huis had sprak de boodschap: hoe haal je het in je botte harses en heb je het gore lef om gebruik te maken van deze wc. ‘Kom op zeg, mens!’, antwoordde ik.‘Welkom in 2022. Nooit gehoord van genderdiverse wc’s? Ben je echt zo’n ouderwetse trut, of hoe zit het.’

Ik vervolgde: ‘Gescheiden mannen- en vrouwen-wc’s zijn uit het stenen tijdperk. Hou eens op met dat domme man-vrouw gedoe. Zolang iedereen de boel schoon houdt, is er niks aan de hand en geen reden om wie dan ook toegang tot een toilet te ontzeggen. Bovendien heb je hier ook nog eens een supersonische bril, die alles automatisch schoon maakt, dus opzouten met je moralistische opvattingen uit het jaar nul.’

Maar… dat zei ik natuurlijk allemaal niet. Dat was slechts in mijn gedachten, omdat mijn Portugees tekort schoot, omdat ik niet in Nederland was en omdat ik stom genoeg op zo’n moment altijd te laat ben.

Ik ga toch nog maar even door met mijn toiletblogs.

Where is the bathroom?

Lavazza reclame badWaarschijnlijk zag ik er zoekend uit. ‘Can I help you?’, vroeg een jonge vrouw in de bediening. Ze had het druk, zag er overspannen en breekbaar uit. Ik moest denken aan een zin uit een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld: (…) voor wie wel glimlacht maar de snik onzichtbaar en hoog in de keel heeft’. Ik hakkelde iets over het toilet. ‘Outside’, antwoordde ze. ‘The bathroom is outside to the right’. Ik volgde haar aanwijzingen en liep naar buiten. Op het omsloten plein, hartje binnenstad van Faro, trof ik de foto aan van de vrolijke badkuip. Hoe duidelijk wil je een aanduiding voor de ‘bathroom’ hebben?

Gezellig
Van dichtbij herken je de foto als reclame voor een bekend Italiaanse espressomerk. Ik zocht het op, de fotograaf is Elliott Erwitt. Hij maakte de serie ‘Families – portretten rond koffie’. Deze gezellige foto uit 2011 met het koppel in het bad nodigt uit; je zou er bij willen kruipen. Wie inzoomt, ziet via de spiegel nog een vrouw met een hondje. Ze lijkt gezellig aan te schuiven met een kopje koffie. Onmiddellijk moet ik denken aan de uitspraak van Lady Di. ‘There were three of us in this marriage, so it was a bit crowded.’

Engel aan de koffieKalender
Ieder jaar maakt het Italiaanse koffiemerk een kalender en wordt een fotograaf uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Verderop – tegenover de ‘bathroom’ – hangt de foto ‘Verliefd worden in Italië’ van Mark Seliger uit 2000. Ook een uitnodigend beeld; je krijgt zin in koffie.

Engel
Ik dacht even dat ik de foto eerder was tegengekomen, in december 2011 in Zuid-Afrika. Als kerstgroet stuurde ik een kiekje ervan naar het thuisfront, met de tekst ‘Heaven is missing an angel.’ Ik zocht terug in mijn archief en zag dat er verliefde stelletjes op de achtergrond scharrelen. Een andere foto dus. Wellicht gaat het om een serie.
Op deze foto in Faro zie je op de achtergrond een meneer een stoel omgekeerd op de tafel zetten. Of haalt hij de stoelen er juist af? Wie zal het zeggen. Is het feest al ten einde en hangt de engel nog als laatste plakker aan de toog? Of moet de dag nog beginnen en is deze meneer met vleugels een vroege klant die zijn eerste koffietje drinkt aan de bar?

Ze zeggen dat één beeld meer spreekt dan duizend woorden, maar soms is het flink puzzelen. In ieder geval vond ik daar in Faro heel snel de ‘bathroom’.

Plassen voor de lekkerste bonen

plassende jongen Anne Claude Philippe de Tubières
Geen Caravaggio, geen Rembrandt, wel een Anne Claude Philippe de Tubières hangt er op mijn toilet. De ets kreeg ik cadeau van Taeke Kuipers, oprichter van Fenix Art Collection. Mijn zwager redt kunst, soms letterlijk van de vuilnisbelt. Als kunstkenner zoekt en vindt hij in kringloopwinkels en Franse bric-à-brac. Hij maakt de kunstwerken schoon, probeert maker en herkomst te achterhalen en zet ze in een mooie lijst. Zo geeft hij vleugels aan de verweesde kunstwerken.

