Zes-sterrenhotel als openbaar toilet

Voormalig Paleis van Justitie Prinsengracht

Hoe leuk was het niet geweest, een krul op de binnenplaats van hotel Rosewood. Inmiddels is het alweer vijf jaar geleden dat de groene plaskrul op de Prinsengracht voor de deur van het voormalige Paleis van Justitie plotseling verdwenen was. Waarschijnlijk had de familie Cheng uit Hong Kong, de nieuwe eigenaar van het pand, dat bedongen in de onderhandeling met de gemeente Amsterdam. Je kunt je er alles bij voorstellen. Zo´n vieze stinkende pisbak die wil je natuurlijk niet voor de deur van je 6-sterrenhotel.

De verdwijning van de krul daar op de Prinsengracht betekende beslist een groot gemis, niet alleen voor mij maar vast voor nog veel meer mannen met een zwakke blaas. Al was het natuurlijk klein bier vergeleken met het afsluiten van de doorgaande route over de gracht tussen Leidsestraat en Leidsegracht. Vanwege de bouwoverlast zou het vijf jaar duren voordat dit deel van de Prinsengracht weer open ging voor het verkeer.

Rosewood stelde ons destijds gerust. Op hun website meldden ze dat alle Rosewood hotels over de hele wereld verschillen. Ze hanteren de zogenaamde ‘Sense of Place’-filosofie: de invulling wordt aangepast aan de plek waar het hotel is gevestigd. In het geval van Rosewood Amsterdam betekent dat – aldus de website van vijf jaar geleden – dat het gebouw, de binnentuin, het restaurant, de sportfaciliteiten en het zwembad toegankelijk zijn voor de Amsterdammers. Het gebouw opent zich letterlijk voor Amsterdam, zo werd ons beloofd.

Geschenk

U begrijpt, daar sloeg ik op aan. In afwachting op de toekomst fantaseerde ik er op los in mijn blog van oktober 2020. Hoe geweldig zou het niet zijn als in de binnentuin van het hotel de hyperfunctionele Krul 2.0 van ontwerpbureau Studio Selva een plek krijgt. Krul 2.0 Studio SelvaDat zou pas een mooi gebaar zijn, om de overlast en het gemis van de krul op de gracht een beetje goed te maken. Sterker nog, het zou een geschenk zijn voor de hele stad, voor alle Amsterdammers. De Krul 2.0 is namelijk niet alleen een plaskrul, het is een voor iedereen toegankelijke hyperfunctionele wc, voor mannen, vrouwen, genderneutraal, rolstoeltoegankelijk, en ook nog eens uitgerust met een ‘verschoontafel’. Wat wil je nog meer. En dan hebben we het nog niet gehad over de klassieke vormgeving, gebaseerd op het historische ontwerp van de krul uit 1870. Hoe mooi sluit dat niet aan bij het gebouw en de historie van Amsterdam.

Maar wat een teleurstelling. Afgelopen mei opende het nieuwe hotel de deuren. U kunt zich voorstellen: ik was er als eerste bij. Uiteraard was ik benieuwd naar de verbouwing, inrichting, de kunst, maar natuurlijk ook naar de wc´s. Helaas was er geen groen rond gevaarte te ontdekken in een van de drie binnentuinen.

Rondneuzen

Nadat Het Parool meerdere malen promotie maakte voor het hotel, besloot ik nog een tweede keer te gaan om de kunstwerken te bekijken. ´In Rosewood Amsterdam is kunst geen decoratie´, las ik in de krant. ´(…) Het is een dialoog. Een uitnodiging. Kunst speelt een essentiële rol in de sfeer van het hotel. Met meer dan duizend zorgvuldig geplaatste werken nodigt de collectie uit om even stil te staan, om beter te kijken en nieuwe dingen te ontdekken.´

Ook het buurtsuffertje De Vijzel Courant schreef uitnodigend. Manager Martina Lenkehoff kwam aan het woord: ´Iedereen zegt wel dat we superluxe zijn, maar hier willen we de Amsterdammers. (…) En je mag hier gewoon rondneuzen op de begane grond of een drankje doen aan de bar.´ Kortom, als buurtbewoner voelde ik me welkom.

En ik moet het hen nageven. Rosewood Amsterdam is geen palazzo prozzo. Het gebouw is minutieus gerestaureerd. Grandeur en historie worden mooi gecombineerd. Zelfs de wc’s zijn tot aan de bordjes toe van een sierlijke, maar ingetogen sjiek. Er is eer gedaan aan duurzaamheid maar ook aan de historie van het pand. Namen van ruimtes verwijzen nog naar de rechtbank. Zo is er een bar ´Advocatuur´, en een bar ´The Court´. In de voormalige arrestantencellen kun je een privé jeneverproeverij houden.

Amsterdams gevoel

Al ontbreekt dan de krul in de binnentuin. Op allerlei manieren heeft het hotel gezocht naar verbinding met Amsterdam en Nederland. Rosewood stookt haar eigen jenever onder de naam ´Provo´, vernoemd naar de protestbeweging uit de jaren zestig. Veel kunstwerken zijn van Nederlandse kunstenaars. Er is Delfts blauw van keramist Koos Buster, werk van Street Art Frankey, in de hal de ´kunstautomaat´ van Casper Braat met marmeren objecten die iconisch zijn voor de hoofdstad: grachtenpandjes, een Amsterdammertje, de andreaskruizen en een joint (allemaal te koop voor bedragen rond 600 euro).  En er hangt in de voormalige rechtszaal zelfs een wandtapijt met de Nachtwacht, gemaakt door Borre Akkersdijk en Menno Drontmann. Kortom, het hotel heeft er alles aan gedaan om bezoekers een Amsterdams gevoel mee te geven.

Hoewel het buurtsuffertje wellicht iets te veel beloofde. Want de huisgestookte jenever Provo is nog niet klaar, de bibliotheek – waar de buurt boeken voor heeft gedoneerd – blijkt niet open en aan de rondleiding langs de kunstcollectie hangt wel een erg hoog prijskaartje (150 euro). Misschien staat het hotel toch niet helemaal open voor álle Amsterdammers.

Net als ik naar buiten loop, komen twee veertigers de entreehal binnen. Een van hen vraagt aan de portier of hij even naar de wc mag. ´U bent welkom´, antwoordt die vriendelijk. ´Dan ga ik even met hem mee´, zegt de tweede. ´Natuurlijk´, krijgt hij als antwoord.
Ook al maakt het hotel de toegezegde publieke functies niet helemaal waar, wel fijn dat je hier als passant gratis mag plassen.

Lees ook mijn blog over de hoop op een wc voor de hele stad.

Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.

Plassen in de voormalige goudkluis

Op zaterdag heeft Het Parool de rubriek ´Zoekplaatje´. De ondertitel daarvan luidt: Hoe goed kent u de stad? Lezers worden gevraagd waar de locatie op de foto is. Dat zouden we ook kunnen doen met deze Breitner. De schilder heb ik dus al verklapt. Maar wat is de locatie op het schilderij en waar hangt het? Ik zal u helpen.

Deze George Hendrik Breitner hangt in de centrale hal van De Nederlandsche Bank. Die opende begin maart haar deuren voor het publiek. Architectenbureau Mecanoo heeft de kwaliteiten van het originele ontwerp van Marius Duintjer uit 1968 nieuw leven ingeblazen. Na een bijna vijf jaar durende renovatie is het kantoor weer klaar voor de toekomst.

Welkom

Jarenlang was De Nederlandsche Bank potdicht. Nu het goud verplaatst is van Amsterdam naar Zeist valt er niet veel meer te halen en wil de bank verbinding met de samenleving. Dus is het publiek welkom in het gebouw.

Eigenlijk heeft Amsterdam er een stuk openbare ruimte bij. Van goudkluis tot publiek knooppunt, noemt Mecanoo het. De verhuizing van de voordeur aan het Westeinde naar het groene Frederiksplein vergroot de toegankelijkheid van het hoofdkantoor. Zonder afspraak is de voorbijganger welkom in de centrale hal, waar je koffie kan drinken, werken, studeren en waar het informatie- en educatiecentrum is: De Nieuwe Schatkamer. Voor een deel gesitueerd in de oude kluis is hier de geld- en de kunstcollectie te bewonderen. Alleen al de grote hal biedt kijkgenot aan zo’n veertig kunstwerken, waaronder dus deze Breitner.

Het schilderij werd in 1951 aangekocht. Het hing in een van de directiekamers aan het Rokin – totdat de bank verhuisde naar de huidige plek. Breitner schilderde het Rokin vanuit het raam van kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Op het schilderij regent het of heeft net geregend, een enkeling loopt op straat en de paardenkoetsen rijden in volle vaart voorbij. Hij wilde het dagelijkse leven weergeven zoals het echt was: rumoerig, levendig, maar ook vaak regenachtig en grijs.

Vitaliteit

Eind 19de eeuw verkeerde Amsterdam in een overgang; de industrie groeide en het moderne verkeer begon eisen te stellen: grachten werden gedempt, nieuwe woonwijken aangelegd. Breitner was gefascineerd door de doorbraken en de stadsuitbreidingen. ‘Het is niet alleen de schoonheid van de stad die me raakt, maar ook de dynamiek, de levendigheid. Hier is alles in beweging, er wordt volop gebouwd, het culturele klimaat floreert. Die vitaliteit wil ik vastleggen in mijn schilderijen’, aldus Breitner.

Nog steeds spettert zijn werk uit 1896 van de muur daar in de centrale hal van de bank. Zijn bruuske losse toets leende zich maar matig voor het schilderen van mensen. Grote, hoekige dingen, in beweging en met tegenlicht, hadden zijn voorkeur.

Ook al zie je tegenwoordig geen paardenkoetsen meer op het Rokin. Altijd als ik er fiets, denk ik aan Breitner. Nog steeds voel je er de vitaliteit die hij in zijn werk probeerde weer te geven. Bovendien herken ik me in zijn liefde voor de stad, zelfs als het regent.

Gezellig

Wc-bordje mannetje DNBTerug naar het Frederiksplein. Bij meer openbare ruimte hoort ook een openbaar toilet. De wc-aanwijzingen in het gebouw zijn opmerkelijk. De Nederlandsche Bank lijkt vooral in te zetten op gezelligheid en heeft geen zin in moeilijk gedoe over gender.
Terwijl je hier toch pakkenmannen met stropdas verwacht – zeg maar de klassieke, corporate look – is de meneer op het wc-bordje daarentegen verrassend informeel gekleed. Met zijn gebreide, ruime trui ziet hij er Wc-bordje vrouw DNBuiterst relaxed uit.  Overigens roept het bordje voor de vrouwen-wc nog wat vragen op. Waarom keert het figuurtje de rug naar ons toe? En wat zijn de twee bolletjes naast het hoofd? Zijn het praat-ballonnetjes? Of misschien gedachtenwolkjes? Of is het een ietwat abstract uitgevallen paardenstaart? In ieder geval blijft het gezellig hier.

Jammer dat het gebouw in het weekend gesloten is. Je kunt overigens wel – ook op zaterdag en zondag – fijn genieten buiten op een bankje aan de Singelgracht. Een aanrader met mooi weer.

 

Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.

 

Dé plek voor een boek

Escher in EefdeHeeft u het Boekenweekgeschenk van 2025 al gelezen? De krater van Gerwin van der Werf is prachtig. Het is zo’n verhaal waar je in getrokken wordt. Net als Alice in Wonderland door het gat in de heg tuimelt, zo kan je hier helemaal in verdwijnen.

Een slimme zet van de organisatie van het Boekenweekgeschenk: het 90-jarig bestaan van de Boekenweek vierden ze met een wedstrijd, waarbij auteurs anoniem een manuscript konden insturen. De krater werd gekozen uit 149 inzendingen.

De kleine novelle – ideaal voor op de wc – laat zien waar literatuur over gaat: om dat wat onzichtbaar is en moeilijk te benoemen. Eden, de ik-persoon in het verhaal, is samen met haar twee broers op weg naar een meteorietkrater, ergens in Duitsland. Ze heeft een missie: ze wil haar jongste broer redden. Benjamin heeft een depressie. En Johnny, haar oudste broer heeft een rijbewijs. Benjamin weet alles van sterren en meteorieten, Johnny weet de weg – hopelijk.

Net als een overwoekerde krater miljoenen jaren na de meteorietinslag op het oog nauwelijks nog waarneembaar is, zo is er ook in dit verhaal van alles op het eerste gezicht niet te zien. Achter flink veel pubergedrag en flauwe grappen schuilen diepe werelden. Van alles gaat mis, maar er gebeurt ook veel moois. Een ontroerend verhaal.

En voor wie de smaak te pakken heeft nog een leestip: Intermezzo van Sally Rooney. Die gaat over twee broers, de 32-jarige Peter, een advocaat uit Dublin, en de tien jaar jongere Ivan, een schaakwonderkind, hun moeizame relaties met elkaar en de vrouwen in hun leven.

Complexe familieverhoudingen, rouw, schuldgevoel, onuitgesproken verwachtingen, noem maar op. Het komt allemaal om de hoek kijken. Rooney laat met haar personages vooral zien hoe groot de kloof kan zijn tussen wat iemand zegt en doet en wat hij denkt en voelt. Haar karakteriseringen zijn treffend, geloofwaardig en indringend. Bovendien heeft de roman een einde waar je het maar moeilijk droog bij houdt.

Natuurlijk kan je wachten op de film – die komt er vast. Maar je kunt je ook nu al laten pakken door het mooie verhaal. Wel de wc voor een paar dagen reserveren. Of kruip met het boek, net als Alice in Wonderland door het gat in de heg. Je moet er niet gek van staan te kijken als je dan nog heel veel avonturen gaat beleven.

Met veel dank aan mijn collega I. voor de foto van het Escheriaanse matje.

Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.

Klein verzet op het toilet

Burgerzaken Amsterdam

Ik ging voor een nieuw paspoort naar het stadhuis. Op zoek naar de wc vond ik bij Burgerzaken deze bordjes. Gewend aan een leesrichting van links naar rechts was het even puzzelen op het eerste bordje. Misschien bent u het niet met me eens, maar ik zag daar toch echt een figuur afgebeeld in een lange jurk.

Na een tweede blik gaf het korte rokje van de rechter afbeelding opheldering. Want zo gaat dat. Het ene bordje laat zich lezen bij de gratie van het ander. Je moet eerst de context kennen, voordat de puzzel op z´n plek valt.

Toch niet helemaal zeker van mijn kijk op de bordjes, legde ik de kwestie voor aan een klein testpanel. Allemaal vonden ze het een mooi gestileerd vormgegeven bordje dat in hun ogen onmiskenbaar verwijst naar de heren-wc.

Dus bleef ik in mijn eentje achter met het besef dat de meneer met de lange jurk vooral in mijn hoofd zit. En u kent het vast, net als die oorworm, als eenmaal het duveltje uit het doosje is, krijg je hem er niet zo gemakkelijk weer in terug.

Erger nog, steeds meer raak ik er van overtuigd dat hier opzet in het spel is. Ook al is het met een knipoog, de bedenker van de bordjes speelt overduidelijk met genderidentiteiten. Thuis zag ik de beelden van het bezoek van Macron aan Trump en toen was ik er helemaal zeker van. De Franse en Amerikaanse president zaten beiden zo wijdbeens dat je haast zou vrezen dat ze uit hun kruis scheurden. Als dit geen optima forma vertoon van mannelijkheid is, dan weet ik het niet meer. In ieder geval staat het in schril contrast met het wc-bordje van de meneer met z’n benen tegen elkaar.

Wachtend op mijn beurt bij Burgerzaken dacht ik aan Femke. Onze Amsterdamse burgemeester krijgt altijd overal de schuld van. Dus vast en zeker ook van deze ´woke´ bordjes. Maar als ik haar een beetje inschat, denk ik dat ze soms wakker ligt van wat allemaal in de wereld gebeurt.

Gelukkig worden Amsterdammers nog niet versimpeld tot een grote of kleine voortplantingscel. En hebben we geen boodschap aan Trumps onderscheid in slechts twee genders en oorlogsverklaring aan transgenders. Om nog maar niet te spreken van het etnisch schoonvegen van de Gaza, kopen van Groenland en verkopen van Oekraïne.

De enige remedie is, schrijft Floor Rusman in NRC, om het hoofd koel te houden en alles keer op keer terug te brengen naar waar het werkelijk om draait in het leven. Maar hoe doe je dat, het hoofd koel houden? En waar draait het echt om?

Uit protest noem ik mezelf vanaf vandaag ´non-binair´. Want sekse zit tussen je benen, maar gender zit tussen je oren. Ik stap niet naar de rechter voor een X in mijn paspoort. Ik ben ook niet van plan me te laten ombouwen, daar ben ik te oud voor en te dankbaar voor mijn goddelijke lichaam. Ik doe het uit solidariteit met iedereen die niet past of wil passen in de klassieke man-vrouw mal. Als u dat ‘woke’ vindt, dan ben ik maar woke. Ik blijf vechten voor een inclusieve en diverse wereld. En die wereld is niet zwart of wit, maar rijk aan honderden tinten grijs.

En laten we wakker blijven! Want de kanariepietjes in de kolenmijn hebben al lang het loodje gelegd.


Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.

Loslaten tussen de dolfijnen in Parijs

Brasserie Bofinger is Parijs op z’n best. Op allerlei fronten: cultureel, historisch, culinair en op sanitair gebied. Kortom, een aanrader. Parijser kan het haast niet.

Het restaurant in de Marais, tussen Place de la Bastille en Place des Vosges, is een van de oudste art-nouveau-brasseries in Parijs. In 1864 opgericht door Frederic Bofinger was het de eerste plek in Frankrijk met bier van de tap. Brasserie betekent eigenlijk brouwerij. Vluchtelingen uit Elzas Lotharingen trokken in de tweede helft van de 19e eeuw naar Parijs en openden bierlokalen waar ook gerechten uit de keuken van de Elzas geserveerd werden.

Zwarte schoenen en zuurkool

Wc aanwijzing BofingerIn Bofinger beland je in een tijdmachine. Houten lambriseringen, grote spiegels, bronzen wandlampen, sfeervolle banken van rood pluche en zwart leer en natuurlijk het art nouveau glas-in-loodplafond met de imposante koepel versierd met bloemmotieven. De bediening onberispelijk in zwart pak, zwarte schoenen, vlinderdas en met een lang wit voorschoot danst met schalen vol oesters, fruits de mer én zuurkool door het etablissement.

James Bond

Ook al wordt de brasserie door veel toeristen bezocht, het mag de pret niet drukken. Integendeel, het draagt bij aan het feest. Tafeltjes staan gezellig dicht bij elkaar. Links naast ons een van origine Frans stel dat al lang in Brussel woont en vertelt over hun dochtertje dat na al die jaren nog steeds nauwelijks Nederlands spreekt. Rechts een jong Nederlands koppel aan de champagne, dat blij vertelt dat je in Parijs onder de 26 gratis het museum in mag. Achter me heeft een Amerikaan het een aantal keren over ´Bofinger´ en het is net alsof ik Shirley Bassey in de James Bond film ’Goldfingerrrr’ hoor galmen.

Dolfijnen

En dan de toiletten. Vergeet die niet te bezoeken. Ga alleen al om te kijken. Prachtige art nouveau-wandschilderingen en glas-in-lood deuren met ‘dames’, ‘hommes’, ‘vestiaire’ en ’telephone’ wijzen de weg. Wat betreft de ‘hommes’: in New York bezocht ik de Old Town Bar met de Hinsdale’s, destijds de Cadillac onder de urinoirs genoemd. Altijd gedacht dat niets de heilige porseleinen schrijnen kon overtreffen, maar toen kende ik deze kathedralen nog niet. De hoge urinoirs in Bofinger met aan weerszijden de dolfijnenkoppen, spannen de kroon. In de eenzaamheid van het urinoir kom je jezelf tegen. De omvang en diepte maken urineren tot een sacraal moment. Tussen de dolfijnen besef je opeens dat loslaten ook ruimte biedt aan het nieuwe in het leven.

Notre-Dame

Eten, drinken, loslaten en opnieuw beginnen. Het feest kan niet op daar in Bofinger. Dus ga naar Parijs en bezoek de brasserie in de Marais. Vraag een tafel beneden, daar is veel meer te zien dan boven.

En over kathedralen gesproken, de Notre-Dame staat er weer bij als nieuw. Van binnen heb ik ‘m niet mogen bewonderen. De rij was te lang. Tant pis! Die heb ik ook losgelaten.

