Eigenlijk kwam het allemaal door Zijlstra’s ijzerhandel in de Tweede Nassaustraat. Daar kwam ik in een etalage deze pop tegen. Het was alsof iemand een steen in de vijver gooide. Net als met het madeleine-koekje van Proust bracht de etalage het verleden terug. Ik heb het dan wel niet van de daken geschreeuwd, maar ben prompt uit de kast gekomen. Tijdens een etentje met vrienden heb ik bekend dat ik als jongetje met poppen speelde.
Gelukkig reageerde niemand vreemd. Niemand lachte me uit. Niemand zei: oh, dat had ik altijd al gedacht. Niemand zei: wat goed dat je er voor uitkomt. Eindelijk een tikkeltje teleurstellend. Maar als ik eerlijk ben, ook een opluchting. Ik heb niets meer te verbergen. Om met Ramses Shaffy te spreken: De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van mij.
En nog de complimenten aan Zijlstra’s ijzerhandel. Wie zich daar in de Tweede Nassaustraat ook had laten gaan – misschien was het wel meneer Zijlstra zelf die uit de kast was gekomen, wie weet – in ieder geval leverden al die toiletterende Ken’s een amusant schouwspel op.
Tegen alle jongens die nog in de kast zitten, wil ik zeggen: de een speelt met treintjes, zijn voetbal of zijn hond, de ander speelt met Lego en weer een ander met poppen. So what! Daar is helemaal niks mis mee. De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van jou!