Op een van zijn speurtochten vond hij de ets van Anne Claude Philippe de Tubières (1692-1765). Deze Fransman is driedubbeldik van adel, naast graaf de Gaylus, ook markies d’Esternay en baron de Bransac. Daarnaast was hij archeoloog, kunstverzamelaar, antiquair, een hele goede etser, en schreef hij ook nog eens pikante sprookjes. Kortom, een veelzijdige meneer.

Hij bereisde heel Europa en kende alle kunstenaars van zijn tijd. Als etser kopieerde hij grote meesters. Deze ets van het plassende jongetje maakte hij naar een originele tekening van de Italiaanse barokkunstenaar Annibale Carracci (1560-1609). De graaf produceerde de etsen in oplages. Eigenlijk gaf hij zo oude kunstwerken vleugels, net als mijn zwager – maar dan weer anders. Zo kwam een exemplaar van de ets terecht in het kabinet van de Franse koning, ik traceerde een andere exemplaar in de collectie van het Philadelphia Museum of Art, en nu hangt er ook een originele ets op mijn toilet.

Op mijn onderzoek ontdekte ik dat Annibale Carracci ook de schilder is van ‘De boneneter’. Dat schilderij kwam op mijn pad afgelopen november in Palazzo Colonna in Rome. Zeker voor de zestiende eeuw – toen alleen rijken zich op het doek lieten zetten, en dan natuurlijk op hun mooist – is dit een bijzonder alledaags tafereel. Op het schilderij wordt een man betrapt terwijl hij net een hap van de bonen neemt. Het is bijna een foto.

Eigenlijk is het net zoals op de prent van het plassende jongetje. Vol in actie is hij op het papier gezet. Op de achtergrond zien we iemand die zaad strooit over het land, vast het bonenzaad. De plasser lijkt zijn hemd vast te houden, misschien draagt hij daarin ook zaad mee. Misschien werken beiden op het land, en soms moet je dan plassen. Dat kan iedereen gebeuren en is van alle tijden. Wat ook kan, is dat het jongetje met zijn plas de grond bemest. De oma van mijn P. leegde haar ochtendurine altijd onder de bessenstruik, en iedereen in het dorp wist dat dat het geheim was achter haar grote bessen. Dus plassen voor grote, lekkere bonen, is zo raar nog niet. En ook van alle tijden.

Natuurlijk begrijpt u dat ik hier wel nog even reclame wil maken voor mijn zwager. Op 11 en 12 juni is er de jaarlijkse plantenmarkt in Noordwijk-Binnen. Op de ‘Markt onder de Linden’ staat hij met nog veel meer verweesde schilderijen die een thuis nodig hebben. Geen etsen met plassende jongetjes, maar vooral veel bloemenstillevens en landschappen dit keer. Kom langs in Noordwijk!

Iedereen een sleutel voor het privaat

Twee historische figuren, ieder met een sleutel. Mijn zus ontdekte de twee deuren in het Hanzemuseum in het Noorse Bergen. Het museum neemt je mee in het rijke verleden van de stad als onderdeel van de Duitse Hanze. Het museum bevindt zich in een gebouw uit 1704 en geeft een beeld hoe de Duitse Hanze-kooplieden leefden in het middeleeuwse Bergen. Je kan er rondwandelen in replica’s van kamers die de vroegere kooplieden gebruikten. Er is zelfs een nagebouwde herberg met twee wc’s.  Let ook op de kleine bedden, lage plafonds en de geur van kabeljauw, valt te lezen op de site van het museum.

Sleutel
De bordjes Menn en Damer naast de meneer en mevrouw met de sleutel, laten geen twijfel over. Dat was heel wat anders met de sleutel en het sleutelgat uit in mijn allereerste blog. Op zoek naar een wc in een hotellobby in Columbia zag ik een sleutel op de ene en een sleutelgat op een andere deur. Welke neem je dan? Waar identificeer je je mee?