Lees ook mijn blog  De heilige schrijn van New York en de kunst van het loslaten.

En vergeet je niet te abonneren op mijn blogs. Altijd leuk! Dus schrijf je in voor mijn blogpost.

Twee vissen wijzen de weg

Net toen ik de conclusie had getrokken dat genderspecifieke wc-aanwijzingen achterhaald zijn, kwam ik deze allerschattigste wc-aanduidingen tegen: twee vissen, waarvan een met pijp en de ander met een bloem in de bek.

Ik trof de flowerpower-vis met zijn pijprokende compagnon aan in mijn favoriete trattoria in Venetië. Waarschijnlijk heb ik er al jaren gebruik van gemaakt en ben ik al heel vaak langs de aanwijzingen gelopen, toch vielen de vissen me nu pas op.

Terwijl ik tomatensaus uit mijn blouse stond te poetsen, dacht ik aan Anna, mijn docente op de universiteit die pijp rookte. Misschien leeft ze al lang niet meer, maar hier op de wc was ze in volle glorie terug en kwam ze van pas. Terwijl ik stond te klungelen en de vlek steeds groter leek te worden, liep een vrolijk meisje de ruimte binnen. Even leek ze te twijfelen welke toilet ze zou nemen. Ze keek naar de pijprokende vis.

‘Anna, anche la mia professoressa all’università fumava la pipa’, sprak ik haar bemoedigend toe in mijn beste Italiaans. Ze grinnikte en stapte de wc in met de vis met de pijp. Zelf nam ik die daarnaast met de vis met het bloemetje in de bek. Die deed me denken aan een van de mooiste flowerpower-momenten uit de geschiedenis: de man die tijdens een protestdemonstratie tegen de Vietnamoorlog bloemen in geweerlopen van politiemannen steekt.

Word het niet weer tijd voor een vreedzaam flowerpowerprotest tegen alle geweld in de wereld? Om de buurvrouw op de wc met de pijprokende vis niet te verstoren, zong ik zachtjes het lied van Marlene Dietrich ‘Sag mir wo die Blumen sint. Wo sind sie geblieben.´

Ongeoorloofd fluisteren via het toilet

gevangenisIn de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught blijken gevangenen met elkaar contact te hebben gehad via de waterkanalen van de toiletten. Daar in Vught zitten de topcriminelen, zoals Ridouan Taghi, zijn zoon en Willem Holleeder. Door het water uit de leidingen te verwijderen, konden ze zonder te schreeuwen gesprekken voeren. Hoe spannend!

Staatssecretaris Ingrid Coenradie van Justitie en Veiligheid laat weten dat de EBI al op de hoogte was van de ‘ongeoorloofde’ communicatiemogelijkheden en onlangs alles grondig heeft aangepast. Een woordvoerder van Justitie wilde vanwege de veiligheid niets vertellen. Maar hoe zit dat met dat ongeoorloofde contact via het toilet? Je vraagt je overigens af wat dan geoorloofd contact via de wc in de gevangenis is? Natuurlijk wil Justitie geen details geven over hoe het is gegaan, anders krijg je copycatgedrag bij andere gevangenen. En dat moeten we natuurlijk niet hebben.

Maar u begrijpt, ik wil me er toch een visuele voorstelling van maken. Hoe deden ze dat? De grote vraag blijft hoe je in zo’n cel het water uit de wc wegwerkt? Misschien met een drinkbeker, maar waar laat je het dan? Misschien in een fonteintje dat niet aangesloten staat op de wc-afvoer. En stel, je hebt al het water uit de wc-pot en je bent lekker aan het kletsen met de buurman, maar dan moet je opeens poepen. Zeg je dan: ‘Sorry, ik hang even op, bel je straks terug, want ik moet nodig.’ Je ongeoorloofde contact ziet je aankomen. Die moet dan als de wiedeweerga water terugbrengen in de afvoerbuis.

En een ander ding, hoe zorg je dat je de juiste aan de lijn krijgt? Stel je hebt met de verkeerde contact of de buurman luistert mee, of nog erger, de bewaking via hun personeelstoilet.

Zonder te schreeuwen voerden gedetineerden gesprekken met elkaar. Maar hoe? Dat willen we gewoon weten. Ik heb eens gelezen dat het sanitair in gevangenissen en politiebureaus van rvs is, omdat het bestand moet zijn tegen agressie en vandalisme. Maar dan hebben we het over de pot. Zouden de afvoerbuizen ook van hufterproef-rvs zijn? Of zijn het toch gewoon van pvc-buizen? Dat laatste is wel het meest geluiddempend. Je ziet het al voor je: Ridouan Taghi op zijn knieën voor de wc, met zijn hoofd in de pot. ‘Hallo daar, hier Ridouan, de toiletfluisteraar.’

——————————————

Bouten, moeren en hoge nood

Toilet met moer en bout

Stel je hebt hoge nood, dan wil je niet wachten en zeker geen tijd verliezen met het oplossen van raadsels. Wat denkt u van deze bout en moer?

Jaren geleden kwam ik in een Colombiaanse hotellobby op zoek naar een wc een deur tegen met een sleutelgat en een met een sleutel. Deze toiletdeuren met de bout en moer zijn een beetje van dezelfde orde. Waar identificeer je je mee? Ik weet het niet. Ben ik eigenaar van de bout? Zie jij jezelf als moer waar iets in gedraaid kan worden? Liever niet, zou ik zo denken.

Waar op de socials deze wc-deuren mijn weg kruiste, weet ik al niet meer. Wel herinner ik me best geestige reacties onder de foto. Naast woordgrappen  –  geen moer aan, lekker bouten, wat een boute grap – vroeg iemand zich af waar het nippeltje was en waar je naar toe moet als je de draad kwijt bent. Ook memoreerde iemand aan wc-deuren met een fluitje en een muis; waarbij kennelijk niemand erover twijfelde welke gekozen  moest worden.

Hoge nood of niet, ongevraagd of onuitgenodigd een wc gebruiken van de andere gender blijkt voor veel mensen nog steeds een station te ver. Laatst in de Stopera na een voorstelling moesten heel veel bezoekers naar de wc. Zoals vaker vormde zich bij de ‘dames’ een rij waar je U tegen zei. Een vrouw nam haar oude moedertje onder haar arm mee naar de ‘heren’. Om bij een toilet te komen moesten ze wel eerst langs een muur van plassende mannen. ‘Dit is een beetje te gek’, fluisterde de duidelijk gegeneerde oude dame tegen haar dochter. Snel keerden ze om richting uitgang.

Terug naar de bout en moer, of neem de sleutel en sleutelgat of de poes, hamer of haan, fluitje of de muis. In mijn carrière als toiletblogger kwam ik zelfs als aanwijzing een kurkentrekker tegen. Met de opkomst van de genderneutrale toilet en de steeds vaker gebruikte functionele aanduidingen – gewoon een beeld van een wc-pot of pispot – krijgen dit soort symbolen toch iets raars en kolderieks.

Tegelijkertijd maakt die onbegrijpelijkheid van de aanwijzingen – zoals het fluitje en de muis – het bij hoge nood misschien ook weer gemakkelijker. Want als je er niks van snapt, ga je voor de snelste oplossing. Sowieso ben ik benieuwd waar de oude dame en haar dochter voor gaan kiezen als ze plotseling geconfronteerd worden met een wc-deur met een afbeelding van een bout, moer, sleutel, sleutelgat,  spijker of hamer, fluitje of een muis. In ieder geval hoop ik dat ze lachend de eerste de beste deur openen en hardop tegen elkaar roepen: ´Go for it girl!´

—————————————————

Herfst in je hoofd en lekker even janken

Gallerie toilet

Soms wil het even niet. Noem het de herfst in je hoofd. Dan is het fijn de wereld buiten te sluiten, je terug te trekken in de eigen veilige cocon en lekker een potje te janken.

Want, zoals Sander Donkers in zijn column in de Volkskrant over Pieter Omtzigt schreef: ‘Voor sommigen is huilen nu eenmaal als poepen; soms moet het gewoon even.’

Ook even lekker zitten helpt. Hoe heerlijk is dat. Lekker nadenken, treuren over wat voorbij is, peinzen over waarom het niet gaat zoals het zou moeten gaan, en je zorgen maken over wat nog komen gaat. Er is altijd wel wat.

En als je het nog steeds niet weet, gewoon blijven zitten. Neem er wel wat te lezen bij of zorg dat er wat te kijken valt.

Waar is die vlag?

regenboog drama brilGekleurde zebrapaden, op Amsterdam Centraal verwelkomen kleurig gestreepte wanden de bezoekers, regenboogtrams, wapperende vlaggen in het straatbeeld. Al zou je het willen, je komt er niet om heen.

Met de regenboogvlaggen in Amsterdam is het net als met pepernoten; ze hangen er steeds eerder. Al meer dan drie weken wapperen de kleurrijke vlaggen door de hele stad. Misschien is het voor sommigen te uitbundig. Ik word er wel vrolijk van. In ieder geval is de veelkleurige vlag beter dan de driekleur of z’n roze vlag.

Mijn eerste kennismaking met de regenbooggekte was in de jaren ‘90 in San Francisco. Daar struikelde je letterlijk over de gekleurde deurmatten. Het verhaal gaat dat Harvey Milk, een van de eerste openlijk homoseksuele stadsbestuurders in de VS, een vriend vroeg een symbool te bedenken dat als baken van hoop en eenheid zou kunnen fungeren voor de homogemeenschap. En dat werd dus de veelkleurige regenboog.

Want die belooft een nieuw begin. Slechts één klein zonnestraaltje kan een donkere regenbui al omtoveren tot een kleurrijke hemel die vertelt dat daarachter de zon schijnt. Niet voor niets omarmt de LGBTQ+-gemeenschap dit hoopvolle teken op een warme wereld waar plek is voor iedereen.

Terug naar Amsterdam – en wel naar de Vijzelgracht – huis aan huis hangt daar een regenboogvlag. Alleen halverwege, bij mijn favoriete pizzeria ontbreekt een vlag. Het is net alsof iemand naar je glimlacht en de voorste tand ontbreekt. En dat al drie weken lang. Waar is die vlag? Waarom hangt er geen? Heeft iemand de vlag meegenomen? In de brand gestoken? Doet het Italiaanse restaurant niet mee met de Pride? Hoe zit dat?

Toevallig moest ik bij de buren zijn, de wijnhandel. Toen ik mijn fiets parkeerde,  stond de kelner van het restaurant buiten te roken. Dit is mijn kans, dacht ik, en ik vroeg hem waarom ze geen vlag hebben hangen. Hij sprak geen Nederlands, haalde zijn schouders op: hij wist het ook niet.

Nog niets wijzer, vroeg ik de meneer van de wijnhandel hoe het zat met die vlaggen. Hij kon me vertellen dat de winkeliersvereniging ze ophangt en  verwees me naar de straatmanager even verderop. Het bleef aan me knagen. Dus besloot ik mijn speurtocht voort te zetten.

De straatmanager wist me gerust te stellen: het Italiaanse restaurant wilde wel mee doen, maar de bewoners erboven niet. Die zagen het niet zitten om de hele dag tegen een wapperende vlag aan te kijken. Tja, daar kan je je ook weer alles bij voorstellen.

Wat mij betreft valt hier mee te leven. Van een glimlach met een  ontbrekende tand is de Vijzelgracht nu weer een vrolijke stralende vlaggenparade met een spleetje.

Happy Pride iedereen. En u moet beslist mijn wc eens komen bekijken!

Fris aan de bips

Wc op zee

Ik weet niet hoe u erover denkt, maar mij spreekt deze openluchttoilet wel aan. Zeker als het warm is. Het vooruitzicht alleen al. Hoe heerlijk om hier verkoeling te vinden. Lekker op je hurken, het frisse zeewater tegen je billen. Hoe fijn!

Helaas is het geen vakantiekiek. Waar de koele wc zich bevindt, weet ik niet. Het was een vondst van mijn nichtje op Instagram. De situering boven het water doet denken aan een ouderwetse buiten-plee boven de sloot. Lekker makkelijk, alles valt rechtstreeks in het water, ofwel het riool. En altijd frisse lucht, zeker in de winter.

Afkoelen en opnieuw beginnen is sowieso altijd goed. Dat herinnert me aan de pisbak met ijsklontjes die ik tegenkwam in Portugal. Lees vooral ook nog even mijn blog ´Afkoelen op het werk´.

Pisbak met ijs

Marcel Duchamp, Yoko Ono and Me

Me and Duchamp

En daar lag hij dan, plat op z’n rug. Marcel Duchamps Fountain. Dat was toch even een magisch momentje.

Aan de kunstenaar achter deze pispot dank ik het motto van mijn toiletblogs: ‘Er is schoonheid te ontdekken in alles wat ons omringt’. In 1917 werd zijn inzending voor een New Yorkse tentoonstelling geweigerd. Bijna een eeuw later werd het urinoir uitgeroepen tot ‘het meest invloedrijke moderne kunstwerk ooit’. Duchamp ging de geschiedenis in als eerste die een alledaags voorwerp presenteerde als kunst.

Overigens is zijn eigenaarschap betwist. In een brief aan zijn zus schreef hij dat het een idee was van een vriendin. Recent onderzoek wijst inderdaad uit dat de Duitse dadaïstische kunstenares Elsa von Freytag-Loringhoven het werk inleverde. Zij maakte kunst van voorwerpen die ze op straat vond. Het ‘R. Mutt’ op de zijkant is haar handschrift en haar woordgrapje; een Engelse verbastering van het Duitse ‘Armut’, armoede.

Dat alles neemt niet weg dat Duchamp in 1964 zestien replica’s liet produceren. De boef. Hij ging er met de prijs vandoor. Maar geef toe, ook al was het niet zijn idee; hij wist het knap uit te venten. Daar was hij beslist beter in dan Elsa.

Yoko Ono
Een paar zalen verder in Tate Modern beland ik in de wereld van Yogo Ono, de overzichtstentoonstelling Music Of The Mind over haar leven en werk. De bezoeker wordt verwelkomd door Ono zelf. ‘Yes, this is Yoko!’, klinkt het door de intercom. Ono geeft thuis, zet de toon en maakt vrolijk.

Billen YokoNaar een verwantschap tussen Duchamp en Ono hoef je niet ver te zoeken. Neem de appel op de sokkel, die ligt daar even eenzaam en zelfverzekerd te zijn als de pispot van Duchamp. Ook de enorme projecties met grijnzende blote mannenbillen zijn uit het leven gegrepen. Volgens Ono is het een ‘petition for peace’. Op de achtergrond hoor je haar verkondigen dat het beter zou zijn om soldaten naar het slagveld te sturen zonder broek. Want met die kwetsbare billen zullen ze niet snel gaan vechten.

Opgegroeid tijdens de Tweede Wereldoorlog in Japan is het thema oorlog bij Ono nooit ver weg. Natuurlijk komen beelden voorbij van de ‘Bed-in for Peace’ in het Amsterdamse Hilton. Destijds door de publieke opinie geframed als hippiegedoe, vormt het nu een vanzelfsprekend onderdeel van haar werk. Met terugwerkende kracht toont de ludieke actie een serieus verzet. Je hoort Lennon journalisten weerwoord geven: ‘Jullie zeggen de hele tijd: “Dat helpt toch niet”. Maar je bent vrij om een eigen oplossing te bedenken.’ Ono verwoordt het speels: ‘We verkopen de vrede alsof we zeep verkopen.’ In haar marketing toont ze zich een waarlijk opvolger van Duchamp.

Lang werd Ono’s kunstenaarschap niet serieus genomen. Ze bleef de vrouw van John Lennon, later weduwe van en altijd de kwade genius achter de verwijdering tussen Lennon en de andere Beatles. Ongetwijfeld moet ze daar last van hebben gehad. Toch ging ze onverstoorbaar door als muzikant, kunstenaar, performer en activist. De nu 91-jarige Ono heeft een indrukwekkend oeuvre.

Op de achtergrond klinkt het geluid van een doorgetrokken wc. Haar prettige gekte raakt. Het enthousiasme waarmee het publiek participeert laat dat zien. Iedereen wil meedoen. De uitnodiging om een spijker in de muur te timmeren wordt door menig bezoeker dankbaar aangegrepen. Iedereen wil meebouwen aan een betere wereld.

En neem de blauwe zaal waar bezoekers uitgenodigd worden met ballpoint op muren en vloer te schrijven. Wedden dat de woorden ‘hoop’ en ‘vrede’ vaak te lezen zijn. Ook in de zaal My Mommy is Beautiful gaat het publiek los.De muren hangen vol met briefjes aan moeders. ‘De vlieger’ van André Hazes is er niks bij.Briefjes aan moeder

De overzichtsexpositie toont hoe consequent Ono bouwde aan haar carrière. Ook al is de thematiek ernstig, altijd roert ze zachte krachten aan en blijft ze speels. Nergens wordt het grimmig.

Haar soms wonderlijke, ogenschijnlijke naïeve logica neemt je mee. Nu de wereld alleen maar complexer lijkt te worden, is haar kijk verfrissend. Juist in zijn simpelheid weet haar werk je te pakken. Inderdaad denk je dan: Ze heeft gelijk, zo eenvoudig is het.

In de traditie van Marcel Duchamp geeft Ono invulling aan het motto: overal – in alles wat ons omringt – is schoonheid te ontdekken. Maar vergeleken met Duchamp zet ze een stap verder: ze laat zien hoe je zelf kunt bijdragen aan een mooiere wereld.

 

To the Loo

Wc met behangLondon, 5 mei – Bezoek aan Spencer House, het stadspaleis aan St James’s Place, gebouwd door een voorvader van prinses Diana. Ik vroeg als eerste aan de suppoost: ‘Where can I find the restroom’. Hij antwoordde dat er geen ’restroom’ was. Vervolgens vroeg ik hem naar de ‘bathroom’. Die was er wel, maar een verdieping hoger. Mocht ik op zoek zijn naar het ‘toilet’ die was downstairs. ‘But you can’t rest over there’, voegde hij er aan toe met uitgestreken gezicht.

Uiteindelijk belandde ik op een toilet met behang. Moe van al het lopen door Londen, toch even uitgerust. Ik hoopte op een ‘cup of tea’ en zocht naar het belkoord om de bestelling door te geven. Helaas, dat zat er niet in.

By the way, in Londen ontdekte ik een Drukknop achter brileenvoudige oplossing voor de ‘bril-omhoog’-kwestie. Op verschillende plekken vond ik de doorspoelknop verstopt achter de bril. Je kunt pas doortrekken als je de bril naar beneden klapt. Bijkomend voordeel is dat de wc-bril omlaag achtergelaten wordt. Kortom, een dwingende, maar doeltreffende oplossing voor iedereen die niet geconfronteerd wil worden met een omhoogstaande bril.

De volgende keer meer over Londen en over twee verwante zielen: Marcel Duchamp en Yoko Ono. 

——————————————

Samen gezellig op de pot

Tuinstoel met wc’s

De Romeinen wisten het al. Samen op de pot is gezelliger. Dit stemmige tuinsetje vond ik in mijn archief. Geen idee waar de foto vandaan komt.

Waar is die voortuin? Vast niet in België. Want de voortuinen daar zijn meestal stenig of met kiezel. Bovendien ontbreken de rolluiken voor de ramen. Het huis op de achtergrond lijkt Oost-Duits door de typische gevel van roze-bruin onder en boven pleisterwerk met structuur. Spachtelputz noemen de Duitsers dat.

Misschien komt het ook door‎ de hoge ramen. Je kunt wel naar buiten kijken, maar niet andersom. Zou het een Nederlands huis zijn geweest, dan was de vensterbank op kniehoogte of lager. Want wij Nederlanders dragen openheid hoog in het vaandel en hebben zogenaamd niets te verbergen. Althans, dat willen we de buitenwacht graag doen geloven.

In het geval van deze zes wc-potten in een voortuin lijkt openheid geen probleem. Hoewel je als kijker twijfelt over het gebruik en de bedoeling. Is het een grap of om te huilen? Hebben we te maken met een variatie op de tuinkabouter of komt er zometeen een performance van Marina Abramović met blote mensen? Of is het een proefopstelling voor een toiletexperience op Lowlands? Of toch ’gewoon’ een tuinameublement met zes robuuste zitelementen rond een wankele plastic tafel?

Zo te zien is het nog vroeg in het voorjaar. Een zonnetje en vrolijke Oostenrijkse hanggeraniums ontbreken nog. Samen met ons staat het tuinameublement in de wachtstand op wat komen gaat.

