‘Magisch’, dat woord zocht ik. Met de ellebogen geleund op mijn knieën keek ik naar buiten. Ik had me nog zo voorgenomen om niet over wc’s in India te schrijven. Maar een toilet met dit uitzicht, is niet te weerstaan.
Hampi’s Boulders Resort ligt aan de oevers van de Tungabhadra-rivier, tegen een achtergrond van door water geërodeerde rotsblokken. De opeengestapelde ronde keien zien eruit als een door mensen gebouwd filmdecor. Maar daarvoor zijn de keien te groot. Het moet de hand van een godenzoon zijn geweest, die zijn doos met keien heeft omgegooid en vervolgens aan het stapelen is gegaan.
Het keienlandschap spreekt tot de verbeelding. Zo herken ik de rug van een olifant, een schaap en een vrouw in een jurk. Even denk ik dat ik Kniertje-‘de vis wordt duur betaald’ zie. Vanmorgen zag ik een kikker, een schildpad en drie mussen op een rij. Als ik uit het raam kijk, ben ik vooral gefascineerd door die ene kleine kei bovenop de berg. Alsof de godenzoon om het af te maken een kers op de taart heeft geplaatst. Eigenlijk een raar ding, die neiging om alles terug te willen brengen naar herkenbare vormen. Misschien heeft het te maken met een behoefte om de wereld te duiden.
De reden van mijn bezoek zijn de ruïnes in Hampi. De route leidt via een groene oase. De Tungabhadra-rivier slingert door de rijstvelden, langs bananenplantages en palmbomen. Verrijkt door katoenhandel en handel in specerijen was Hampi, hoofdstad van het voormalige keizerrijk Vijayanagara, één van de mooiste middeleeuwse steden in India. Fabelachtig rijke prinsen bouwden hier tempels en paleizen die al in de 14de eeuw bewondering oogsten. In 1565 werd de stad veroverd, geplunderd en daarna verlaten. Tegenwoordig staat Hampi op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
De overblijfselen van de verdwenen stad uit de 14de eeuw bieden een duizelingwekkend venster op de rijkdom die het ooit moet hebben gehad. De fantasierijke gravures en gebeeldhouwde figuren in en op de tempelcomplexen nemen je mee in een nieuwe onbekende wereld. Figuren met apengezichten, met piemels in de vorm van een gesloten lotusbloem, dansende prinsessen met Madonna-bh’s, krijgers met zes armen en een staart trekken voorbij. Wijsheid begint met verwondering. Dus geef ik me over aan stripverhalen met pauwen, olifanten, leeuwen, paarden, boekrollen en mythische wezens. En alles heeft een sprookjesachtige schoonheid.
Terug in het resort is mijn hoofd nog een tombola aan beelden. Het gastenverblijf is harmonisch ‘ingepast’ in de omgeving, zoals mijn architecten-vrienden dat zouden noemen. Het resort prijst zichzelf aan als dé ideale plek voor wie van natuur houdt. Moe van het bezoek aan alle schoonheid die ik vandaag heb gezien, denk ik op de wc na over mijn verhouding met de natuur. Het rustgevende geluid van het stromend water van de rivier onder mijn raam nodigt uit voor een duik. De hotelmanager heeft me gesmeekt om dat niet te doen, vanwege krokodillen. Op het dak dansen drie apen. Dit is wildlife.
Eén met de natuur betekent ook zonder internet. Bij de receptie – de enige plek waar je online kunt – is het dringen. ‘Niet meer van deze tijd’ vindt de Britse kordate bejaarde toerist. ‘Zie het als een verplichte remote-stand’, zegt een gedecideerde, maar vriendelijke Indiase dame. Ik kan alleen maar denken aan de uitspraak van de dichter Willem Kloos: ‘De natuur is mooi, maar je moet er wel wat bij kunnen drinken’. En laat dat nu net een ding zijn. Alcohol wordt hier niet geschonken.
Geen internet betekent ook geen berichten en nieuws over de opkomst van een boer-burger-beweging, over stikstofreductie en de opwarming van de aarde. Even hoef ik niet na te denken hoe ik me hiertoe moet verhouden als vegetarische, witte wijn drinkende bakfiets-opa uit de grachtengordel.
Ik geef me over aan de natuur. Want de zonsondergang in Hampi heb ik nog gemist. Dat blijkt dé manier te zijn om hier een dag af te sluiten. De kleuren door de zonsondergang geven de omgeving een nog mysterieuzere en adembenemendere gloed. Ik blijf nog even zitten in het paradijs.