De sleutel steek je ergens in. En het sleutelgat daar moet wat in. Heb ik als man de sleutel in handen? En wil ik me als vrouw zien als een gat waar iets in moet? Seksisme ten top: vrouwen worden gedegradeerd tot een gat en mannen tot een pik, en de hele mensheid gereduceerd tot een voorkant.

Privaat
Met deze twee historische wc-deuren uit Bergen is iets anders aan de hand. Zowel de dame als de heer heeft de sleutel in handen. Naast de aanwijzing voor de dames- of herentoilet, verwijzen de sleutels naar een ruimte die afgesloten kan worden. Niet voor niets noemde men het toilet een ‘privaat’. In het middeleeuws latijn staat dat voor ‘een kamer om je in terug te trekken’. In de tijd van de Hanze-kooplieden waren nog veel mensen voor hun sanitaire behoeften aangewezen op de straat en de goot. Een private toiletruimte was een voorrecht. De sleutel staat symbool hiervoor.

Grijp je kans 
Dus met de Hanze-kooplieden in gedachten, luidt dit keer mijn advies: grijp je kans en pak die sleutel! Koester de ruimte om je even terug te trekken en dat moment voor jezelf. Voordat je het weet, moet je weer die vreselijke buitenwereld in.

Leve Oekraïne!

Met dank aan mijn zus Emmy.

Plassende Rembrandts

Tekeningen Rembrandt plassende vrouw en manIn mijn blog van januari fantaseerde ik over een Caravaggio boven de pot. Maar stel je voor, een Rembrandt op je wc. Hoe fijn is dat. In het Rembrandthuis kwam ik er twee tegen. Op de ‘Dames’ een plassende vrouw en op de ‘Heren’ een plassende man.

Vanwege de groepstentoonstelling RAUW bracht ik een bezoek aan het Rembrandthuis. Dertien kunstenaars van nu geven daar net als Rembrandt toen een realistische kijk op het menselijk lichaam. Etsen van de grote meester vormen de inleiding op het werk van de hedendaagse kunstenaars. Rembrandts grootsheid is misschien nog wel beter te herkennen in zijn tekeningen dan in zijn schilderijen; zijn trefzekerheid in lijnvoering, maar vooral de open en nieuwsgierige blik waarmee hij zijn omgeving bekijkt.

Dat het verbeelden van het menselijk lichaam zoals het écht is, niet vanzelfsprekend is, laat de groepstentoonstelling goed zien. De dertien kunstenaars bieden een ontnuchterend alternatief voor het heersende ideaalbeeld van het menselijk lichaam. Soms zijn de beelden kwetsbaar, soms krachtig, soms confronterend, maar altijd rauw. Het is zeker ook geen toeval, dat twee kunstenaars – Melanie Bonajo en Marlene Dumas – plassende vrouwen als onderwerp kozen. 

Plassende vrouw Melanie Bonajo 3Melanie Bonajo maakte in vijftien jaar ruim 500 foto’s van vrouwen die plassen in de openbare ruimte. We zien veel, heel veel billen. Beelden van vrouwenlichamen met de broek op de hielen, zich in bochten wringend, gevangen op een kwetsbaar moment. In hoge nood, achter een bestelwagen, net te dicht op een menigte. Tussen lage struiken, auto’s en in geheime hoekjes van de stad, zien we vrouwen op zoek naar een plek om te plassen.

Plassende vrouw Melanie BonajoBonajo bracht de foto’s samen in een video die 20.000 keer op YouTube werd bekeken. Het platform haalt de video er herhaaldelijk vanaf. Te aanstootgevend. Volgens de kunstenares zelf – die overigens dit jaar Nederland vertegenwoordigt op de Biënnale van Venetië – omdat ze niet de gebruikelijke ideale voorstelling van het vrouwelijk lichaam toont, maar laat zien hoe het echt is.

Plassende vrouw Melanie Bonajo 2Bonajo weigert de censuur van YouTube te accepteren en blijft het videowerk offline tonen. De kunstenares beschouwt haar foto’s ‘als kleine fonteinen, beelden van teruggewonnen vrijheid voor vrouwen in de stedelijke ruimte.’ Met een ‘Saluut! Aan de dameskont in al haar glorie’, besloot Bonajo laatst een lezing over haar werk. 