———————————

Een bloemetje in de shit

Bloemen in wcpot

De lente komt je tegemoet op deze foto. Ik weet niet hoe het met u zit? Ik word er vrolijk van. De foto is van Marthe van de Grift illustreert een Volkskrant-artikel over hoe menselijke ontlasting bij kan dragen aan duurzame landbouw. Onze ontlasting bevat namelijk veel waardevolle voedingsstoffen, die nu verloren gaan in het riool. Hergebruik van menselijke mest maakt de landbouw duurzamer, want er is minder kunstmest nodig. Kortom, met plas en poep is nog een hele wereld te winnen.

Het artikel legt uit hoe je dat doet. Wel met een flinke disclaimer: want de voorgestelde  oplossingen veroorzaken namelijk veel stank. En als je driehoog achter woont is dat niet echt een optie. Zelfs op één hoog achter niet, kan ik u vertellen. Zo lang we opgroeien met het gemak van een doorspoel-wc heeft het recyclen van organisch materiaal nog een hele lange weg te gaan, concludeert het artikel.

Eigenlijk zit er in Nederland maar een ding op.  Alle hoop is op de boeren en het platteland. Boeren help ons! Haal die omgekeerde vlag naar binnen. Rij met je  tractor je eigen poep over je akker. Help je buren. Grijp de kans om bij te dragen aan de samenleving. Experimenteer erop los. Doe iets moois met je stront.

Onderwijl volg ik hier in de stad het advies op van mijn bloemenverkoopster. Ze geeft me altijd de tip mee de bloemen in papier nog een half uurtje te laten wennen aan de temperatuur in huis door ze in de wc-pot te zetten. Dan is die doorspoel-wc wel weer handig. Niet duurzaam, maar zo is het toch even voorjaar op mijn wc.

 

Perfecte publieke toiletten in Tokio

Transparante wc Tokyo

Perfect Days, een film van Wim Wenders, is een ontroerende mijmering over alledaagse schoonheid om ons heen, gezien door de ogen van een schoonmaker van openbare toiletten in Tokio.

‘Spiritueel toiletten boenen met Wim Wenders in Tokio’, kopte de recensie in de NRC. Hoewel ik in deze donkere dagen vooral behoefte heb aan wegdromen bij warme romantiek, moest ik als toiletblogger deze film natuurlijk toch gaan zien.

Dus op zaterdagmiddag naar de bioscoop getogen. En eerlijk is eerlijk: Perfect Days is een prachtige poëtische film over leven in het hier en nu. Wenders’ portret van de schoonmaker in Tokio overtuigt. Ook al had de film net zo goed over onderhoud van plantsoenen kunnen gaan in plaats van het boenen van toiletten.

De hoofdpersoon Hirayama is volkomen tevreden en oprecht gelukkig met zijn werk. Zijn dagelijkse routine is geen sleur, maar brengt hem juist vreugde. Met plezier en volledige toewijding zorgt hij voor schone publieke plees in Tokio.

Naast zijn gestructureerde routine geniet Hirayama van muziek, boeken en de bomen die hij fotografeert. Hij rijdt door Tokio in zijn minivan, volgestopt met zijn schoonmaakspullen, terwijl Lou Reed, The Rolling Stones of Patti Smith uit de cassettespeler klinken.

Even dreigt zijn ritme verstoord te worden als zijn collega hem in de steek laat en zijn van huis weggelopen nichtje plots op de stoep staat. Het lost zich weer op. Hij helpt haar en geeft tussendoor nog even zijn wijsheden mee: ´De volgende keer is de volgende keer. En nu is nu’.

Naast alledaagse beelden van Tokio biedt Perfect Days een scala aan prachtig vormgegeven openbare toiletten. Neem bijvoorbeeld het fameuze transparante toiletgebouw dat bij gebruik verduistert. Stuk voor stuk architectonische pareltjes, goed onderhouden en iedere dag schoongemaakt.

Hier mag een stad als Amsterdam een voorbeeld aan nemen. Burgemeester Halsema, Perfect Days is beslist een must. En neem je ambtenaren asjeblieft mee naar deze film!

———————————————————

 

Mijn top 5 meest bijzondere wc’s van 2023

Expo Cube

Graag deel ik met u wederom mijn persoonlijk jaaroverzicht in de vorm van deze top 5. Maar eerst het brede wc-nieuws van 2023.

Jaarlijks brengt de HogeNood-app samen met de Maag Lever Darm Stichting in kaart hoeveel geregistreerde toiletten een gemeente telt. Goed nieuws is dat het aantal openbare toiletten in Nederland is toegenomen met bijna tweeduizend. Om precies te zijn van 6.600 naar 8.300. Ook is er minder ‘sanitair seksisme’; er zijn meer wc’s voor vrouwen. Het droeve nieuws is wel dat er nog altijd gemiddeld één toilet moet worden gedeeld met 2.200 andere mensen.

Als meest toiletvriendelijke gemeente staat West Maas en Waal op de eerste plaats, gevolgd door Amersfoort. Ook nog even ingezoomd op Amsterdam. Onze hoofdstad staat op plek 8. In september 2021 liet de gemeente weten dat ze vier miljoen uittrekt voor meer vaste openbare toiletten. Afgelopen maart bleek dat het langer ging duren. Streven is nu dat in zomer 2024 de nieuwe toiletten er zijn. We gaan het zien.

Na dit harde nieuws, dan nu mijn persoonlijke en soms opmerkelijke vondsten van 2023 op het wc-front.

Mijn Top 5

Nummer 1. In je eigen bubbel-wc

Wc met uitzichtOm meteen maar met de deur in huis te vallen. Nu het politieke klimaat opeens zo guur uitpakt, is het fijn om je af en toe terug te trekken op het toilet, in je eigen universum en je veilig te wanen in de eigen bubbel.

Over bubbels gesproken: het wc-bezoek van de Hongaarse president Orban leverde een doorbraak op. Hij verliet op het juiste moment de zaal waardoor de rest van de Europese regeringsleiders unaniem voor de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne konden stemmen. Je zou willen dat meer mensen vaker op de juiste momenten het toilet bezoeken en zich terugtrekken in hun bubbel om zich te bezinnen.


Nummer 2. Wc als kunst 

Deze ‘Maria Roosen’ is een fraaie aanvulling op mijn verzameling. In de traditie van Marcel Duchamp die een pispot tot kunst verhief, doet Roosen er nog een paar scheppen bovenop. Haar rijkelijk beschilderde wc is een kunstwerk en nog te gebruiken ook.

Het doet denken aan het 8-karaats wc van de kunstenaar Maurizio Cattelan. De gouden pot werd in 2019 gestolen uit Blenheim Palace. Inmiddels zijn de daders gevonden, helaas de pot niet.

Nummer 3. Vliegen op de wc

Vliegtuig wc

Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik lijd aan vliegschaamte. Vooral als ik gebruik maak van zo’n idioot goedkope vlucht waarbij alle voorzieningen zijn uitgekleed. Opgepropt en zonder goede koffie denk ik dan: dit doe ik nooit meer. Dit is voor niemand goed.

In de luchtbus op de foto hoef je helemaal niet meer van je plek. Dat is dan weer fijn. Want geef toe, hoe weinig comfortabel is die vliegtuig-wc. Hopelijk zit je naast prettige buren. En doortrekken is misschien nog een dingetje.

Nummer 4. Poepen in een Louis Vuittontas

Vuitton toiletDe ‘Loo-uis Vuitton Toilet’ heet deze wc. Ilma Gore, een kunstenares uit Los Angeles verknipte 24 tassen en koffers van Louis Vuitton met een totale waarde van 13.000 euro. Vervolgens maakte ze er een toilet van die nu te koop staat voor 85.000 euro. ´Het gevoel om een handtas van 2.000 dollar te verknippen is onbeschrijfelijk´, vertelt Gore.

Het moet niet gekker worden. Te bedenken dat heel veel mensen nog steeds geen wc hebben. Wat leven we toch in een oneerlijke wereld.

Nummer 5. Pisbak met boodschap

Gay Marriage - Elmgreen & Dragset

Deze installatie Gay Marriage is van het kunstenaarsduo Elmgreen & Dragset. De twee verstrengelde urinoirs herinneren er ons aan, volgens de makers, dat wereldwijd het homohuwelijk nog steeds niet vanzelfsprekend is.

De kunstenaars dagen hun publiek uit na te denken over vertrouwde dingen waar we normaal niet veel aandacht aan besteden. Hoe actueel nu verworvenheden en rechten opeens niet meer zeker blijken te zijn. Kijk naar Poetin die de internationale lhbtiq-beweging als extremistisch bestempelt en de repressie opvoert tegen de Russische lhbtiq´ers.

Ik weet niet hoe u erbij zit, maar ik haal mijn ‘Flikker je vrij’-button toch weer uit de kast. In ieder geval wens ik iedereen een gelukkig nieuwjaar in vrijheid. En laten we blijven strijden voor een veilige en inclusieve samenleving.

Misschien biedt deze blog nog gesprekstof tijdens de kerstdis. Ik hoop het. En om in de sfeer te komen lees ook mijn blog over Love Actually en natuurlijk: ´Wc-etiquette rond het kerstdiner. Hoe hoort het eigenlijk?´.

Fijne feestdagen!

Op een mooie pot

Dit is een Maria Roosen. Bij toeval kwam ik de pot tegen bij de Amsterdamse galerie Fons Welters. Of misschien is toeval niet het juiste woord. Ik moest nodig en gelukkig was er een wc. Meneer Fons zelf wees me de weg. Later vertelde hij dat ik op een heuse Maria Roosen had gezeten. Hij was enigszins verbaasd dat ik haar nu pas zag. Alsof ik iedere keer dat ik daar ben naar de wc moet. Maar goed, u begrijpt, vanaf nu dus wel.

Roze penissen

Het zijn vaak dagelijkse voorwerpen die Maria Roosen in haar werk verkent. Haar vormen zijn herkenbaar en voelen vertrouwd. Neem de glazen borsten, gebreide schapenwollen zonnebloemen, lullen aan een touwtje en de reuzepantoffels. Of het poppenhuis bewoond met roze penissen, de oneindig lange glazen rozenkrans om de nek van een heiligenbeeld en deze beschilderde toiletpot. Allemaal voorwerpen die gedachten losmaken over groei, vruchtbaarheid, liefde, dood en – om Gerard Reve er nog even bij te halen – eenzaamheid.

Schurend en zwierend

Het universum van Maria Roosen is rijk, zowel qua onderwerp, materiaal, formaat als kleur. En niet op de laatste plaats omdat ze zoveel verschillende technieken gebruikt: van glasblazen, breien, borduren, keramiek tot tekenen. Dat maakt dat haar verbeelding vormen aanneemt die soms wulps zijn, soms zacht of brutaal, en vaak schurend en zwierend.

Besjes en bramen

De pot van Roosen vraagt om nader onderzoek. Je moet er met je neus boven gaan hangen en dan komt een hele fruit- en groentekraam je tegemoet. Uien, worteltjes, asperges, tomaten, besjes, bramen. Dat alles tegen de achtergrond van een jachttafereel met ruiters, hazewindhonden en zelfs een hert.

1+1=3

Overigens is Roosen nu te zien in Kasteel het Nijenhuis in Heino. In de expositie ‘Roosen & Guests’ heeft ze dertien kunstenaars uitgenodigd om samen met haar de ruimtes en omgeving van het kasteel met nieuwe perspectieven te vullen. Zelfs omschrijft ze het als de 1+1=3 formule – samen wordt het altijd beter.

Stukken draaglijker

Haar hele carrière werkt ze al met anderen samen om haar objecten van glas, textiel of hout te realiseren. Dat is ook het uitgangspunt voor deze tentoonstelling; nieuwe verbindingen worden gelegd en zo ontstaan mooie botsingen tussen het werk van Roosen zelf, dat van haar gasten en de historische omgeving van het kasteel. Samen maken ze het leven stukken aangenamer, plezieriger en draaglijker.

Alles heeft z’n schoonheid, zelfs de wc

Spuug lelijke wcProtserig, patserig, poenig, Palazzo Protzi: allemaal kwalificaties die in mijn hoofd voorbij kwamen. ‘s Nachts toen het slapen niet lukte door de oorlog in Gaza en andere ellende in de wereld, en de beren op de weg groter, groter en meer werden, kroop ik om de gedachten te verzetten achter de iPad op Funda en ontdekte ik dit ‘plaatje’.

Deze wc tart – laat ik het bij mezelf houden – flink de goede smaak. Het is eenvoudig te veel. Te veel patronen, stijlen, materialen, kleuren, decoraties. Maximalisatie heet deze interieurstijl, las ik onlangs. Niks less is more, niks ingetogen en duurzame chique – ofwel quiet luxury – integendeel: vet er overheen. Hier heerst het credo more is more en less is bore van stijlicoon Iris Apfel.

Kijken op Funda is een vorm van gluren bij de buren. Vaak doet vermoeden dat de woning er op de foto’s mooier uitziet dan in werkelijkheid. Alles altijd in goed daglicht gezet, mooi uitgelicht, onwelgevalligheden weggepoetst. De kunst is om door en langs de beelden heen te kijken. De wc-ruimte is vaak op de foto’s weggelaten, want die voegt niet veel toe. Of de pot komt en passant in beeld als onderdeel van de badkamer.

In dit geval denken de verkopers daar anders over. Waarschijnlijk vinden ze het een hele mooie die veel toevoegt aan de kwaliteit van het huis, dus de marktwaarde ervan. Is die kraan echt goud? Tja, wat heet goede smaak? Moe geworden van de plaatjes, de beren even verdreven, wankel ik richting bed. In gedachten hoor ik Confucius: ‘Alles heeft z’n schoonheid, alleen ziet niet iedereen dat altijd.’

Miss Manners en tegeltjeswijsheid

Goede tegeltjeswijsheden zijn kort en bondig, bekken lekker en rijmen om te beklijven. Op de volkstuin van vriendin F. hangt op de gemeenschappelijke wc de spreuk: ‘Heren doe de bril omlaag, dat hebben dames ook graag.’ Gewend aan ‘Heren doe de bril omhoog, dames zitten ook graag droog’, bracht deze tegelwijsheid me van de wijs. 

Toch nog even ingezoomd op de twee wijsheden. Beide spreken de man toe. De een met de vraag om niet te plassen met de bril naar beneden. In de andere wijsheid wordt aan mannen gevraagd na het plassen de wc-bril omlaag te doen. Omhoog, omlaag. Maak me gek! De vertwijfeling van mannen wordt er niet minder om.

Vuile borden
De kwestie omhoog of omlaag kwam ook voorbij in de rubriek van de ons ontvallen Nederlandse Miss Manners, Beatrijs Ritsema. In Trouw beantwoordde ze lezersvragen over hoe het hoort of juist niet. Zo vroeg een lezer haar wat te doen met zijn vrouw die de katten vuile borden en pannen laat aflikken om heet water voor de afwas te besparen. Ze kreeg vragen over het nut van tafelmanieren, over oma die een zoen wil en een briefschrijver die meer seks wil. Iemand vroeg haar wat hij moet doen, omdat hij is gaan zitten op de cavia van vrienden waarbij het diertje op slag dood was. 

Smetteloos
Ritsema was niet van het eindeloos uitdiepen van het gevoelsleven. Haar adviezen waren praktisch, onorthodox,  humoristisch en sloten aan bij de Hollandse nuchterheid. Ook haar opstelling in de ‘omhoog of omlaag’-discussie getuigt daarvan: ‘Persoonlijk sta ik aan de rekkelijke kant in de eeuwigdurende strijd tussen degenen die vinden dat de wc-bril neergehaald dient te worden en degenen die daarvoor geen noodzaak zien. Belangrijk is dat iedereen de wc na gebruik smetteloos achterlaat voor de volgende bezoeker. Wanneer gebruikers zich hier consciëntieus aan houden, degradeert de stand van de bril tot detail.’, aldus Ritsema. 

Zegeningen
Naast dit verstandige advies raadde ze mannen aan – om van het gezeur af te zijn –  gewoon hun vrouw haar zin te geven en het gedrag ‘bril omlaag klappen’ te automatiseren. Om haar woorden kracht bij te zetten, wees Ritsema erop dat het altijd nog erger kan. ‘Reken intussen tot uw zegeningen’, vervolgde zij, ‘dat uw vrouw tenminste niet zo ver gaat dat zij de mannen in haar omgeving dwingt om zittend te plassen. Dat gebeurt ook steeds vaker.’

Tegeltjeswijsheden 
Ook al ging ze misschien iets te veel uit van traditionele man-vrouw-verhoudingen en liet ze de gender-discussie aan zich voorbij gaan, de nuchterheid van de Nederlandse Miss Manners werkte verfrissend.

Natuurlijk kan niemand de grote schoenen van Beatrice Ritsema vullen. Bovendien zou ze haar neus opgehaald hebben voor tegeltjeswijsheden, toch gooi ik er een in: ‘Heeft u een spleet, piemel, geen van beide, slechte benen of één oog? Plas in ieder geval nooit in een boog en hou het droog.’

 

Griekse reis langs wc-bordjes, plus een levensles

Mannetje-vrouwtje wc-aanduiding

Op mijn reis langs Griekse eilanden trof ik deze bordjes aan op Ithaka, het thuiseiland van Odysseus. De dame in mantelpak doet denken aan zwart-wit foto’s van mijn moeder uit de jaren zestig. In Nederland zie je de wc-wegwijsbordjes met beelden van mannetjes en vrouwtjes nog maar sporadisch. Maar in Griekenland heb ik er al heel wat gevonden: van Marlene Dietrich, zeemeerminnen tot Beatrix en de rokende maffiabaas.

Voor wie het Grieks niet machtig is – en dat geldt vast voor menig toerist – zijn de bordjes met mannetjes en vrouwtjes een uitkomst.

Overigens blijkt een combinatie van tekst en beeld nog altijd het meest effectieve wegwijsbordje te zijn. Een plaatje en een praatje dus – zelfs als het ouderwetse stereotype man-vrouwbeelden zijn.

Odysseus en levensles
Met of zonder wc-wegwijsbordjes – spreekt Ithaka tot de verbeelding. Niet op de laatste plaats om koning Odysseus die vocht in de Trojaanse oorlog en per ongeluk een zoon van Poseidon het oog uitstak. Dat kwam hem duur te staan; de hele terugreis naar Ithaka werd hij geplaagd door de god van de zeeën. Het zou uiteindelijk 20 jaar duren voordat hij zijn vrouw Penopele weer in de armen kon sluiten.

De avonturen van Odysseus inspireerde Konstantínos Kaváfis tot een gedicht met een levensles. In het gedicht Ithaka doet hij een hartstochtelijke aansporing om te zoeken naar de écht belangrijke dingen in het leven en vooral te genieten van de reis. Want het leven is een reis en gaat niet om de eindbestemming.

Herinneringen
Reizen langs Griekse eilanden betekent komen, gaan en afscheidnemen. Als de boot uit de haven van Ithaka vertrekt klinkt uit de telefoon van mijn Duitse buurman: ‘Every time we say goodbye I die a little’. Zo voelt het wel. Ik troost me met herinneringen en foto’s van wc-bordjes.

Inmiddels weer thuis, duik ik mijn archief in op zoek naar nog meer mannetjes en vrouwtjes. Ik heb er verschillende gevonden. Van alle bordjes weet ik nog waar ik ze tegenkwam. Ik neem u hieronder mee.

De art-deco figuurtjes  – vanwege de bolhoed denkt u vast aan Engeland – spotte ik in hotel Amrâth Amsterdam, het vroegere Scheepvaarthuis. Brigitte Bardot in kokerrok en haar partner met pijp vond ik in een Italiaanse hosteria. Ze doen me denken aan mijn juf en meester van de basisschool. De mevrouw met paraplu en meneer in regenjas raadt u zeker, want meneer is net monsieur Hulot uit de Franse film Mon oncle van Jacques Tati.

U mag zelf raden waar de bordjes hieronder vandaan komen.

En voor de liefhebbers het gedicht Itakha van Kavafis uit 1911, vertaald door Hans Warren en Mario Molengraaf.

Ithaka

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon behoef je niet te vrezen,
hen zul je niet ontmoeten op je weg
wanneer je denken hoog blijft, en verfijnd
de emotie die je hart en lijf beroert.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon zul je niet treffen
wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt,
wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.

Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens zullen komen
waarop je, met grote vreugde en genot
zult binnenvaren in onbekende havens,
pleisteren in Phoenicische handelssteden
om daar aantrekkelijke dingen aan te schaffen
van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbehout,
ook opwindende geurstoffen van alle soorten,
opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
dat je talrijke steden in Egypte aan zult doen
om veel, heel veel te leren van de wijzen.