De tentoonstelling ‘RAUW. Een realistische kijk op het menselijk lichaam’ is tot en met 22 mei te zien in het Rembrandthuis. Beslist een aanrader. En vergeet niet de wc’s te bekijken en in de hal op giro 555 te doneren.

Leve Oekraïne!

Schuilen in de kast

Museum Albertina toiletLang geleden mocht ik met mijn vader mee naar de film. We brachten een bezoek aan bioscoop Cineac, hartje Den Haag. Waar de film over ging, weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat het verhaal zich afspeelde rond een kledingkast. Kledingstukken werden aan de kant geschoven en zo bood de kast toegang tot een geheime kamer waar iemand zich verborg.

We moesten tante van het station afhalen, en konden de film niet uitzien. Het gevolg: heel veel losse eindjes bleven over en jaren later vraag ik me nog steeds af hoe het verhaal is afgelopen. En u weet als je zaken uit het verleden niet of niet goed afrondt, heeft dat zijn doorwerking in het heden. 

In mijn geval is zoiets aan de hand. Ook al ben ik er jaren uit, toch speelt de kast nog steeds een rol in mijn leven. In ieder geval verklaart het mijn bijna obsessieve fascinatie voor verborgen kamers. Vooral de wereld achter boekenkasten, verborgen laadjes, gangen, holle boeken, kistjes met dubbele bodems, noem maar op. Vast en zeker heeft de boekenkast in het Achterhuis meegespeeld waarom het dagboek en verhaal van Anne Frank zo’n enorme indruk op me maakte als kind. Vooral de laatste dagen denk ik vaak aan Anne. De oorlog is opeens heel dichtbij, schuilplekken en schuilkelders behoren niet langer tot het verleden. 

Een paar weken geleden, toen een derde wereldoorlog nog onmogelijk leek, was ik in Wenen. Op zoek naar de wc in het paleis van aartshertog Albrecht – waar het kunstmuseum Albertina is gehuisvest – kwam ik er een op het spoor. Althans, daar hoopte ik op. De wc achter het zoete groene met gouden rozetten versierde behang bleek afgesloten. Weer een kamer – en een wc – die voor me verborgen blijft. 

In de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek kwam ik achter hoge boekenkasten nog veel meer geheime kamers tegen. Een wc vond ik er niet.

De bibliotheek uit 1725 bevindt zich in een vleugel van de Hofburg in het centrum van Wenen en is een van de grootste barokke bibliotheken van Europa. De 20 meter hoge pronkzaal telt meer dan 12 miljoen boeken en behoort tot de fraaiste voorbeelden van historische bibliotheken. Het bevat  bijzondere collecties, waaronder de Atlas Blaeu-Van der Hem, een wereldomvattende verzameling topografische kaarten, tekeningen, manuscripten en gedrukte afbeeldingen uit de 17e eeuw. Ooit diende de pronkzaal als trefpunt voor het hof en Mozart voerde er in 1787 werken van Händel uit.

Je hoeft geen boekenwurm te zijn; deze bibliotheek is overdonderend. In deze tempel van wijsheid, waar de boeken tot de hemel reiken, lijkt de tijd stil te staan. De wereld is op drift en zekerheden zijn niet meer zo zeker, maar hier waan je je veilig en geborgen. Hier wil je schuilen.
Ze zeggen dat je het beest in de bek moet kijken, liever duik ik terug in de kast. Schuilen in een wereld van boeken, dat gun je iedereen.

Leve Oekraïne!

 

Waar is de toiletjuffrouw gebleven?

Publieke toiletten Wenen Afred Loos

Waar is het toiletpersoneel gebleven? Zo’n meneer of meestal een mevrouw in een wit short, achter een tafel met een schoteltje en snoepjes. In het uitgaansleven keren de toiletjuffrouwen en -meneren zeker terug. Maar daarbuiten – in het publieke domein – lijken ze te verdwijnen. Een paar jaar geleden kwam ik er nog een tegen in het café van de Beurs van Berlage. ‘Zal ik een wc-tje voor je schoonmaken?’, vroeg de meneer vriendelijk.