Houd Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast je reis in geen geval.
’t Is beter dat die vele jaren duurt,
zodat je als oude man pas bij het eiland
het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,
zonder te hopen dat Ithaka je rijkdom schenken zal.
Ithaka gaf je de mooie reis.
Was het er niet, dan was je nooit vertrokken,
verder heeft het je niets te bieden meer.

En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka’s beduiden.

Voor de liefhebbers onder de liefhebbers: zie hier zes verschillende vertalingen.

Uitzicht vanaf de berg

Poo with a view in Kefelonia

Het regent en stormt op het Griekse Kefalonia. Terwijl de klei tussen mijn handen een vaas vormt, vertelt Theodora, de docent van mijn workshop pottenbakken, hoe ik er moet komen. Ze moedigt me aan. Ze citeert nog net niet de stoïcijnse wijsgeer Epictetus. ‘Ga er voor’, zegt ze. ‘Aan regen en wind valt niet veel te veranderen. Maar wat je wél in de hand hebt, zijn je oordelen en je beslissingen. Kortom, dat wat zich in je eigen hoofd afspeelt. Al het andere kun je misschien beïnvloeden, maar heb je niet onder controle.’

Ik hoor haar aan en in gedachten beklim ik de berg. En hier zit ik dan: op de wc op de berg met een zelfgemaakte vaas in mijn handen. Het uitzicht is fenomenaal. Regen en wind kan niet voorkomen dat de zon ondergaat en straks weer opkomt. Wat is het mooi op die berg in mijn hoofd.

Ondergaande zon op Kefelonia

Andere kijk op het alledaagse

Gay Marriage - Elmgreen & Dragset

Twee Duchampiaanse urinoirs zijn met een roestvrijstalen buis verstrengeld in een soort omhelzing. De installatie Gay Marriage uit 2010 van het Scandinavisch kunstenaarsduo Elmgreen & Dragset verwijst naar een tijd waarin mannen die geïnteresseerd waren in andere mannen in het geheim contact zochten in openbare toiletten. Maar het is ook een commentaar op queer-relaties van vandaag. Volgens de makers herinnert het er ons aan dat wereldwijd het homohuwelijk niet vanzelfsprekend is. En ‘(…) geen enkel stel van hetzelfde geslacht ooit kan verwachten vrij te zijn van de druk van openbare discussies over de vraag of trouwen aanvaardbaar, problematisch, onnatuurlijk, natuurlijk of toelaatbaar is.’

De Deen Michael Elmgreen (1961) en de Noor Ingar Dragset (1968) – ooit ook een liefdeskoppel – maken al 25 jaar samen kunst. In hun werk dagen ze het publiek uit om na te denken over vertrouwde dingen en situaties die we als vanzelfsprekend beschouwen, maar waar we normaal niet veel aandacht aan besteden.

Prada Marfa - Emgreen & Dragset Het duo is onder meer bekend van hun Prada-winkel in de Texaanse woestijn (2005), het paviljoen met de dode Mr. B. in het zwembad op de Biënnale van Venetië (2009) en het monument in Berlin-Tiergarten voor onder het nationaalsocialisme vervolgde homoseksuelen (2008). Elmgreen & Dragset: 'the collectors'

In het begin van hun carrière maakten ze samen vooral performances; ze gaven optredens in openbare toiletten, presenteerden opera’s en organiseerden 100 dagen durende happenings in verlaten ruimtes. Later kwamen daar sculpturen en architecturale installaties bij. 

Elmgreen & Dragset spelen met vragen over identiteit en verbondenheid, zetten vertrouwde zaken op hun kop en dragen daarmee bij aan het maatschappelijk discours. Reacties uitlokken in plaats van ‘kunst maken’, is hun missie.

Homosexuals only - elmgreen & dragsetZo nodigt het parkbankje met de tekst ‘homosexuals only’ uit tot nadenken. Ook de in opdracht gemaakte mannelijke zeemeermin voor Elsinore in Denemarken, bracht heftige reacties teweeg. De figuur zou te verwijfd zijn en een belediging voor de metaalarbeiders die de locatie, een voormalige scheepswerf, gebruikten. ‘We kregen de meest
Elmgreen & Dragset : Han ongelooflijke brieven in de lokale kranten’, vertelt Dragset, ‘waarin stond: “Eerst kregen we dronken Zweden over ons heen, en nu worden we binnengevallen door homo’s!'”

Powerless Structures, Fig 101 - Elmgreen & DragsetOok het beeld van de jongen in lederhozen op het hobbelpaard, op de vierde pilaar op Trafalgar Square, nodigde uit tot reacties. Zelfs van de voormalige premier Boris Johnson. Hij vroeg de kunstenaars nadrukkelijk om het geen anti-oorlogsmonument te noemen. Waar het beeld Powerless Structures, Fig 101 eigenlijk over ging, was mannelijkheid en onschuld; tegengif voor de verzameling oorlogshelden op Trafalgar Square – door het kunstenaarsduo afgedaan als “knorrige oude mannen in zwarte gewaden”.

Elmgreen & Dragset, Dilemma, 2017Het bekijken van vertrouwde beelden in een nieuw licht is de sleutel tot veel werk van Elmgreen & Dragset. Op het eerste oog lijkt hun werk herkenbaar, een tweede blik maakt het vaak weer anders; verwachtingspatronen worden op een speelse manier doorbroken. Volgens de kunstenaars is dat nodig, want: ‘In deze tijd waarin er zoveel populistische politiek om ons heen is, moet kunst uit de ivoren toren en beter werk leveren. Niet hermetisch zijn en niet achter gesloten deuren’, aldus Elmgreen & Dragset.

Met dank aan vriend J. voor de foto ‘Gay Marriage’ en de inspiratie.

 

Royan en zijn ruw betonnen schoonheid


Fransen zijn – om maar eens wat te noemen – conservatief, van oh la la, chauvinistisch, arrogant, rigide als het gaat om restaurantopeningstijden, te vroeg gepensioneerd, maar wat betreft publieke toiletten zijn ze beslist bij de tijd. Daar kunnen we in Nederland nog een puntje aan zuigen. Ruim verspreid, op de juiste plekken – als je er één zoekt, is er ook één – en niet onbelangrijk: ze zijn schoon.

Public toilet notre dame RoyanZelfs naast de kerk in Royan is er een. Het Franse badplaatsje Royan ligt aan de monding van de Gironde. Het werd in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd en in de jaren vijftig herbouwd. Volgens de gids is er slechts één bouwwerk de moeite waard om te bekijken: de Notre Dame.

Béton brut

De kerk uit 1958, een hoogtepunt in het brutalisme, is inderdaad een must see. De term ‘brutalisme’ is Voorkant Notre Dame Royanafkomstig van het Franse béton brut, in het Nederlands ‘ruw beton’. Vooral in de jaren 50 tot en met de jaren 70 was de architectuurstroming in zwang. Want brutalistische vormgeving is uitgesproken, vaak bombastisch, soms intimiderend en daarom vaak ingezet voor grote openbare gebouwen: zoals rechtbanken, concertgebouwen, stadhuizen en kerken.

Entree Notre Dame Royan‘Wauw’ zegt de meneer naast me terwijl hij omhoog kijkt. ‘Wauw’ zegt de vrouw naast hem terwijl ze om haar heen kijkt. De architect Guillaume Gillet schiep met de nieuwste technieken van die tijd een betonnen wonder van ruim 35 meter hoog. En nog steeds roept het zowel buiten als binnen verbazing en bewondering op.

Met afmetingen van 45 meter lang en 22 meter breed kan de kerk in Royan plaats bieden aan 2.000 mensen. Vooral de hoogte oogt imposant en waarschijnlijk nog meer omdat het één grote ruimte is, zonder pilaren. Het dak, een ‘paardenzadel’, ondersteund door een vlechtwerk van staalkabels, is slechts 8 centimeter dik. Gedragen door vier muren, reikt het dakgewelf aan de uiteinden tot 36 meter en in het midden tot 28 meter hoog.

Hemel en aarde

Glas-in-loodarm Notre Dame RoyanHet schip van de kerk wordt omgeven door een galerij op drie meter boven de grond. Als in een concertzaal heb je goed uitzicht op het hoofdaltaar, dat verlicht wordt door een glas-in-loodraam in de vorm van een driehoek. Boven de hoofdingang torent het orgel. Het entree lijkt aan weerszijden geflankeerd door een betonnen gordijn. Het versterkt het gevoel een Interieur Notre Dame Royantheater in te stappen. Hier gaat het gebeuren. Ook wie niets heeft met religie; de ruimte, de sfeer – noem het schoonheid – geeft je het gevoel dat er meer is tussen hemel en aarde.

Royan ligt niet op de route. Je moet er op af. De kerk is beslist een reden voor een bezoek. En wees gerust: de gids heeft ongelijk, er is veel meer in en rond Royan. Het is een sympathiek badplaatsje, omringd door fraaie belle époque villa’s, mooie brede zandstranden en in ieder geval heeft het een publieke toilet naast de kerk.

De liefde van ver

Public toilet Blaye 5Blaye, mei 2023 – ‘Als de dagen lang zijn in mei, hou ik van het zoete gezang van de vogels van ver’, luidt de eerste regel uit een lied van Jaufré Rudel. De Franse troubadour uit de 12e eeuw schreef over onbereikbare liefdes. Hij zong vooral over de ‘liefde van ver’, de niet-wederkerige liefde die nooit tot stand komt en alleen op afstand bestaat. Een bron van geluk en verdriet tegelijkertijd. Jaufré Rudel, baron van Blaye, was vermoedelijk de eerste die dit thema in de poëzie introduceerde.

Tijdelijk woon ik boven het dorpsplein van Blaye. Vanaf het balkon kijk ik links op de Gironde en rechts op de citadel. De immense vesting is gebouwd op de plek waar ooit het 12de-eeuwse kasteel van Rudel stond. De citadel staat nu op de Werelderfgoedlijst.

Er gebeurt hier van alles. Het is een komen en gaan. Eigenlijk kijk ik uit op een half pleintje, met onder me het terras van de wijnwinkel annex café – waar ik een paar uur geleden een dozijn oesters met witte wijn heb weggespoeld. De rest van het plein is straat en parkeerplaats. Een paar keer per dag vertrekt het veer van Blaye naar de overkant, de Medoc. Met op de achtergrond de citadel en het water van de Gironde geeft de ondergaande zon een warme gloed aan de dag.

Blaye Public toilet 2Ooit reed hier een treintje met het veer als eindbestemming. In de jaren ‘80 werd het opgeheven. Het spoor ligt er nog, maar is begroeid met struiken. Het stationsgebouwtje fungeerde nog even als toeristisch informatiepunt en is nu een publiek toilet. Tijdens de pandemie was het gesloten, maar inmiddels functioneert het weer. Hoewel het wel wat onderhoud kan gebruiken. Aan de front van het gebouwtje hangt een foto van Serena Carone; twee gekostumeerde figuren met dierenhoofden. Het werk uit 2012 is inmiddels verkleurd tot een nostalgisch zwart-wit beeld. Maar het past bij de omgeving. Vreemd, mooi en tegelijk alweer vergane glorie.

Het lied van Jaufré Rudel over de ‘liefde van ver’ doet denken aan mijn moeizame verhouding met Frankrijk. Lange tijd had dat veel weg van een onbereikbare liefde. In Nederland op afstand kon ik er naar verlangen, tegelijkertijd was er de angst voor de werkelijke ontmoeting, en om teleurgesteld te worden. Dat is dit keer niet het geval. Alles klopt hier; van de ochtenduren tot aan het avondlicht en het publieke toilet.

Public toilet Blaye

 

Voorjaarsschoonmaak en azijnpissers

Op zoek naar de diepere betekenis achter de grote voorjaarsschoonmaak las ik een artikel waarin allemaal redenen opgesomd werden waarom een opgeruimd huis ook een opgeruimde geest betekent. Dat ging van loslaten van oude gewoonten en patronen, vernieuwen van energie tot verbinden met de natuur en spirituele groei. En toen dook deze roze wolk plotseling op in beeld. Als toiletblogger ben ik wel wat gewend; mijn algoritmen zorgen regelmatig voor verrassingen. Maar toen deze roze poederdoos de huiskamer in knalde, was dat toch even schrikken. ‘Schoonheid is overal een welkome gast’, zei Goethe ooit, maar dit was wel heel veel roze blijmoedigheid.

In haar boek The Secret Lives of Colour legt Kassia St Clair uit dat roze voor meisjes en blauw voor jongens nog maar dateert sinds midden van de twintigste eeuw. Een paar generaties geleden was de situatie compleet andersom. Jongensbaby’s kregen toen roze en meisjesbaby’s blauw. De verklaring die St Clair hiervoor geeft is dat roze een meer uitgesproken en steviger kleur is, immers vervaagd rood. Rood is een masculiene kleur. Niet voor niets zijn vaak soldatenuniformen en kardinalenjurken rood. Terwijl blauw de tint is van de heilige maagd Maria en staat voor delicaat en zoet.

St Clair vertelt in het hoofdstuk ‘Roze’ meer wederwaardigheden. Zo werd in de jaren zeventig ontdekt dat een roze celmuur effect had op gevangenen. Uit onderzoek bleek dat de kleur tijdelijk vijandig, gewelddadig of agressief gedrag vermindert. Misschien dat ook verzorgers, bewakers hun krachten zagen verdwijnen. Want het idee werd nooit verder in praktijk gebracht. De kleur roze werd vernoemd naar Baker en Miller, de twee directeuren van de gevangenis waar het eerste experiment plaatsvond. Overigens lijkt Baker-Miller pink op oudroze.

De tint roze op de foto is misschien niet rustgevend, maar wel vrolijkmakend. En hoe je het ook wendt of keert het roze tegen de blauwe tegelachtergrond combineert mooi een meisjes- en jongenswereld. Overigens vermoed ik in deze compositie de invloed van een vrouwenhand. Misschien komt dat door de gehaakte wc-rolhouder op de voorgrond. Je ziet een Britse dame op leeftijd voor je, gezeten op haar roze wolk met een haakwerkje in haar handen. Een gezellig beeld. Wie daar iets tegenin kan brengen, is een azijnpisser of op zijn Frans een ‘pisse-vinaigre’.

Op de wc in het paradijs


‘Magisch’, dat woord zocht ik. Met de ellebogen geleund op mijn knieën  keek ik naar buiten. Ik had me nog zo voorgenomen om niet over wc’s in India te schrijven. Maar een toilet met dit uitzicht, is niet te weerstaan.

Hampi’s Boulders Resort ligt aan de oevers van de Tungabhadra-rivier, tegen een achtergrond van door water geërodeerde rotsblokken. De opeengestapelde ronde keien zien eruit als een door mensen gebouwd filmdecor. Maar daarvoor zijn de keien te groot. Het moet de hand van een godenzoon zijn geweest, die zijn doos met keien heeft omgegooid en vervolgens aan het stapelen is gegaan. 

BouldersHet keienlandschap spreekt tot de verbeelding. Zo herken ik de rug van een olifant, een schaap en een vrouw in een jurk. Even denk ik dat ik Kniertje-‘de vis wordt duur betaald’ zie. Vanmorgen zag ik een kikker, een schildpad en drie mussen op een rij. Als ik uit het raam kijk, ben ik vooral gefascineerd door die ene kleine kei bovenop de berg. Alsof de godenzoon om het af te maken een kers op de taart heeft geplaatst. Eigenlijk een raar ding, die neiging om alles terug te willen brengen naar herkenbare vormen. Misschien heeft het te maken met een behoefte om de wereld te duiden. 

De reden van mijn bezoek zijn de ruïnes in Hampi. De route leidt via een groene oase. De Tungabhadra-rivier slingert door de rijstvelden, langs bananenplantages en palmbomen. Verrijkt door katoenhandel en handel in specerijen was Hampi, hoofdstad van het voormalige keizerrijk Vijayanagara, één van de mooiste middeleeuwse steden in India. Fabelachtig rijke prinsen bouwden hier tempels en paleizen die al in de 14de eeuw bewondering oogsten. In 1565 werd de stad veroverd, geplunderd en daarna verlaten. Tegenwoordig staat Hampi op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

De overblijfselen van de verdwenen stad uit de 14de eeuw bieden een duizelingwekkend venster op de rijkdom die het ooit moet hebben gehad. De fantasierijke gravures en gebeeldhouwde figuren in en op de tempelcomplexen nemen je mee in een nieuwe onbekende wereld. Figuren met apengezichten, met piemels in de vorm van een gesloten lotusbloem, dansende prinsessen met Madonna-bh’s, krijgers met zes armen en een staart trekken voorbij. Wijsheid begint met verwondering. Dus geef ik me over aan stripverhalen met pauwen, olifanten, leeuwen, paarden, boekrollen en mythische wezens. En alles heeft een sprookjesachtige schoonheid. 

Cottage Hampi’s Boulders ResortTerug in het resort is mijn hoofd nog een tombola aan beelden. Het gastenverblijf is harmonisch ‘ingepast’ in de omgeving, zoals mijn architecten-vrienden dat zouden noemen. Het resort prijst zichzelf aan als dé ideale plek voor wie van natuur houdt. Moe van het bezoek aan alle schoonheid die ik vandaag heb gezien, denk ik op de wc na over mijn verhouding met de natuur. Het rustgevende geluid van het stromend water van de rivier onder mijn raam nodigt uit voor een duik. De hotelmanager heeft me gesmeekt om dat niet te doen, vanwege krokodillen. Op het dak dansen drie apen. Dit is wildlife.

Eén met de natuur betekent ook zonder internet. Bij de receptie – de enige plek waar je online kunt – is het dringen. ‘Niet meer van deze tijd’ vindt de Britse kordate bejaarde toerist. ‘Zie het als een verplichte remote-stand’, zegt een gedecideerde, maar vriendelijke Indiase dame. Ik kan alleen maar denken aan de uitspraak van de dichter Willem Kloos: ‘De natuur is mooi, maar je moet er wel wat bij kunnen drinken’. En laat dat nu net een ding zijn. Alcohol wordt hier niet geschonken.

Geen internet betekent ook geen berichten en nieuws over de opkomst van een boer-burger-beweging, over stikstofreductie en de opwarming van de aarde. Even hoef ik niet na te denken hoe ik me hiertoe moet verhouden als vegetarische, witte wijn drinkende bakfiets-opa uit de grachtengordel.

Ik geef me over aan de natuur. Want de zonsondergang in Hampi heb ik nog gemist. Dat blijkt dé manier te zijn om hier een ​​dag af te sluiten. De kleuren door de zonsondergang geven de omgeving een nog mysterieuzere en adembenemendere gloed. Ik blijf nog even zitten in het paradijs.

Mijn top 5 meest bijzondere wc’s van 2022

Expo CubeHet nieuwe jaar is al niet meer zo nieuw. Om met de schrijver Gerrit Komrij te spreken: het is al beduimeld, net als met vers gesteven lakens en nieuwe schoenen is eigenlijk na één dag de sensatie er al vanaf. Toch blik ik nog even terug op 2022 en deel ik graag met u – weliswaar ietwat later dan andere jaren – mijn top 5 met bijzondere wc-ervaringen van het afgelopen jaar. Want tradities zijn nu eenmaal tradities.

Eind 2021 bracht ik het goede nieuws dat Amsterdam 1 miljoen heeft vrij gemaakt voor meer openbare toiletten. Misschien is veel tijd opgegaan aan planvorming of heb ik iets gemist, resultaten zag ik in 2022 nog niet voorbij komen.

Wel was er ophef over een publieke toilet op de Noordermarkt. Protest van omwonenden tegen de plannen, bracht een tegenreactie teweeg. Amsterdam werd juist opgeroepen haast te maken met het plaatsen van voor iedereen toegankelijke, openbare toiletten, te beginnen op de Noordermarkt.

De opstellers van de petitie ‘Graag wél een openbaar toilet op Noordermarkt’ wijzen op het nog steeds chronische gebrek aan openbare toiletten in Amsterdam. Vooral voor iedereen die geen gebruik kan maken van een plaskrul, of mensen met blaas- of darmproblemen is dat een onwenselijke situatie. Als Amsterdam daadwerkelijk zo inclusief en gastvrij is als de stad zich laat voorstaan, moet ze haast maken met het plaatsen van voor iedereen toegankelijke openbare toiletten, aldus de opstellers van de petitie.