Heren- en dames-wc Graben WenenLaatst was ik in Wenen; om de hoek van de Stephansdom bevinden zich publieke toiletten. In 1905 ontwierp de architect Adolf Loos het ondergrondse complex in opdracht van een toiletfabrikant. Deze publieke sanitaire voorziening was zijn uithangbord en diende als voorbeeld om te laten zien wat er op dit gebied mogelijk was.

Ontwerptekening toiletten Alfred Loos WenenRuim een eeuw later functioneren de publieke toiletten nog altijd. Twee zuilen – ooit gaslantaarns die ook dienden als ventilatiekanaal – duiden op de ingangen op straatniveau, net als bij een ondergrondse metro. Twee gescheiden ingangen leiden naar de ‘Damen’ en de ‘Herren’.

De ondergrondse ruimte oogt als een kathedraal met een hoogte van 3 meter. De wc-cabines met mahoniehouten panelen, deuren van ondoorzichtig glas en de mozaïeken tegelvloer geven een warme chique. Met een ‘Grüß Gott’, verwelkomt de toiletjuffrouw haar bezoekers. Ik mag foto’s maken. Ze vertelt me dat er ooit twee aquariums waren. Via het kantoortje laveert zij tussen het dames- en herendeel, drukdoende met schoonmaken. De urinoirs zijn gratis, maar gebruik van het zitgedeelte kost 50 cent.

Ingang publieke toilet Wenen

Rond de eeuwwisseling was Wenen nog een en al barok en classicisme, tegelijk kwam de Jugendstil op, ofwel Secession zoals ze dat in Oostenrijk noemen. Van beide stromingen moest architect Loos niets weten. Hij verwierp het ornament ten gunste van de zuiverheid van vorm. Zijn afkeer voor ‘nutteloze ornamentiek’ betekent niet dat het Loos ontbrak aan esthetiek; hij zocht het alleen in gebruik van exclusieve materialen zoals natuursteen, messing en hout en niet in versieringen. Met zijn strakke, verfijnde ‘vorm volgt functie’-functionalisme baande hij de weg voor modernisten zoals architect Le Corbusier.

Terug naar Amsterdam. Telkens als ik weer eens voorbij de fietsenkelder kom op het Leidseplein, denk ik: wat een gemiste kans. Dit zou een perfecte plek zijn voor een publiek toilet met personeel. Waarom hebben wij in Amsterdam – in metro’s, op stations of bij parkeergarages – geen wc’s zoals die van Loos? Waarom zijn alle openbare sanitaire voorzieningen met gastvrouw of gastheer uit het straatbeeld verdwenen?

Dat er geen mensen meer te vinden zijn voor de uitoefening van dit beroep, valt te betwijfelen. Jaren geleden wilde De Bijenkorf in Amsterdam een afscheidsfeest organiseren voor de dame die daar 25 jaar de toiletten had schoongehouden. Wat bleek, ze had zelf al een feestzaal in het Amstel Hotel afgehuurd. Kortom, de toiletten-business is lucratief. Een fijne schone wc, goede sfeer, prettig personeel, het verdient zichzelf terug. Voor goede service wil je best betalen.

Toilet Alfred LoosDaarnaast – en dat concludeerde ik daar in Wenen – draagt het personeel bij aan de duurzaamheid van de toiletten. Een praatje en een groet zorgt ervoor dat je terugkomt. Ook de inrichting met duurzame materialen helpt mee aan de bestendigheid. Bovendien creëert het een prettig werkklimaat voor Madam of Monsieur Pipi. Hoe fijn is het om te werken in een mooie, ruime, lichte – onder architectuur gebouwde – toilet.

En waarom mag een toilet er niet goed uitzien, en kan een toiletbezoek niet ook prettig zijn? Amsterdam, kijk naar de Weense toiletten van Alfred Loos. Destijds een voorbeeld, nog steeds een voorbeeld!

Dagdromen over zitcomfort, Caravaggio en het voorjaar

Wc-fauteuille

12 januari – De kerstboom op straat bij het vuil gezet. De kerstballen naar de kelder verhuisd.

20 januari – Blue Monday overleefd. Dry January nog niet. Wachtend op de volgende persconferentie zwalk ik tussen moedeloosheid en hoop. Met magnolia-takken haal ik het voorjaar in huis. Want om de Engelse dichter John Donne te citeren: ‘Geen winter zal beletten dat het voorjaar komt’.