Natuurlijk behoor ik me als toiletblogger te mengen in dit publieke debat. Dus dat werd een ingezonden brief in Het Parool. U begrijpt aan welke kant ik sta. Maar omdat gebruik moeten maken van een openbaar toilet al erg genoeg is, wilde ik het vrolijk houden. Vandaar mijn oproep: maak iets moois van dat toilet, biedt een fijne ervaring en leer van goede voorbeelden.

Public toilet HundertwasserWant die zijn er genoeg. Denk aan de publieke toiletten van Friedensreich Hundertwasser in het Nieuw-Zeelandse Kawakawa. Het zijn werelds meest gefotografeerde wc’s. De kunstenaar ontwierp ze in 1999, in zijn typische stijl met golvende lijnen, onregelmatige keramische tegels, geïntegreerde sculpturen, gerecyclede materialen, gekleurd glas, zelfs een levende boom is verwerkt in het ontwerp. Hoe mooi kan je het hebben.

Helaas heb ik die van Hundertwasser zelf (nog) niet gezien en daarom staat hij ook niet in mijn top 5. Wel op mijn lijstje een ander mooi voorbeeld: de Weense toiletten van de architect Adolf Loos. Die bezocht ik wel in 2022.

Mijn Top 5

Nummer 1. Toilet van Adolf Loos

Publieke toiletten Wenen LoosHet publieke toilet van architect Adolf Loos uit 1901 bevindt zich in de Weense binnenstad. De 3 meter hoge ondergrondse ruimte oogt als een kathedraal. De fraai vormgegeven wc-cabines met mahoniehouten panelen, deuren van ondoorzichtig glas en mozaïeken tegelvloer geven de ruimte een warme chique. Het Weense voorbeeld is bovendien een bewijs hoe goed het zou zijn als de toiletjuffrouw, -meneer of -persoon terugkeert. Want na ruim 100 jaar ziet de publieke toiletvoorziening van Adolf Loos er nog steeds goed uit en functioneert deze als vanouds.

Nummer 2. De wc-fauteuil

Wc-fauteuille

Een mens brengt per jaar zo’n 43 uur door op het toilet. Reden te meer om het verblijf daar een beetje prettig te maken. Deze rode troon – zoals de fauteuil genoemd wordt op TikTok – oogt comfortabel. Misschien wel te comfortabel.
De wc-fauteuil prijkt overigens ook op de voorkant van Lords verjaardagskalender. Een goede raad aan iedereen die er daar een van heeft weten te bemachtigen: wees er zuinig op. De kalender wordt vast een collector’s item.

Nummer 3. Bierfust-urinoir

Bierfust als pissoirBier drinken wordt opeens een rare bezigheid als je je bedenkt dat iemand eerst een fust bier leegdrinkt, om vervolgens alles er weer in terug te pissen.
Natuurlijk hebben deze pisbakken in de vorm van bierfusten er niks mee te maken, maar toen ze op mijn pad kwamen, moest ik toch denken aan het Amsterdamse studentencorps. Vrouwen werden daar uitgemaakt voor ‘sperma-emmers’. Beslist een dieptepunt van 2022. Overigens, wat een geluk dat de vrouwen die avond traditioneel gescheiden van de mannen doorbrachten. Je wordt dan wel uitgescholden voor hoer en sperma-emmer, later kan je gewoon zeggen dat je niks hebt gehoord.

Nummer 4. Functionaliteit voorop

Wc-aanwijzing Museum ArnhemDeze aanwijzing zag ik in Museum Arnhem. Functionaliteit staat hier voorop. Op de aanwijzingsbordjes richting wc vind je geen mannetjes, vrouwtjes of er-tussen-in-typjes. Niet de identiteit van de gebruiker staat centraal, ook wordt geen genderneutraliteit nagestreefd. De aanwijzigingen geven aan wat je kunt verwachten. Snel en simpel krijg je uitsluitsel over de functionele voorzieningen die hier aanwezig zijn: een wc-pot en een pisbak.

Nummer 5. De wereld van Sisi

Museum Albertina toilet

Met deze wc doe ik de deur dicht van mijn top 5 2022. De toiletdeur met suikerzoet, zacht groen pastelkleurig behang vol gouden rozetten trof ik aan in een museum in Wenen. Onmiddellijk moest ik denken aan Sisi. Wenen is immers haar stad. De deur bleef gesloten. Hoe de wc-wereld achter de deur er uitziet, blijft een raadsel. Ik laat het geheel aan uw fantasie over.

Tot slot, wens ik u alle goeds in 2023. Maak er een mooi jaar van!

Op naar kerst: Love Actually hoort erbij

Dansende Hugh Garant in Love Actually

Op zoek naar verdoving en troost heb ik mezelf afgelopen dagen ondergedompeld. Ziek, zielig, zappend met een dekbed om me heen bekeek ik de ene Netflix-serie na de andere film. En dan te bedenken dat de feestdagen nog moeten komen.

Love Actually, de kerstfilm der kerstfilms, kwam nog niet langs. Wel las ik een column over de romantische komedie uit 2003. Floortje Smit werpt in de Volkskrant haar blik op de hedendaagse beeldcultuur. Volgens haar blijven de danspasjes van Hugh Grant onweerstaanbaar, maar krijgt de twintig jaar oude kerstklassieker steeds meer te maken met een koor van critici. Want in de film worden vrouwen getoond als wandelende mannenfantasieën. De grappen over het gewicht van vrouwelijke personages zijn problematisch. De cast is heel erg wit, verhaallijnen zijn heel erg hetero. Zeker één personage vertoont stalkersgedrag. En dan heb je ook nog drie verhaallijnen over een baas die iets krijgt met een ondergeschikte. Kortom, concludeert de recensent, Love Actually is niet meer van deze tijd.

Bij het terugkijken stoort ze zich vooral aan één ding echt: niemand voert een normaal gesprek. De een is verliefd op de vrouw van zijn beste vriend, maar vermijdt direct contact. De ander begeert al ruim twee jaar een collega op basis van ‘goedenavond’. Hugh Grant, de premier wordt zomaar verliefd op de enige jonge vrouw in zijn gevolg. Een Brit kan zijn Portugese hulp in de huishouding niet verstaan, maar vraagt haar wél ten huwelijk. Iedereen is lekker egocentrisch bezig met zijn eigen gevoel en projecties op De Ander. Nergens is een wezenlijke connectie, is haar conclusie. Opgeteld klinkt het inderdaad heftig: seksisme, ver te zoeken diversiteit en inclusiviteit, fat shaming, stalkgedrag, onveiligheid op de werkvloer, oppervlakkige op zichzelf gerichte personages. Het kan echt niet meer.

En toch… blijft Love Actually voor mij de ultieme kerstfilm aller tijden. Dat er in de acht verhaallijnen een homokoppel ontbreekt heeft mij er nooit van weerhouden weg te zwijmelen bij de film. En echt niet alleen vanwege Hugh Grant. Zeker, hij zit soepel in de heupen. Onweerstaanbaar is een te groot woord, het is eerder ontwapenend om te zien hoe de ´prime minister´ heupwiegend op ‘Jump’ van The Pointer Sisters door de vertrekken van Downingstreet 10 beweegt. Je zou het een egotrip kunnen noemen. Maar als kijker weet je dat hij zich onbespied voelt. Dat maakt het weer aandoenlijk. De trap af naar beneden stuit hij op een oude dame uit zijn huishoudelijke staf. Betrapt schakelt hij onmiddellijk over, terug in zijn rol van premier. Niettemin hebben we even zijn menselijke kant mogen zien.

Maar de allermooiste scène in Love Actually is die met Emma Thompson. Ze krijgt een kerstcadeau van haar man. Een cd. Daardoor weet ze dat de ketting, die ze hem heeft zien kopen, niet voor haar maar voor zijn minnares is bedoeld. Ontdaan loopt ze naar de slaapkamer. Ze staat naast het bed. Alleen. Tranen biggelen over haar wangen. Als kijker voel je mee met haar pijn. Alle afwijzingen, verdriet, teleurstellingen die je ooit zelf in je eigen leven hebt meegemaakt, worden opgerakeld. Even strijkt ze met haar hand de deken over hun bed glad, terwijl dat bed al keurig netjes opgemaakt ís. Het verraadt hoe ze haar wanhoop probeert te beteugelen. Hartverscheurend.

Alle personages in de film gaan stuntelend door het leven. Okè, het zijn wellicht clichès, oubollig, wit en hetero, maar juist al die verhaallijnen zijn zo herkenbaar. Ieder met zijn eigen muizenissen, onzekerheden, onhandigheden en allemaal met behoefte aan contact en verlangen naar liefde en vriendschap.

Richting kerstavond ontstaat een cumulatie van dat alles. Ondersteund door de aanzwellende muziek komen verhaallijnen samen en klimt de film richting climax. Er is hoop, er zijn verwachtingen. Iedereen wil zich op kerstavond omringd weten door de mensen waar je van houdt en niemand wil alleen zijn. Natuurlijk is er drama. Natuurlijk zijn er misverstanden, moeten zaken overwonnen worden. Richting de avond waarop alles mooi en fijn moet zijn, is de weg niet altijd vloeiend. Het blijft spannend. Want het aangaan van wezenlijke connecties is nog niet zo simpel. In ieder geval zijn alle personages ernaar op zoek. En ook al wordt veel niet uitgesproken; de behoefte aan verbondenheid en liefde spat eraf.

En uiteraard leven we mee en blijven we hopen, want een kerstfilm vraagt om een happy end. Gelukkig heeft de ‘prime minister’ Hugh Grant ons in het begin van de film in zijn speech al op het spoor gezet. ‘If you look for it, I’ve got a sneaky feeling you’ll find that love actually is all around‘. Uiteindelijk weten we dat het allemaal goed komt, maar we moeten er wel wat voor doen. Met deze kerstgedachte laat ik u achter.

Tot slot, – want tradities horen erbij – wil ik u wijzen op mijn blog ´Wc-etiquette rond het kerstdiner. Hoe hoort het eigenlijk?´. Veel lezers hebben hier blijkbaar baat bij gehad.

Fijne feestdagen!

Poepende Ken in de etalage

Ken op wc

Eigenlijk kwam het allemaal door Zijlstra’s ijzerhandel in de Tweede Nassaustraat. Daar kwam ik in een etalage deze pop tegen. Het was alsof iemand een steen in de vijver gooide. Net als met het madeleine-koekje van Proust bracht de etalage het verleden terug. Ik heb het dan wel niet van de daken geschreeuwd, maar ben prompt uit de kast gekomen. Tijdens een etentje met vrienden heb ik bekend dat ik als jongetje met poppen speelde.

Gelukkig reageerde niemand vreemd. Niemand lachte me uit. Niemand zei: oh, dat had ik altijd al gedacht. Niemand zei: wat goed dat je er voor uitkomt. Eindelijk een tikkeltje teleurstellend. Maar als ik eerlijk ben, ook een opluchting. Ik heb niets meer te verbergen. Om met Ramses Shaffy te spreken: De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van mij.

En nog de complimenten aan Zijlstra’s ijzerhandel. Wie zich daar in de Tweede Nassaustraat ook had laten gaan – misschien was het wel meneer Zijlstra zelf die uit de kast was gekomen, wie weet – in ieder geval leverden al die toiletterende Ken’s een amusant schouwspel op.

Tegen alle jongens die nog in de kast zitten, wil ik zeggen: de een speelt met treintjes, zijn voetbal of zijn hond, de ander speelt met Lego en weer een ander met poppen. So what! Daar is helemaal niks mis mee. De weg is vrij / De weg is open / De weg is mateloos van jou!

Hergebruik Beatrix

Beatrix wc aanwijzing

Op een Griekse veerboot van eiland naar eiland, over een eindeloze blauwe zee, langs rotsformaties waar ook nog eens mensen blijken te leven, kwam ik op zoek naar de wc dit bordje tegen.
Die hoed, de brede schoudervullingen, de sjerp. U zult begrijpen – natuurlijk moest ik onmiddellijk aan onze oude koningin Beatrix denken.

Ooit vertelde iemand me dat de veerboten die tussen de Griekse eilanden heen en weer varen Britse afdankertjes zijn. Dus we zouden hier even goed te maken kunnen hebben met een afbeelding van Lady Di. In ieder geval was de aanwijzing duidelijk; op zoek naar de heren-wc moest ik verder.

Tegenover het koninklijke silhouet vond ik een deur met de beeltenis van een Italiaanse maffiabaas uit de jaren ‘50. Onmiskenbaar de ‘heren’. Zat ik misschien toch op een Italiaanse in plaats van een Britse afgedankte veerboot?

Ik keek naar buiten en droomde weg over de eindeloze blauwe zee. Op de boot met Beatrix of met een maffiabaas; wat maakte het uit. Het Griekse najaar was prachtig!

Maffia aanwijzing

 

Wc op Noordermarkt

doorzichtigewc

De Britse queen stond er bekend om dat ze uren haar plas op kon houden. Een unieke eigenschap die de meesten van ons helaas moeten missen. Des te kwalijker dat Amsterdam zo weinig openbare wc’s biedt. In de buurt van de Noordermarkt zijn er bijvoorbeeld geen. Twee jaar geleden verdween een krul op de hoek van de markt, aan het water. Maar die was ook niet bepaald vrouw- en gehandicaptenvriendelijk.

Eindelijk heeft de gemeente besloten dat er een toiletgebouw toegankelijk voor iedereen moet komen op de Noordermarkt. De wc-norm – om de 500 meter een publieke wc – komt daarmee dichterbij. Het protest van omwonenden is een typisch klassiek staaltje van not in my backyard. Of beter gezegd niet in mijn voortuin, of nog beter: niet op ons dorpsplein.  Want protesteerders vrezen voor het verdwijnen van de intieme en kindvriendelijke sfeer op het plein en voor horden toeristen en drugsdealers en -gebruikers. Welkom in onze wereldstad Amsterdam!

Op één punt hebben ze wel gelijk. Waarom mag een publieke toilet er niet goed uitzien en kan een toiletbezoek niet prettig zijn? Waarom geen fraaie  architectonische inpassing? Misschien op het plein, aan het plein, of eronder. Met of zonder een toiletmevrouw of -meneer? Schrijf een prijsvraag uit, kijk naar goede voorbeelden, maar doe iets. Amsterdam zoek een oplossing!

En aan iedereen die te vaak een plas moet ophouden, onderteken de petitie ‘Graag wél een openbaar toilet op de Noordermarkt’.

Lees ook Waar is de toiletjuffrouw gebleven  over de openbare toiletten van Alfred Loos in Wenen; 100 jaar geleden een voorbeeld, nog steeds een voorbeeld!

Foto: publieke toilet van architect Shigeru Ban. Lees hier meer over het slimme doorzichtige Japanse ontwerp.

De koningin van Engels porselein

BloemenpotZe oogt fragiel temidden van een wereld van weleer. Omringd door oude meesters aan de muur, de hoge schouw en vazen met bloemen lijkt ze nog kleiner. In het klassieke interieur zijn bloemen een terugkerend motief; in de bekleding van de fauteuils, op de voet van de lampen, en vast ook in het behang en tapijt. Het bloemetjesservies ontbreekt nog, maar waarschijnlijk serveert de lakei zo dadelijk daarin de thee. Als je je ogen dicht doet zie je hem al voor je met in zijn handen het dienblad met de theekopjes.

De oude dame is in afwachting van haar laatste officiële bezoeker. Dit keer draagt ze geen jurk en hoed in de kleuren van Engelse drop. Het  huiselijke grijze vest over de rok met Schotse ruit maakt haar een lieve oma. Ze oogt breekbaar als porselein en verdwijnt een beetje tegen de achtergrond van het rijke decor. Achter haar voelt ze hopelijk de warmte van het haardvuur. Met de handtas aan haar arm, leunend op haar wandelstok, lijkt ze op visite in haar eigen paleis, alsof ze afscheid neemt en ieder moment kan vertrekken.

R.I.P. Elizabeth II.

Gluren bij de buren

Gluren bij buren

Deze foto kreeg ik van een vriendin. Natuurlijk is het fijn als mensen aan je denken. Bovendien mag je een gegeven paard niet in de bek kijken. Maar het blijft bijzonder dat mensen aan je denken als ze een pispot zien.

De wand met de glurende dames is grappig bedacht.‌‎ Ik schat in door een vrouw. Een man bedenkt zoiets niet. Want die piest het liefst alleen en onbespied.

Laatst was ik op een congres met veel lezingen. Op weg naar de wc kwam ik een collega tegen. ‘Nu ga ik even naar mijn eigen gezeik luisteren’, zei hij. Misschien flauw in de ogen van vrouwen, maar voor mannen zeer herkenbaar. Luisteren naar je eigen plassen – lekker in je eentje –  is een uiterst rustgevende ervaring.

Terug naar de foto. De over de schutting glurende dames zijn niet bepaald aanmoedigend. Integendeel, ze doen wat lacherig. Vooral die mevrouw op links lijkt het uit te schateren. Ze houdt haar gezicht tussen de handen en je hoort haar uitroepen: ‘Wat een vertoning! Kijk die daar, wat een schattig gevalletje.’ De een zet haar leesbril op en de ander af, om dat alles nog beter te bekijken. Reken maar – en de meeste mannen zullen het met me eens zijn – ook al is het behang, het leidt af als de buurman laat staan een buurvrouw meekijkt als je staat te plassen.

Kunst op de wcIk kreeg nog twee foto’s. De een gaat over kunst. Een intrigerend beeld. Via een klimwand is het urinoir te bereiken. Een pispot voor een acrobaat. Zal die ooit gebruikt worden?

Vrachtwagen met pleesEen tweede foto luidt het festivalseizoen in. Met vrachtwagens worden de batterijen urinoirs de stad ingereden. Hoe meer plasvoorzieningen hoe beter, zullen we maar zeggen.

Bedankt allemaal voor de foto’s. Ook al is het bij het zien van een pisbak; het belangrijkste is dat jullie aan me denken!

 

Voorbij gender

Wc-aanwijzing Museum ArnhemAfgelopen mei opende Museum Arnhem na een grondige verbouwing opnieuw haar deuren. De nieuwe vleugel biedt een geweldig uitzicht op de bocht in de Rijn. En op een zomerse dag is het goed toeven in de lommerrijke beeldentuin. Het museum kiest voor het nu en gaat vooral over mensen, met speciale aandacht voor vrouwelijke kunstenaars, aldus de eigen website. Kortom, het nieuwe Museum Arnhem is niet van gisteren, maar van vandaag. Zo blijkt ook op het toilet.

Gender

Op de aanwijzingsbordjes richting wc vind je geen mannetjes, vrouwtjes of er-tussen-in-typjes. Hier staat niet de genderidentiteit van de Bordje gehandicapten wc en baby verschoonplekgebruiker centraal en wordt ook geen genderneutraliteit nagestreefd. In Museum Arnhem zijn ze voorbij gender. De aanwijzigingen richting toilet geven precies weer wat je hier kunt verwachten. Snel en eenvoudig krijgen we uitsluitsel over de functionele voorzieningen die aanwezig zijn: een pot en een pisbak.
Zelfs op de deur van de gehandicapten-wc en baby-verschoonplek vind je geen figuurtjes in een rolstoel of moeders met baby’s op hun arm, in plaats daarvan een duidelijke aanwijzing over wat je er aantreft. You see what you get. Zo kan het dus ook.

Pieskerkje

Pyke Koch - NocturneMuseum Arnhem staat vooral bekend om haar collectie neo-realisten, zoals Dick Ket, Carel Willink, Jan Mankes, Pyke Koch.
Over de laatste gesproken; natuurlijk moet ik hier aandacht besteden aan zijn schilderij Nocturne. Op het doek zien we een verlaten urinoir bij nacht, op een pleintje ingeklemd tussen schaars aangelichte gevels. Tijdgenoten noemden het schilderij het ‘pieskerkje’.

Obsceen

Koch presenteerde Nocturne voor het eerst op een tentoonstelling in 1930. Het veroorzaakte een schandaal. Hoewel het schilderij slechts een openbaar gebouwtje toont, werd het opgevat als eerbetoon aan een openbare plek die ook dienst deed als ontmoetingsplek voor homoseksuelen. Het andere deel van het tweeluik – Poésie de minuit – is een zelfportret, plassend. Dit realisme werd door het publiek als al te obsceen beoordeeld.

Ze zeggen dat de kunst van het schilderen niet alleen het weergeven is, maar ook het weglaten. Pyke Koch beheerst die kunst. Wel blijft zijn fascinatie voor maatschappelijke rafelranden en de donkere kant van het bestaan in zijn werk voelbaar.

Impressie

Er valt veel portretkunst te bewonderen in Museum Arnhem. En vergeet niet een bezoek aan de beeldentuin te brengen. Een kleine impressie van mijn kant: van links naar rechts: zelfportret Berthe Edersheim (1932), zelfportret Dorian Hiethaar (1984), Ad Gerritsen – Maskotte (2011), zelfportret Henk Mual (1957), Henry Moore – Warrior with Shield (1953-1954), zelfportret Dick Ket (1927).

 

Man-vrouw gedoe

Wc met draaiende bril

Ik kwam een supersonisch moderne tegen, zo een waarvan de bril draait als je er naar kijkt. In een restaurant. Daar bedacht ik me ook dat ik er eigenlijk wel klaar mee ben. Want mocht u denken dat ik als toiletblogger alle ontwikkelingen op dat gebied op de voet volg, dan moet ik u teleurstellen. In mijn blogs treft u hoogstens de pot aan als haakje om te fantaseren, associëren en te reflecteren.

Toch maar wel een fotootje gemaakt.

In de gang die toegang gaf aan de ‘dames’ en daarnaast de ‘heren’, stond een meneer te wachten. Ik moest hoognodig. De meneer zei iets in het Portugees: ik weet niet wat. Ik zei iets terug: waarschijnlijk begreep hij niet wat. In ieder geval was duidelijk dat ik niet ging wachten, want de dames was vrij en ik stoof de openstaande wc in. Zo dus!

En daar bedacht ik me dus ook dat ik klaar ben met wc’s. Totdat ik eruit kwam, en tegen een vrouw aanliep die me verschrikkelijk vuil aankeek. Ze richtte haar blik vervolgens schuin naar boven, naar het bordje ‘senhora’. Ze zei niets, maar uit alles wat ze in huis had sprak de boodschap: hoe haal je het in je botte harses en heb je het gore lef om gebruik te maken van deze wc. ‘Kom op zeg, mens!’, antwoordde ik.‘Welkom in 2022. Nooit gehoord van genderdiverse wc’s? Ben je echt zo’n ouderwetse trut, of hoe zit het.’

Ik vervolgde: ‘Gescheiden mannen- en vrouwen-wc’s zijn uit het stenen tijdperk. Hou eens op met dat domme man-vrouw gedoe. Zolang iedereen de boel schoon houdt, is er niks aan de hand en geen reden om wie dan ook toegang tot een toilet te ontzeggen. Bovendien heb je hier ook nog eens een supersonische bril, die alles automatisch schoon maakt, dus opzouten met je moralistische opvattingen uit het jaar nul.’

Maar… dat zei ik natuurlijk allemaal niet. Dat was slechts in mijn gedachten, omdat mijn Portugees tekort schoot, omdat ik niet in Nederland was en omdat ik stom genoeg op zo’n moment altijd te laat ben.

Ik ga toch nog maar even door met mijn toiletblogs.

Where is the bathroom?

Lavazza reclame badWaarschijnlijk zag ik er zoekend uit. ‘Can I help you?’, vroeg een jonge vrouw in de bediening. Ze had het druk, zag er overspannen en breekbaar uit. Ik moest denken aan een zin uit een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld: (…) voor wie wel glimlacht maar de snik onzichtbaar en hoog in de keel heeft’. Ik hakkelde iets over het toilet. ‘Outside’, antwoordde ze. ‘The bathroom is outside to the right’. Ik volgde haar aanwijzingen en liep naar buiten. Op het omsloten plein, hartje binnenstad van Faro, trof ik de foto aan van de vrolijke badkuip. Hoe duidelijk wil je een aanduiding voor de ‘bathroom’ hebben?

Gezellig
Van dichtbij herken je de foto als reclame voor een bekend Italiaanse espressomerk. Ik zocht het op, de fotograaf is Elliott Erwitt. Hij maakte de serie ‘Families – portretten rond koffie’. Deze gezellige foto uit 2011 met het koppel in het bad nodigt uit; je zou er bij willen kruipen. Wie inzoomt, ziet via de spiegel nog een vrouw met een hondje. Ze lijkt gezellig aan te schuiven met een kopje koffie. Onmiddellijk moet ik denken aan de uitspraak van Lady Di. ‘There were three of us in this marriage, so it was a bit crowded.’

Engel aan de koffieKalender
Ieder jaar maakt het Italiaanse koffiemerk een kalender en wordt een fotograaf uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Verderop – tegenover de ‘bathroom’ – hangt de foto ‘Verliefd worden in Italië’ van Mark Seliger uit 2000. Ook een uitnodigend beeld; je krijgt zin in koffie.

Engel
Ik dacht even dat ik de foto eerder was tegengekomen, in december 2011 in Zuid-Afrika. Als kerstgroet stuurde ik een kiekje ervan naar het thuisfront, met de tekst ‘Heaven is missing an angel.’ Ik zocht terug in mijn archief en zag dat er verliefde stelletjes op de achtergrond scharrelen. Een andere foto dus. Wellicht gaat het om een serie.
Op deze foto in Faro zie je op de achtergrond een meneer een stoel omgekeerd op de tafel zetten. Of haalt hij de stoelen er juist af? Wie zal het zeggen. Is het feest al ten einde en hangt de engel nog als laatste plakker aan de toog? Of moet de dag nog beginnen en is deze meneer met vleugels een vroege klant die zijn eerste koffietje drinkt aan de bar?

Ze zeggen dat één beeld meer spreekt dan duizend woorden, maar soms is het flink puzzelen. In ieder geval vond ik daar in Faro heel snel de ‘bathroom’.

Plassen voor de lekkerste bonen

plassende jongen Anne Claude Philippe de Tubières
Geen Caravaggio, geen Rembrandt, wel een Anne Claude Philippe de Tubières hangt er op mijn toilet. De ets kreeg ik cadeau van Taeke Kuipers, oprichter van Fenix Art Collection. Mijn zwager redt kunst, soms letterlijk van de vuilnisbelt. Als kunstkenner zoekt en vindt hij in kringloopwinkels en Franse bric-à-brac. Hij maakt de kunstwerken schoon, probeert maker en herkomst te achterhalen en zet ze in een mooie lijst. Zo geeft hij vleugels aan de verweesde kunstwerken.

Op een van zijn speurtochten vond hij de ets van Anne Claude Philippe de Tubières (1692-1765). Deze Fransman is driedubbeldik van adel, naast graaf de Gaylus, ook markies d’Esternay en baron de Bransac. Daarnaast was hij archeoloog, kunstverzamelaar, antiquair, een hele goede etser, en schreef hij ook nog eens pikante sprookjes. Kortom, een veelzijdige meneer.

Hij bereisde heel Europa en kende alle kunstenaars van zijn tijd. Als etser kopieerde hij grote meesters. Deze ets van het plassende jongetje maakte hij naar een originele tekening van de Italiaanse barokkunstenaar Annibale Carracci (1560-1609). De graaf produceerde de etsen in oplages. Eigenlijk gaf hij zo oude kunstwerken vleugels, net als mijn zwager – maar dan weer anders. Zo kwam een exemplaar van de ets terecht in het kabinet van de Franse koning, ik traceerde een andere exemplaar in de collectie van het Philadelphia Museum of Art, en nu hangt er ook een originele ets op mijn toilet.

Op mijn onderzoek ontdekte ik dat Annibale Carracci ook de schilder is van ‘De boneneter’. Dat schilderij kwam op mijn pad afgelopen november in Palazzo Colonna in Rome. Zeker voor de zestiende eeuw – toen alleen rijken zich op het doek lieten zetten, en dan natuurlijk op hun mooist – is dit een bijzonder alledaags tafereel. Op het schilderij wordt een man betrapt terwijl hij net een hap van de bonen neemt. Het is bijna een foto.

Eigenlijk is het net zoals op de prent van het plassende jongetje. Vol in actie is hij op het papier gezet. Op de achtergrond zien we iemand die zaad strooit over het land, vast het bonenzaad. De plasser lijkt zijn hemd vast te houden, misschien draagt hij daarin ook zaad mee. Misschien werken beiden op het land, en soms moet je dan plassen. Dat kan iedereen gebeuren en is van alle tijden. Wat ook kan, is dat het jongetje met zijn plas de grond bemest. De oma van mijn P. leegde haar ochtendurine altijd onder de bessenstruik, en iedereen in het dorp wist dat dat het geheim was achter haar grote bessen. Dus plassen voor grote, lekkere bonen, is zo raar nog niet. En ook van alle tijden.

Natuurlijk begrijpt u dat ik hier wel nog even reclame wil maken voor mijn zwager. Op 11 en 12 juni is er de jaarlijkse plantenmarkt in Noordwijk-Binnen. Op de ‘Markt onder de Linden’ staat hij met nog veel meer verweesde schilderijen die een thuis nodig hebben. Geen etsen met plassende jongetjes, maar vooral veel bloemenstillevens en landschappen dit keer. Kom langs in Noordwijk!

Iedereen een sleutel voor het privaat

Twee historische figuren, ieder met een sleutel. Mijn zus ontdekte de twee deuren in het Hanzemuseum in het Noorse Bergen. Het museum neemt je mee in het rijke verleden van de stad als onderdeel van de Duitse Hanze. Het museum bevindt zich in een gebouw uit 1704 en geeft een beeld hoe de Duitse Hanze-kooplieden leefden in het middeleeuwse Bergen. Je kan er rondwandelen in replica’s van kamers die de vroegere kooplieden gebruikten. Er is zelfs een nagebouwde herberg met twee wc’s.  Let ook op de kleine bedden, lage plafonds en de geur van kabeljauw, valt te lezen op de site van het museum.

Sleutel
De bordjes Menn en Damer naast de meneer en mevrouw met de sleutel, laten geen twijfel over. Dat was heel wat anders met de sleutel en het sleutelgat uit in mijn allereerste blog. Op zoek naar een wc in een hotellobby in Columbia zag ik een sleutel op de ene en een sleutelgat op een andere deur. Welke neem je dan? Waar identificeer je je mee?

De sleutel steek je ergens in. En het sleutelgat daar moet wat in. Heb ik als man de sleutel in handen? En wil ik me als vrouw zien als een gat waar iets in moet? Seksisme ten top: vrouwen worden gedegradeerd tot een gat en mannen tot een pik, en de hele mensheid gereduceerd tot een voorkant.

Privaat
Met deze twee historische wc-deuren uit Bergen is iets anders aan de hand. Zowel de dame als de heer heeft de sleutel in handen. Naast de aanwijzing voor de dames- of herentoilet, verwijzen de sleutels naar een ruimte die afgesloten kan worden. Niet voor niets noemde men het toilet een ‘privaat’. In het middeleeuws latijn staat dat voor ‘een kamer om je in terug te trekken’. In de tijd van de Hanze-kooplieden waren nog veel mensen voor hun sanitaire behoeften aangewezen op de straat en de goot. Een private toiletruimte was een voorrecht. De sleutel staat symbool hiervoor.

Grijp je kans 
Dus met de Hanze-kooplieden in gedachten, luidt dit keer mijn advies: grijp je kans en pak die sleutel! Koester de ruimte om je even terug te trekken en dat moment voor jezelf. Voordat je het weet, moet je weer die vreselijke buitenwereld in.

Leve Oekraïne!

Met dank aan mijn zus Emmy.

Plassende Rembrandts

Tekeningen Rembrandt plassende vrouw en manIn mijn blog van januari fantaseerde ik over een Caravaggio boven de pot. Maar stel je voor, een Rembrandt op je wc. Hoe fijn is dat. In het Rembrandthuis kwam ik er twee tegen. Op de ‘Dames’ een plassende vrouw en op de ‘Heren’ een plassende man.

Vanwege de groepstentoonstelling RAUW bracht ik een bezoek aan het Rembrandthuis. Dertien kunstenaars van nu geven daar net als Rembrandt toen een realistische kijk op het menselijk lichaam. Etsen van de grote meester vormen de inleiding op het werk van de hedendaagse kunstenaars. Rembrandts grootsheid is misschien nog wel beter te herkennen in zijn tekeningen dan in zijn schilderijen; zijn trefzekerheid in lijnvoering, maar vooral de open en nieuwsgierige blik waarmee hij zijn omgeving bekijkt.

Dat het verbeelden van het menselijk lichaam zoals het écht is, niet vanzelfsprekend is, laat de groepstentoonstelling goed zien. De dertien kunstenaars bieden een ontnuchterend alternatief voor het heersende ideaalbeeld van het menselijk lichaam. Soms zijn de beelden kwetsbaar, soms krachtig, soms confronterend, maar altijd rauw. Het is zeker ook geen toeval, dat twee kunstenaars – Melanie Bonajo en Marlene Dumas – plassende vrouwen als onderwerp kozen. 

Plassende vrouw Melanie Bonajo 3Melanie Bonajo maakte in vijftien jaar ruim 500 foto’s van vrouwen die plassen in de openbare ruimte. We zien veel, heel veel billen. Beelden van vrouwenlichamen met de broek op de hielen, zich in bochten wringend, gevangen op een kwetsbaar moment. In hoge nood, achter een bestelwagen, net te dicht op een menigte. Tussen lage struiken, auto’s en in geheime hoekjes van de stad, zien we vrouwen op zoek naar een plek om te plassen.

Plassende vrouw Melanie BonajoBonajo bracht de foto’s samen in een video die 20.000 keer op YouTube werd bekeken. Het platform haalt de video er herhaaldelijk vanaf. Te aanstootgevend. Volgens de kunstenares zelf – die overigens dit jaar Nederland vertegenwoordigt op de Biënnale van Venetië – omdat ze niet de gebruikelijke ideale voorstelling van het vrouwelijk lichaam toont, maar laat zien hoe het echt is.

Plassende vrouw Melanie Bonajo 2Bonajo weigert de censuur van YouTube te accepteren en blijft het videowerk offline tonen. De kunstenares beschouwt haar foto’s ‘als kleine fonteinen, beelden van teruggewonnen vrijheid voor vrouwen in de stedelijke ruimte.’ Met een ‘Saluut! Aan de dameskont in al haar glorie’, besloot Bonajo laatst een lezing over haar werk. 

De tentoonstelling ‘RAUW. Een realistische kijk op het menselijk lichaam’ is tot en met 22 mei te zien in het Rembrandthuis. Beslist een aanrader. En vergeet niet de wc’s te bekijken en in de hal op giro 555 te doneren.

Leve Oekraïne!

Schuilen in de kast

Museum Albertina toiletLang geleden mocht ik met mijn vader mee naar de film. We brachten een bezoek aan bioscoop Cineac, hartje Den Haag. Waar de film over ging, weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat het verhaal zich afspeelde rond een kledingkast. Kledingstukken werden aan de kant geschoven en zo bood de kast toegang tot een geheime kamer waar iemand zich verborg.

We moesten tante van het station afhalen, en konden de film niet uitzien. Het gevolg: heel veel losse eindjes bleven over en jaren later vraag ik me nog steeds af hoe het verhaal is afgelopen. En u weet als je zaken uit het verleden niet of niet goed afrondt, heeft dat zijn doorwerking in het heden. 

In mijn geval is zoiets aan de hand. Ook al ben ik er jaren uit, toch speelt de kast nog steeds een rol in mijn leven. In ieder geval verklaart het mijn bijna obsessieve fascinatie voor verborgen kamers. Vooral de wereld achter boekenkasten, verborgen laadjes, gangen, holle boeken, kistjes met dubbele bodems, noem maar op. Vast en zeker heeft de boekenkast in het Achterhuis meegespeeld waarom het dagboek en verhaal van Anne Frank zo’n enorme indruk op me maakte als kind. Vooral de laatste dagen denk ik vaak aan Anne. De oorlog is opeens heel dichtbij, schuilplekken en schuilkelders behoren niet langer tot het verleden. 

Een paar weken geleden, toen een derde wereldoorlog nog onmogelijk leek, was ik in Wenen. Op zoek naar de wc in het paleis van aartshertog Albrecht – waar het kunstmuseum Albertina is gehuisvest – kwam ik er een op het spoor. Althans, daar hoopte ik op. De wc achter het zoete groene met gouden rozetten versierde behang bleek afgesloten. Weer een kamer – en een wc – die voor me verborgen blijft. 

In de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek kwam ik achter hoge boekenkasten nog veel meer geheime kamers tegen. Een wc vond ik er niet.

De bibliotheek uit 1725 bevindt zich in een vleugel van de Hofburg in het centrum van Wenen en is een van de grootste barokke bibliotheken van Europa. De 20 meter hoge pronkzaal telt meer dan 12 miljoen boeken en behoort tot de fraaiste voorbeelden van historische bibliotheken. Het bevat  bijzondere collecties, waaronder de Atlas Blaeu-Van der Hem, een wereldomvattende verzameling topografische kaarten, tekeningen, manuscripten en gedrukte afbeeldingen uit de 17e eeuw. Ooit diende de pronkzaal als trefpunt voor het hof en Mozart voerde er in 1787 werken van Händel uit.

Je hoeft geen boekenwurm te zijn; deze bibliotheek is overdonderend. In deze tempel van wijsheid, waar de boeken tot de hemel reiken, lijkt de tijd stil te staan. De wereld is op drift en zekerheden zijn niet meer zo zeker, maar hier waan je je veilig en geborgen. Hier wil je schuilen.
Ze zeggen dat je het beest in de bek moet kijken, liever duik ik terug in de kast. Schuilen in een wereld van boeken, dat gun je iedereen.

Leve Oekraïne!

 

Waar is de toiletjuffrouw gebleven?

Publieke toiletten Wenen Afred Loos

Waar is het toiletpersoneel gebleven? Zo’n meneer of meestal een mevrouw in een wit short, achter een tafel met een schoteltje en snoepjes. In het uitgaansleven keren de toiletjuffrouwen en -meneren zeker terug. Maar daarbuiten – in het publieke domein – lijken ze te verdwijnen. Een paar jaar geleden kwam ik er nog een tegen in het café van de Beurs van Berlage. ‘Zal ik een wc-tje voor je schoonmaken?’, vroeg de meneer vriendelijk.

Heren- en dames-wc Graben WenenLaatst was ik in Wenen; om de hoek van de Stephansdom bevinden zich publieke toiletten. In 1905 ontwierp de architect Adolf Loos het ondergrondse complex in opdracht van een toiletfabrikant. Deze publieke sanitaire voorziening was zijn uithangbord en diende als voorbeeld om te laten zien wat er op dit gebied mogelijk was.

Ontwerptekening toiletten Alfred Loos WenenRuim een eeuw later functioneren de publieke toiletten nog altijd. Twee zuilen – ooit gaslantaarns die ook dienden als ventilatiekanaal – duiden op de ingangen op straatniveau, net als bij een ondergrondse metro. Twee gescheiden ingangen leiden naar de ‘Damen’ en de ‘Herren’.

De ondergrondse ruimte oogt als een kathedraal met een hoogte van 3 meter. De wc-cabines met mahoniehouten panelen, deuren van ondoorzichtig glas en de mozaïeken tegelvloer geven een warme chique. Met een ‘Grüß Gott’, verwelkomt de toiletjuffrouw haar bezoekers. Ik mag foto’s maken. Ze vertelt me dat er ooit twee aquariums waren. Via het kantoortje laveert zij tussen het dames- en herendeel, drukdoende met schoonmaken. De urinoirs zijn gratis, maar gebruik van het zitgedeelte kost 50 cent.

Ingang publieke toilet Wenen

Rond de eeuwwisseling was Wenen nog een en al barok en classicisme, tegelijk kwam de Jugendstil op, ofwel Secession zoals ze dat in Oostenrijk noemen. Van beide stromingen moest architect Loos niets weten. Hij verwierp het ornament ten gunste van de zuiverheid van vorm. Zijn afkeer voor ‘nutteloze ornamentiek’ betekent niet dat het Loos ontbrak aan esthetiek; hij zocht het alleen in gebruik van exclusieve materialen zoals natuursteen, messing en hout en niet in versieringen. Met zijn strakke, verfijnde ‘vorm volgt functie’-functionalisme baande hij de weg voor modernisten zoals architect Le Corbusier.

Terug naar Amsterdam. Telkens als ik weer eens voorbij de fietsenkelder kom op het Leidseplein, denk ik: wat een gemiste kans. Dit zou een perfecte plek zijn voor een publiek toilet met personeel. Waarom hebben wij in Amsterdam – in metro’s, op stations of bij parkeergarages – geen wc’s zoals die van Loos? Waarom zijn alle openbare sanitaire voorzieningen met gastvrouw of gastheer uit het straatbeeld verdwenen?