Caravaggio Villa Aurora22 januari – De Romeinse Villa Aurora staat voor 471 miljoen te koop. De enige plafondschildering die Caravaggio maakte, krijg je er gratis bij. In 1597 bestelde kardinaal Francesco Maria del Monte het fresco waarop Caravaggio zijn inzicht in perspectief toont. Hij schilderde de drie piemelnaakte goden van onderaf. De broers Jupiter, Neptunus en Pluto, respectievelijk de heersers van de lucht, zee en aarde, kijken wijdbeens neer op de mensheid. 

27 januari – Tijdens de voorjaarsschoonmaak fantaseer ik over een Caravaggio op het plafond van mijn wc. Hoe heerlijk zou het zijn om vanuit zo’n comfortabele wc-fauteuil daarvan te genieten. Ik stel me voor hoe ik op de rode wc-fauteuil met een schets- en schrijfblok op mijn knieën me koester aan de schoonheid van de Caravaggio, en me laat inspireren. Met zulke dagdromen overleef ik februari ook nog wel. 

29 januari – Gisteren een flinke en fijne wandeling gemaakt met S. Vandaag kan ik van 14.00 uur tot 22.00 uur naar de kroeg, bioscoop en het restaurant. Wat mij betreft, kan het voorjaar beginnen.

PS Met dank aan Willem voor de fraaie rode wc-fauteuil.

Een eenzame paal op de Prinsengracht

Tijdens een van mijn hardlooprondjes, ook al weer een tijd geleden – stuitte ik voor het eerst op de paal midden op de stoep, precies voor de ingang van het voormalig Prinsengrachtziekenhuis. Sinds de herinrichting van de gracht en oplevering van het verbouwde ziekenhuis staat daar opeens een verweesde stenen paal.

Even dacht ik dat het om een kunstwerk ging van Streetart Frankey. Toevallig had ik net op de Apollolaan zijn kauwgomballen-voetgangerspaal gezien. Meestal is zijn werk klein, fijnzinnig, humoristisch en perfect passend in de omgeving. Sterker nog, de knap gemaakte juweeltjes geven je direct het gevoel dat ze er horen. En deze kolossale paal hier midden op de stoep van de Prinsengracht verstoorde de boel flink. 

De vraag blijft: wat doet zo’n verweesde paal daar op het trottoir? Met een wandelwagen of rolstoel moet je moeite doen om er langs te komen. Ik vroeg het na bij oud-collega’s van de gemeente, maar die wisten van niks. Dus de paal is niet alleen verweesd, maar ook onbekend.

De afdeling Monumenten en Archeologie heb ik ook nog lastig gevallen. Ze zochten op oude foto’s en ontdekten dat er in 2015 nog niks stond. Wel zijn op foto’s uit 1934 twee palen te zien aan weerszijden van de hoofdingang. Volgens de afdeling om de uitgang vrij te houden en auto’s te weerhouden daar te parkeren. De huidige paal is – volgens hen – waarschijnlijk een ‘speelse’ referentie aan de verdwenen afscheiding. Speels is het zeker. Maar waarom zo willekeurig midden op het trottoir? Bovendien vreemd dat er slechts één paal staat en geen twee.

Recent las ik een interview met de componist Merlijn Twaalfhoven. Volgens hem heeft iedereen iets van een kunstenaar in zich, en is de blik van de kunstenaar nodig om de wereld te redden. ‘Een open houding helpt ons de wereld onbevangen, speels, onderzoekend én scheppend tegemoet te treden. Maar die mindset komt niet vanzelf. Dat vergt oefening en experiment’, aldus Twaalfhoven.

Gisteren tijdens mijn dagelijkse ommetje over de gracht probeerde ik het uit. Ik vroeg me af wat de wereld en in het bijzonder Amsterdam nodig heeft voor een duurzame toekomst. Ik zette mijn kunstenaarsblik op en speurde onbevangen, speels en onderzoekend de omgeving af.

Voor me op Prinsengracht liep een dame met een klein hondje. Net bij de stoeppaal bleef ze staan. Haar hondje deed parmantig zijn achterpoot omhoog en piste tegen de paal. Verdomd – dacht ik – dus toch, het is gewoon een pispaal, maar dan voor hondjes.