Dat er geen mensen meer te vinden zijn voor de uitoefening van dit beroep, valt te betwijfelen. Jaren geleden wilde De Bijenkorf in Amsterdam een afscheidsfeest organiseren voor de dame die daar 25 jaar de toiletten had schoongehouden. Wat bleek, ze had zelf al een feestzaal in het Amstel Hotel afgehuurd. Kortom, de toiletten-business is lucratief. Een fijne schone wc, goede sfeer, prettig personeel, het verdient zichzelf terug. Voor goede service wil je best betalen.

Toilet Alfred LoosDaarnaast – en dat concludeerde ik daar in Wenen – draagt het personeel bij aan de duurzaamheid van de toiletten. Een praatje en een groet zorgt ervoor dat je terugkomt. Ook de inrichting met duurzame materialen helpt mee aan de bestendigheid. Bovendien creëert het een prettig werkklimaat voor Madam of Monsieur Pipi. Hoe fijn is het om te werken in een mooie, ruime, lichte – onder architectuur gebouwde – toilet.

En waarom mag een toilet er niet goed uitzien, en kan een toiletbezoek niet ook prettig zijn? Amsterdam, kijk naar de Weense toiletten van Alfred Loos. Destijds een voorbeeld, nog steeds een voorbeeld!

Dagdromen over zitcomfort, Caravaggio en het voorjaar

Wc-fauteuille

12 januari – De kerstboom op straat bij het vuil gezet. De kerstballen naar de kelder verhuisd.

20 januari – Blue Monday overleefd. Dry January nog niet. Wachtend op de volgende persconferentie zwalk ik tussen moedeloosheid en hoop. Met magnolia-takken haal ik het voorjaar in huis. Want om de Engelse dichter John Donne te citeren: ‘Geen winter zal beletten dat het voorjaar komt’.

Caravaggio Villa Aurora22 januari – De Romeinse Villa Aurora staat voor 471 miljoen te koop. De enige plafondschildering die Caravaggio maakte, krijg je er gratis bij. In 1597 bestelde kardinaal Francesco Maria del Monte het fresco waarop Caravaggio zijn inzicht in perspectief toont. Hij schilderde de drie piemelnaakte goden van onderaf. De broers Jupiter, Neptunus en Pluto, respectievelijk de heersers van de lucht, zee en aarde, kijken wijdbeens neer op de mensheid. 

27 januari – Tijdens de voorjaarsschoonmaak fantaseer ik over een Caravaggio op het plafond van mijn wc. Hoe heerlijk zou het zijn om vanuit zo’n comfortabele wc-fauteuil daarvan te genieten. Ik stel me voor hoe ik op de rode wc-fauteuil met een schets- en schrijfblok op mijn knieën me koester aan de schoonheid van de Caravaggio, en me laat inspireren. Met zulke dagdromen overleef ik februari ook nog wel. 

29 januari – Gisteren een flinke en fijne wandeling gemaakt met S. Vandaag kan ik van 14.00 uur tot 22.00 uur naar de kroeg, bioscoop en het restaurant. Wat mij betreft, kan het voorjaar beginnen.

PS Met dank aan Willem voor de fraaie rode wc-fauteuil.

Een eenzame paal op de Prinsengracht

Tijdens een van mijn hardlooprondjes, ook al weer een tijd geleden – stuitte ik voor het eerst op de paal midden op de stoep, precies voor de ingang van het voormalig Prinsengrachtziekenhuis. Sinds de herinrichting van de gracht en oplevering van het verbouwde ziekenhuis staat daar opeens een verweesde stenen paal.

Even dacht ik dat het om een kunstwerk ging van Streetart Frankey. Toevallig had ik net op de Apollolaan zijn kauwgomballen-voetgangerspaal gezien. Meestal is zijn werk klein, fijnzinnig, humoristisch en perfect passend in de omgeving. Sterker nog, de knap gemaakte juweeltjes geven je direct het gevoel dat ze er horen. En deze kolossale paal hier midden op de stoep van de Prinsengracht verstoorde de boel flink. 

De vraag blijft: wat doet zo’n verweesde paal daar op het trottoir? Met een wandelwagen of rolstoel moet je moeite doen om er langs te komen. Ik vroeg het na bij oud-collega’s van de gemeente, maar die wisten van niks. Dus de paal is niet alleen verweesd, maar ook onbekend.

De afdeling Monumenten en Archeologie heb ik ook nog lastig gevallen. Ze zochten op oude foto’s en ontdekten dat er in 2015 nog niks stond. Wel zijn op foto’s uit 1934 twee palen te zien aan weerszijden van de hoofdingang. Volgens de afdeling om de uitgang vrij te houden en auto’s te weerhouden daar te parkeren. De huidige paal is – volgens hen – waarschijnlijk een ‘speelse’ referentie aan de verdwenen afscheiding. Speels is het zeker. Maar waarom zo willekeurig midden op het trottoir? Bovendien vreemd dat er slechts één paal staat en geen twee.

Recent las ik een interview met de componist Merlijn Twaalfhoven. Volgens hem heeft iedereen iets van een kunstenaar in zich, en is de blik van de kunstenaar nodig om de wereld te redden. ‘Een open houding helpt ons de wereld onbevangen, speels, onderzoekend én scheppend tegemoet te treden. Maar die mindset komt niet vanzelf. Dat vergt oefening en experiment’, aldus Twaalfhoven.

Gisteren tijdens mijn dagelijkse ommetje over de gracht probeerde ik het uit. Ik vroeg me af wat de wereld en in het bijzonder Amsterdam nodig heeft voor een duurzame toekomst. Ik zette mijn kunstenaarsblik op en speurde onbevangen, speels en onderzoekend de omgeving af.

Voor me op Prinsengracht liep een dame met een klein hondje. Net bij de stoeppaal bleef ze staan. Haar hondje deed parmantig zijn achterpoot omhoog en piste tegen de paal. Verdomd – dacht ik – dus toch, het is gewoon een pispaal, maar dan voor hondjes.

Mijn top 5 meest bijzondere wc’s van 2021

Expo CubeNatuurlijk deel ik weer graag mijn persoonlijk jaaroverzicht met opmerkzaam wc-nieuws. Daar gaan we!

Het Gelderse Druten is net als vorig jaar de toiletvriendelijkste gemeente van Nederland, zo blijkt uit jaarlijkse onderzoek. Dat u het maar weet.

Ander  nieuws. Op 19 november ‘Wereld Toilet Dag’ maakten de Maag Lever Darm Stichting samen met Natuurmonumenten bekend dat ze de handen ineen slaan. Door corona was regelmatig de horeca dicht en met een tekort aan openbare toiletten, deed menigeen noodgedwongen zijn of haar behoefte in Wc in aquariumde bosjes. Dus onder de projectvlag ‘When Nature Calls’ komen er nu meer dan dertig natuurtoiletten in en bij drukbezochte natuurgebieden. Daar zijn we blij mee, want – om er ook een woordje Engels in te gooien – Shit Happens. Wel benieuwd hoe deze natuur-wc’s eruit komen te zien.

Ook groot en goed nieuws:  Amsterdam maakt vanaf volgend jaar 1 miljoen vrij voor meer openbare toiletten. Uiteraard zijn we nieuwsgierig naar de plannen. Binnenkort doe ik graag nog wat suggesties. In mijn top 5 hieronder – zie nummer 4 – al een eerste.

Mijn Top 5: 

Wat waren mijn mooiste toiletmomenten dit jaar?

Nummer 1. De schrijn

badkamer Museum CamondoIn november bezocht ik Parijs en Musée Nissim de Camondo. Het stadspaleis ligt in het 8ste arrondissement, naast park Monceau. De joodse bankiersfamilie Camondo woonde hier vanaf 1870 in de wereld van de familie Proust, de gebroeders De Goncourt, de families Ephrussi en Rothschild.

Met Brieven aan Camondo richtte Edmund de Waal – zoals hij dat ook deed in De haas met de amberkleurige ogen – een monument op voor een unieke familie: toonaangevend in hun tijd, maar vermorzeld door de geschiedenis. Toen zijn zoon Nissim omkwam in de Eerste Wereldoorlog, maakte graaf Moïse de Camondo van het huis een gedenkplaats, en dat is het tot de dag van vandaag. In 1942 kwamen zijn dochter, haar man en kinderen om in Auschwitz. Gelukkig maakte Moïse dat niet meer mee.

Dwalend door het huis brengt De Waal aan de hand van de kamers, voorwerpen, meubilair en de kunst het huis en haar bewoners tot leven. Al is het maar voor even, want het 19de eeuwse stadspaleis blijft – tot de badkamers en toiletten aan toe – voor altijd een schrijn.

Nummer 2. Nienkes plantenbak

Wc met cactusAl eerder kwam de wc als plantenbak in mijn blogs voorbij. Smaakvol is anders. Maar deze vondst van mijn nichtje op Curaçao met cactus is noemenswaardig. Hier wil je niet op zitten. Op haar terugvlucht zat nicht-lief overigens in hetzelfde vliegtuig als prinses Beatrix.
Door mijn laatste blog over een koningin die scheetjes laat, kreeg ze het beeld van Bea op het krappe vliegtuig-toiletje niet meer uit haar hoofd. Nienke, sorry dat ik je dit aan deed.
Overigens liep de oud-koningin ook nog eens corona op. Misschien wel op dat wc-tje.

Nummer 3. Diana Spencer

Over beelden en een andere prinses gesproken. Spencer was geen top-film. Er kwamen wel veel wc-scènes in voorbij. Maar een Diana die voortdurend boven de pot hing, was iets te veel drama. Gelukkig beschikte ze over een riante badkamer, genoeg ruimte op de tegelvloer voor haar lange avondjurk met sleep. 

Nummer 4. Openbare toilet park Monceau

parc monceauOm nog even in Parijs te blijven. In het 8ste arrondissement ligt het park Monceau, ooit eigendom van Louis Philippe Joseph d’Orléans, hertog van Chartres. De neef van de koning Louis XVI overleefde de guillotine niet. En het park werd genationaliseerd.

Naast de ingang van het park – in de rotonde uit 1787, het gebouwtje in de vorm van een klassieke Dorische tempel – bevindt zich nu een van de mooiste openbare wc’s. De bovenverdieping, ooit exclusief gereserveerd voor de hertog, biedt een goed uitzicht over het park. Nu verblijft de parkwachter hier.

parc morceau hommesHet 18de eeuwse gebouwtje is een fraai voorbeeld hoe het ook kan. Een openbare toiletvoorziening waar je met plezier gebruik van maakt. Hoogwaardige  architectuur, ingepast in het straat/parkbeeld, geconfisqueerd privé-eigendom hergebruikt als publieke voorziening en ook nog optimaal benut door de combinatie van toilet en woonfunctie.
Amsterdam, doe je voordeel met dit slimme concept! En een tip: Paleis op de Dam voldoet aan alles.

Nummer 5.  Spoorwegmuseum

SpoorwegmuseumMisschien heb ik mijn kleinzoon aangestoken met mijn wc-fascinatie. Laatst bezochten we het Spoorwegmuseum. ‘Een gat in een plank’, zei de kleine bij het zien van de wc. Hij had gelijk, meer was het ook niet. Samen hebben we aan de wc-trekker getrokken en flink lawaai gemaakt.

Tot slot, wens ik u – alle genders – een mooie kerst en een gelukkig en gezond 2022!

En wilt u meer weten over wc-etiquettes tijdens het kerstdiner? Lees hier mijn blog.

Poepen: de grote gelijkmaker

Berlusconi op de potIk weet niet precies waarom, maar het blijft leuk. De koningin die een scheetje laat, een cartoon van Trump met een heel klein piemeltje en Berlusconi op de pot. Misschien zit de lol in het menselijk maken van hoge bomen. Of misschien is het een kwestie van een kopje kleiner maken van grote ego’s.

Over de Italiaan op de pot hierboven gesproken; in een eerdere blog noemde ik al eens Michael Elias, mijn oud-docent Nederlands van de middelbare school. Volgens hem is praten over poepen de grote gelijkmaker. Net als spreken over de dood. Hoog en laag, iedereen moet eraan geloven, aldus Elias in zijn artikel Het scheelt veel wie er poep zegt in het tijdschrift Medische Antropologie.

Natuurlijk was Annie M.G. Smidt er goed in. In haar ik-ben-lekker-stout-poëzie voert zij regelmatig een koning, koningin of hoge Piet op, aan wie niets menselijk vreemd is. Ook Brigitte Kaandorp is een voorbeeld hoe menselijke tekortkomingen kunnen uitmonden in briljante teksten. Neem haar liedje Wat is er lekkerder dan kakken, waar hare majesteit ook in voorbij komt.

Ze zaten aan het staatsbanket. Koningin en alle ministers. De keuken had zich uitgesloofd. En geopend alle registers. Ze aten en ze aten maar. Zoals dat gaat op die gelegenheden. Totdat het er zowat weer uitkwam. Zoals van boven als van beneden. En zij hield zich niet meer in. En toen riep de koningin:

Wat is er lekkerder dan kakken? Een drol uit je anus laten zakken. wat is er heerlijker dan poepen? De stront uit je billen laten floepen. Het is zo fijn om het maar eens zo te zeggen. Om een sigaar in de pleepot neer te leggen.

Vooral kinderen zijn dol op haar lied, vertelt Kaandorp. Niets is leuker om vieze woorden te zeggen en dan ook nog eens heel veel achter elkaar. Scatologie, ofwel strontfolklore, is de neiging om poep tot komisch onderwerp te maken. Een fenomeen dat zo oud is als de weg naar Rome. Hoogleraar Herman Pleij – ook een oud-docent van me – signaleerde het verschijnsel al in middeleeuwse teksten. Pleij brengt de strontfolklore in verband met uitdrijvingsrituelen van boze geesten en de bezwering van onze angsten.

Ook al liggen de middeleeuwen ver achter ons; mensen worden nog steeds geplaagd door demonen. En al hebben ze hele kleine piemeltjes – dictators met grote ego’s zijn er ook nog altijd. Ridiculiseren, omlaag halen, menselijker maken, gelijk maken: het helpt om onze angsten te bezweren. Als je je bedenkt dat zelfs de koningin moet kakken, lucht dat enorm op.


Mijn zus spotte de foto van Berlusconi in café-restaurant Karaat Amsterdam.  Waarvoor dank, Monique. 

Tussen de wijngaarden in de Elzas

Elzas landschap

Met mijn familie – drie zussen, broer, en mijn vader en moeder in een urn – was ik in de Elzas. Op een prachtige plek tussen de wijngaarden hebben we de as van onze ouders begraven.

Mijn ouders kwamen graag in de Elzas. Vooral mijn moeder. Ze had een zwak voor een Pools boertje die ze hielp met druiven plukken. We zijn nog eens met haar terug geweest, op zoek naar hem. Maar we vonden hem niet. Logisch. Want inmiddels moet de arme man minstens 150 zijn.

Ribeauvillé, Riquewihr, Zellenberg, Eguisheim; het ene dorp is nog pittoresker dan het ander. De vakwerkhuizen in licht blauw, groen, geel en zuurstokroze, behangen met geraniums vormen een decor waar Anton Pieck zijn vingers bij afgelikt zou hebben. De novemberzon, de wijngaarden in geel-oranje herfsttinten en de laaghangende nevel boven de dorpen maken het af. Een magische plek.

Dorp Elzas

De zoektocht naar een eindbestemming voor mijn ouders was nog best een exercitie. Ook de uitvoering van ons plan had de nodige voeten in de aarde, want met z’n tweeën waren ze goed voor twee grote potten dode boel. Het idee van uitstrooien hebben we snel verworpen. Teveel as. Dus werd het graven. We waren het met elkaar eens, het liefst tussen de wijngaarden, op een sfeervolle plek, met een mooi uitzicht. Niet voor niets waren we helemaal naar de Elzas gereden. Het moest een plek zijn waar we terug willen komen. Uiteindelijk vonden we de juiste plek met op de achtergrond een wijngaard, er naast een kersenboom en ervoor een bankje met uitzicht op een dorp met een kerk. Mooier kun je het niet hebben.

Met z’n vijven op het bankje hebben we op hen geproost. Als partners in crime keken we terug op de klus die we hadden geklaard. We waren tevreden en gelukkig. Met nog meer warme gevoelens voor onze ouders en elkaar haalden we herinneringen op en dronken we een mooi glas riesling van wijnhuis Jean Sipp.

Want ook al hadden we dit keer wel een hele bijzondere opdracht, een bezoek aan een paar wijnboeren kon niet ontbreken. Jaren geleden maakten we een wijnreis met moeder en bezochten we samen met haar het wijndomein Sipp. Wijnboer Jean Sipp was een charmante man en toen wij hem destijds vertelden dat het gezelschap bestond uit moeder met vijf kinderen, zei hij tegen haar: dat is een hand vol met geluk. Boer Jean kon niet meer stuk, zeker niet bij mijn moeder.

Omdat je tradities in ere moet houden, bezochten we ook nu wijngoed Sipp. Het wijnhuis ligt midden in het dorp Ribeauvillé. Het oude pand dateert uit 1416. Op de binnenplaats bevindt zich een deur met een hart. Daarachter wijzen madam en monsieur Sipp uit een vorige generatie de bezoeker de weg naar de dames- of heren-wc. Hier in de Elzas speelt het verleden nog steeds een rol in het heden.

Dames en heren bij Sipp

Met z’n vijven schoven we aan voor een proeverij. Dit keer ontdekten we dat niet alleen wijnboer Jean een charmeur is, ook madam Sipp kan er wat van. Ze legde onder de tafel even haar hand op het bovenbeen van mijn broer, en vroeg of we nog iets wilden proeven. Natuurlijk, antwoordden wij vijven in koor, zeker wilden we dat. En nog eens proostten we op onze ouders en op elkaar. Samen hebben we het goed gedaan.

De wc’s van Berlage


Toilet Beurs van Berlage Stel je bent in de buurt van de Beurs van Berlage en je moet nodig. In vroegere tijden was er dan een publieke toilet aan de noordzijde van de beurs. Helaas heeft die plaats gemaakt voor Tony’s Chocolonely. Ook een goede zaak, maar toch.

Volgens de gemeente zijn meer openbare toiletten (voor mannen, vrouwen en mindervaliden) met een ‘verzorgingsgebied’ van maximaal 250 meter – dat is de toiletnorm – in de Amsterdamse binnenstad niet haalbaar. Die conclusie laat zich lastig rijmen met het sneuvelen van de inpandige door Berlage vormgegeven publieke toilet. Doodzonde.

Deurklinken

Berlage ontwierp eind 19de eeuw de beurs als een ‘gesamtkunstwerk’, waarbij de architectuur en de beeldende en toegepaste kunsten een eenheid vormen. Niet alleen aan de buitenkant, ook binnen is de hand van Berlage te herkennen. Hij bemoeide zich met alles. Hij ontwierp de meubelen, tapijten, telefooncellen, klokken, lampen, kapstokken, zelfs de koppen van schroeven, deurklinken en het hang- en sluitwerk, en dus ook de wc’s.

Kinderen

Wie op zoek naar een wc meer van Berlage wil meekrijgen, probeer dan de andere hoek aan het Beursplein. De ingang van Bistro Berlage geeft toegang tot gecombineerde dames- en herentoiletten. Waar ooit de pisbakken waren, staat nu een houten monumentale bank. Een tijdgenoot, J.F. Staal schreef  over de meubelen van Berlage: ‘Zijn meubelen dragen te zware bedoeling en hebben het uiterlijk van droevig-ernstige kinderen’. Zelf zei hij: ‘een meubel is eigenlijk een gebouw in het klein en een gebouw is een meubel in het groot.’

Chocobrainstorm

Nog meer Berlage meemaken? Loop dan binnen bij Tony’s Chocolonely Chocolate Bar op de andere hoek. Ook al heb je niks met chocolade, de wc is (semi)openbaar.

Tony Chocolonely chocolat barDe toegang zit net om de hoek. Het portaal en trap naar de toiletten ademt nog de grote meester. Beneden is hij nagenoeg verdwenen. Daar bevindt zich nu het ChocoLAB waar je een ‘chocofeessie of chocobrainstorm kunt houden en chocoworkshops kunt volgen’. Als dat allemaal niet jouw ding is, kan je er wel gebruik maken van de wc. Helaas blijft Tony je ook hier lastig vallen met zijn marketing. Maar daar kan je natuurlijk gewoon je rug naar toe keren.

Handmassage

Voor corona zat hier een andere eigenaar, met nog heus toiletpersoneel. Ik herinner me een uitermate vriendelijke en vrolijke pleemeneer die vroeg: ‘zal ik een wc’tje voor je schoon maken’. Ook een handmassage behoorde tot de mogelijkheden en dat alles voor 50 eurocent. Waar vind je nog die speciale aandacht, dacht ik toen.

Wc café Américain revisited


Dé tip uit The 500 Hidden Secrets of New York is de hotellobby. Onder de kop ‘public restroom’ meldt de gids dat er maar weinig publieke wc’s zijn op Manhattan en die liggen ook nog eens ver uiteen. Het advies luidt: profiteer van de wc in een hotellobby. Bezoekers worden er immers niet snel geweigerd. Maar gedraag je wel alsof je er verblijft.
Wellicht ook een gouden tip voor een stad als Amsterdam met te weinig publieke toiletten. Recent heb ik het uitgetest in het Américain aan het Leidseplein. Of eigenlijk moet ik tegenwoordig zeggen: Hard Rock Hotel Amsterdam American. Als het ergens lukt, is het daar. Want naast de hotellobby is er ook nog het mooie grand café Américain.

Mulisch

Al in de jaren vijftig ontmoette de hele Amsterdamse artistieke wereld elkaar hier in het café. Iedereen die er toedeed of wilde doen, liet zich daar zien. Desnoods liet je je omroepen, net als Harry Mulish. Het verhaal gaat dat de schrijver zich regelmatig liet bellen. ‘Telefoon voor de heer Mulisch’. Zo zorgde hij voor zijn eigen promotie.

Schoteltje

Mijn eerste keer dat ik het Américain bezocht, was begin jaren ’80. Net verhuisd naar Amsterdam, en in hoge nood  durfde ik het aan. Geïmponeerd door de draaideur en het Art Nouveau decor herinner ik me een trap naar beneden die eindigde in een lange gang. Aan het begin zat een oude dame in een wit short achter een tafeltje met daarop een schoteltje en een bordje met ’50 cent’ ernaast. Het maakte indruk op me. Dit was de echte wereld. Zoveel geld had ik nog nooit aan een plas uitgegeven. Toen ik terugkeerde van het toilet was de dame weg en ben ik hem gesmeerd zonder te betalen.

Gratis

Na een verbouwing eind 2017 heropende het café. Het Art Nouveau interieur met de Tiffany-lampen, glas-in-loodramen en muurschilderingen met Shakespeareaanse taferelen was gelukkig behouden. Ik herinner me dat ik op de site las: ‘Café Américain combineert historische allure met 21ste eeuwse normen.’ Inmiddels is het café weer in andere handen. Dus, u kunt zich voorstellen: benieuwd hoe dat uitpakte voor het huidige sanitair moest ik op onderzoek uit.

Hard Rock

Eerst heb ik het toilet in de hotellobby uitgeprobeerd. Met de slogan Feel like a star zet het hotel zichzelf in de markt, en als een echte routinee doorkruiste ik de lobby richting de wc. Tot mijn ontsteltenis constateerde ik daar dat ze de boel flink hebben vernacheld. Niets is overgebleven van de originele inrichting.

Herinnering

Gelukkig is dat wel het geval met de toiletten in het café. Na alle wisselingen van eigenaar zijn die bij het oude gebleven. De art deco look lijkt ietwat opgefrist, het glas-in-lood met ‘dames’ en ‘heren’ is nog hetzelfde. Ook de opdrachtgever tot de bouw van het hotel, August Volmer hangt nog steeds samen met zijn vrouw aan de wand. Wel was de gang in mijn herinnering veel langer. Waarschijnlijk was het de hoge nood waardoor die voelde als een eeuwigheid, en natuurlijk vormde de wc-juffrouw nog een extra hindernis.

Tong Picasso

Mulisch, de toiletjuffrouw en het schoteltje zijn er niet meer;  de wc in het café-restaurant is tegenwoordig gratis. Mocht je onverhoeds op weg er naar toe een kelner tegenkomen die vraagt of hij je kan helpen, gedraag je dan als een superstar die verblijft in een van de 175 kamers van Hotel Américain, of pardon: Hard Rock Hotel Amsterdam American. En vertel hem dat je diep teleurgesteld bent omdat de tong Picasso niet meer op de kaart staat.

Plassen op het paleis

Atlas in het paleisToen het werd gebouwd in 1648 was het werelds grootste gebouw. Het ‘achtste wereldwonder’ noemden Amsterdammers het. De hardstenen reus gebouwd op 13.659 houten palen domineert het plein. Nog altijd als je de Dam oploopt, verrijst het paleis imposant in beeld. Wel is het even zoeken naar de ingang en hangt het gouden balkonnetje – een latere toevoeging van koning Lodewijk Napoleon – er als een zielige slinger bij.

Oorspronkelijk gebouwd als stadhuis van Amsterdam nam koning Lodewijk Napoleon van Holland het in 1808 in gebruik als paleis, en dat bleef het sindsdien. Zijn vrouw Hortense de Beauharnais vond het een gevangenis. Ze voelde zich opgesloten in het ‘paleis van de inquisitie’, schreef ze in een brief. Als ze het raam opende rook ze de stank van de Amsterdamse grachten.

Mocht u door de titel van mijn blog denken dat ik op zoek was naar een wc. Inderdaad. Dat klopt. In het centrum waar er zo weinig zijn, is het paleis een uitkomst. Wel je museumkaart meenemen. Want de ware reden van mijn bezoek is de tentoonstelling van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. De prijs bestaat 150 jaar. En is bedoeld om jonge, talentvolle in Nederland werkzame schilders aan te moedigen in hun werk als kunstenaar. Op de jubileumtentoonstelling zijn naast winnaars en genomineerden van 2021 ook oud-winnaars van de afgelopen 25 jaar te zien.

De kunstwerken op de jubileumtentoonstelling Grensverkenners worden gepresenteerd als ‘interventies in het historische interieur. Zo ontstaan prikkelende visuele contrasten, een aanzet tot een dialoog tussen de kunstwerken en het gebouw, interieur en zijn lange geschiedenis’, lezen we in de catalogus. Mooie prietpraat. Ooit hoorde ik architecten over spanningsbogen die elkaar ontmoeten op de brug en gevels die met elkaar een dialoog voeren. 

Maar het werkt. De kunstwerken gaan zeker relaties aan met hun omgeving.  Hoewel sommige volledig weg vallen tussen de overdaad aan mahoniehouten empiremeubelen.

Royal Benching Kaili SmithMet uitzondering van het werk in de Burgerzaal; sterker nog, de marmeren galerij vormt een goed decor voor bijvoorbeeld Kaili Smith met zijn Royal Benching. In zijn verhalende schilderijen reflecteert Smith op een stedelijke jeugdcultuur, alledaagse vriendschappen en verbondenheid. Hij onderzoekt de sociale constructie rond ‘jeugdcriminaliteit’ en laat jongeren zien die opgroeien in een omgeving waar ze vaak te maken krijgen met  criminaliteit om hen heen, en daar tegelijkertijd – als prinsen en prinsessen – kracht en eigenwaarde aan ontlenen.

Royal Benching Kaili Smith

Vooral het figuratieve werk en de groepsportretten doen het goed in de overdadige omgeving, en lijken zich thuis te voelen in het paleis. Uiteraard is dat het geval met The Family van Helen Verhoeven in de Troonzaal. Het schilderij is een fictieve samenkomst van familieleden uit het heden en verleden van de Oranjes, van Willem de Zwijger, Maria Stuart tot en met leden van het huidige koningshuis. Oud-koningin Beatrix in haar rode stola spat als moeder-overste van het doek.

Helen Verhoeven (winnaar in 2008) flirt in haar werk met kunsthistorische tradities en botsende stijlen. Ze is bekend om haar Bijbelse verhalen en onderwerpen, waar ze dan weer een hedendaagse twist aan geeft. Met bijna soap-gehalte en veel blote piemels (bekijk links First Round) schildert en experimenteert ze erop los – soms bewust onbeholpen, soms uiterst precies. Let op de lichtval en hoe ze speelt met het oog van de toeschouwer. 

Ook het werk Lente 2020/Spring 2020 van Mattijs van de Bosch past hier mooi. Op de schilderijen van Van den Bosch zijn altijd gewone, alledaagse activiteiten te zien met werklieden op straat, bouwvakkers, politieagenten, ambulancebroeders, of een barvrouw in een café.

Zijn werk hangt boven de deur, vlakbij het balkon  waar bij troonswisselingen en huwelijken het volk wordt begroet. De vrouwfiguur op het doek staat in het venster en houdt een witte doek in haar hand. Wuift ze ons tegemoet of zeemt ze de ruiten en is ze bezig met de voorjaarsschoonmaak? Zijn werk lijkt een knipoog naar de balkonscène waarin de net afgetreden koningin Beatrix haar zoon en schoondochter aanspoorde met: ‘Even wuiven misschien’.

Toch nog even over de toiletten. In de Burgerzaal vroeg ik aan een suppoost of ik een blik mocht werpen op de wc van de koning en koningin. Helaas. Ze verwees me naar de publieke toiletten een verdieping lager.

Later dwaalde ik nog wat door de vertrekken, keek uit het raam over het plein, en dacht aan de koninklijke pot achter een van de vele deuren, maar vooral aan de eenzame ongelukkige koningin Hortence. ‘Je kunt geen triester woonoord bedenken’, schreef ze aan haar stiefvader keizer Napoleon. In dit paleis zou het voor haar nooit lente worden, en buiten rook ze ook nog eens putlucht.

Afkoelen op het werk

Pissoir met ijs

Deze pisbak met ijs trof ik in Portugal, in een strandtent in de Algarve. Misschien een idee voor het toilet op kantoor? Stel je raakt overmand door boosheid, frustraties, teleurstelling, vanwege een irritante collega of een baas die het bloed onder je nagels vandaan haalt. Je bent verhit door emoties. Wat is dan fijner om af te koelen op zo’n ijswc.

Meltdown

Emoties op het werk: hoe erg is dat? En waar duik je weg als je de tranen voelt opkomen? Uit een recente peiling van de carrièresite Monster onder 3.000 mensen blijkt dat acht op de tien zegt, wel eens te hebben gehuild in een werksituatie. In een artikel in The New York Times noemden geïnterviewden de bezemkast, telefooncel en het voorraadhok op het werk als plek voor meltdowns. Vreemd genoeg komt de wc niet voorbij in het hele verhaal. Misschien Amerikaanse tuttigheid? Want je zou toch denken dat de wc bij uitstek dé plek is om je even lekker te laten gaan.

Stoplichten

Toen we iedere dag nog gewoon naar kantoor gingen, werd ik een keer overvallen door een collega. De aanleiding weet ik niet meer: in ieder geval stak ze de vlam erin. ‘Wat heb ik eigenlijk aan jou?’, vroeg ze. En toen gebeurde het: de pleuris brak uit in mijn hoofd. Waarschijnlijk liep ik rood aan, begon te stotteren en struikelde van boosheid over mijn eigen woorden. Alle stoplichten sprongen tegelijk op rood. Ik wist nog uit te brengen: ‘Een break, ik wil een break’.

Uiteindelijk  ben ik afgekoeld op de wc. Want ik zweer bij de wc, dat is het ideale huilhok. Veilig omringd door vier muren, kan je je laten gaan, de tranen kunnen stromen. Je ademt in en weer uit, om vervolgens weer opgelucht verder te gaan.

Burnout

Het is nooit goed om emotie te lang te onderdrukken, dat bouwt spanning op. Er zijn dan drie uitkomsten. Één: ‘Je wordt een soort vulkaan die een keer ontploft.’ Optie twee: de spanning implodeert, en dat kan zelfs leiden tot een burnout. Of drie: je wordt zo’n koele koude collega die afstand heeft genomen van het  werk, om zichzelf te behoeden voor gevoelens, zoals teleurstelling, schaamte en woede.

Potje janken

Emoties op het werk, en hoe erg is dat? Nu we vaker thuis en online werken, verbreek je gewoon de verbinding als emoties je parten spelen. Je geeft de schuld aan het internet of je zegt dat je net toevallig door een tunnel rijdt.
Uiteraard wil niemand in het bijzijn van collega’s uitbarsten als een vulkaan of tranen laten als de Niagarawatervallen. En natuurlijk wil je ook geen afgestompte collega worden met nul betrokkenheid.
Maar misschien moeten we het zien, zoals schrijver en kantoorgoeroe, Japke-d. Bouma: ‘Als je werk niet belangrijk genoeg is om een potje om te janken, wordt het tijd voor een andere baan.’

 

Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.

Verhitte fietsers, overvolle terrassen en het einde van het mondkapje

Mondkapje in wc-potVandaag regent het. Snel, snel, snel nog even een boodschap doen. Met mondkapje op, winkel in en uit. Bij het kruispunt Ferdinand Bol Stadhouderskade kijkt een fietser me agressief aan. Hij heeft overduidelijk haast. Misschien is het de regen en wil hij droog thuis komen. Misschien op weg naar een van de gratis testlocaties, voor het feest vanavond. Opzij, opzij, opzij. Ik heb zo’n ongelofelijke haast. Thuisblijven is geen optie meer. De hectiek in het verkeer lijkt toegenomen, de mobiliteit komt weer lekker op gang. Het overvolle terras met well-to-do-millennials contrasteert scherp met de bedelaar die in het Engels om geld vraagt.

Ik weet niet hoe het met u zit; ik ben er niet gerust op. In Australië is weer een strengere lockdown vanwege de deltavariant, in Israël zijn in publieke binnenruimtes de mondkapjes opnieuw verplicht. Natuurlijk gun ik iedereen een geweldige slutty summer. Maar als ik al die volle terrassen, rijen bij de gratis testlocaties zie en verhalen over Albufeira hoor, hou ik mijn hart vast voor september. Opeens gaat het me te snel. Ik wil nog geen handen schudden, en drie zoenen al helemaal niet. Ik wil niet meer terug in mijn kot. Moeten we geen lessen trekken uit vorig jaar? Moeten we toch niet iets vasthouden, ook al zijn veel mensen gevaccineerd. Al is het maar wat meer verdraagzaamheid, solidariteit en medemenselijkheid.

In een mooi portret in Het Parool deelt Marleen Stikker, directeur van de Waag, de mensheid in twee categorieën. Ze spreekt van  werkelijkheidsmensen tegenover mogelijkheidsmensen. De eerste groep neemt de wereld zoals die is en gaat daarin optimaliseren, soms heel creatief en idealistisch. De mogelijkheidsmens daarentegen kan zich een wereld voorstellen die nog niet zichtbaar is en zoekt het in verandering en innovatie.

Later in hetzelfde interview geeft ze nog een tweedeling. ‘(…) Het gaat erom hoe je in het leven staat. De een gaat gedachteloos mee, de ander stelt zich vragen.’ Het gebruik van dit soort frames is retorisch een sterke zet, het dwingt de toehoorder om een keuze te maken. Behoor ik in de eerste categorie of maak ik deel uit van twee? Ga ik uit van de werkelijkheid en zoek ik naar kansen of kijk ik net even verder om de hoek naar nieuwe mogelijkheden. In de laatste tweedeling zet Stikker het frame net even scherper neer: neem ik gedachteloos alles zoals het zich aandient? Of ben ik een vragensteller? Gedachteloos klinkt ook weer zo jong en blond. Maar iemand die alleen maar vragen stelt, kan ook bloedje irritant zijn. Kom eens met oplossingen, zeggen we dan!

Het stoplicht springt op groen. De jonge agressieve Tom Dumolain sprint er vandoor. Terwijl ik hem na kijk, probeer ik hem in een van de indelingen in te passen. Is hij een werkelijkheidsmens en neemt hij de wereld zoals die is of zoekt hij naar nieuwe mogelijkheden? Waarom keek hij zo agressief? Ik behoor duidelijk tot de categorie vragenstellers. De fietser is al lang uit het oog verdwenen.

Even verderop passeer ik een paar jongens die me ook weer nadrukkelijk aankijken. Dit keer niet agressief, eerder uitdagend, alsof ze me willen uittesten. En dan opeens besef ik dat ik nog steeds mijn blauwe Adidas mondkapjes op heb. Ik lijk er aan gewend geraakt. Het biedt beslist bescherming tegen regen en kou, want zo warm is het nu ook weer niet. Zie je wel, ik stel vragen, maar denk ook in oplossingen.

Ik fiets verder. Het regent nog steeds.

Bezet onze cultuurtempels!

Toilet bezet

Kunst is zuurstof voor de geest, noemt de een het. De ander noemt kunst seks voor het brein. Zuurstof, seks. Uiteraard is zuurstof noodzakelijk om te leven. Zonder seks lukt het wel even. Maar geheel zonder seks zou de mensheid ook niet bestaan. Hoe dan ook ik sta te lang droog. Ook voor een toiletblogger is kunst en cultuur onontbeerlijk.

Juist nu hebben we kunst harder nodig dan ooit. Een rijke culturele omgeving levert stof tot denken en debat, biedt geestelijke verrijking en zorgt voor weerbaarheid. Soms wil je worden opgetild, door schoonheid getroost en geïnspireerd worden. Kunst kan je wegblazen, ontregelen en voor verwarring zorgen, soms is dat juist nodig om onszelf en de wereld te leren kennen. Ramsey Nasr schrijft in De fundamenten: ‘Kunst biedt houvast door mee te wankelen. Kunst toont onzekerheden en laat zien dat we niet onkwetsbaar zijn. Via die U-bocht biedt kunst troost.’

Waarom dan deze drooglegging? Het kabinet behandelt cultuur en kunst als tijdverdrijf, een luxe. Volgens minister De Jonge is cultuur niet essentieel en eigenlijk niet nodig. “We zijn allemaal kunstliefhebber en we gaan graag naar een theater en een museum,” zei hij laatst. “Maar stel je voor dat je een dag zonder zou moeten, dan kan dat. Je kunt ook níét naar het theater gaan en een mooie dvd opzetten”, aldus de minister. Maar waarom mogen we wel naar de drankhandel en niet naar een boekhandel en wel naar Ikea, het bordeel, De Efteling, de sportschool, het terras, en niet naar musea, een concert of het theater? Begrijpt u het?

Ik kan het dedain waarmee naar kunst en cultuur wordt gekeken, niet anders verklaren dan als een knieval voor het populisme. Cultuur en kunst worden afgedaan als een hobby van de witte wijn drinkende grachtengordel. In haar essay in NRC Handelsblad ziet Nelleke Noordervliet vooral angst. Angst voor kunst, zoals er angst is voor het virus. Want, zo vervolgt ze: “Kunst kan ontregelen, lastige vragen stellen. Kunst is een eigenzinnige, subversieve maar ook vormende kracht in de maatschappij. Kunst woelt om, maakt los, zoekt antwoorden, geeft commentaar (…) Kunst is de werkelijke tegenmacht.”

Ze heeft gelijk. Maar die tegenmacht moet nog wel worden gemobiliseerd. Daarom hier de oproep aan alle cultuurmakers, kunstenaar en kunstliefhebbers: laten we massaal onze cultuurtempels bezetten. Laten we zingen, dansen, spelen en ontregelen. En we hebben geen tomaten nodig. Cultuur is zuurstof en seks tegelijk, eten, drinken, witte wijn: alles tezamen!

Achterkamertjespolitiek

Willink en KaagVan journalist Hans Aarsman heb ik geleerd dat je bij het duiden van foto’s eromheen moet denken, maar deze foto nodigt uit om erachter te denken. Op de voorgrond zien we Sigrid Kaag en Herman Tjeenk Willink. De plek is de Stadhouderskamer, ooit de werk- en ontvangstkamer van stadhouder Willem V. Sinds 2012 wordt de kamer gebruikt tijdens de formatie van nieuwe kabinetten. Volgens de website van de Tweede Kamer ziet de kamer – op wat technische aanpassingen en nieuwe stoelen na – er nog precies zo uit als toen Willem V hem in 1790 gebruikte. Maar wat doet dat kamerscherm daar in de hoek? Het rijstpapieren scherm detoneert in de statige Stadhouderskamer, alsof het net is opgehaald bij de Xenos.

Wat verbergt het scherm? Misschien staat er wel een papierversnipperaar om alle persoonlijke aantekeningen te laten verdwijnen. Of schuilt achter het scherm de exit richting een functie elders? De Haagse achterkamertjespolitiek is hardnekkig. En kan informateur Herman Tjeenk Willink deze cultuur doorbreken?

Maar misschien is het allemaal veel onschuldiger en staat achter het scherm een chemisch toiletje. De kans is immers niet gering dat de grijze eminentie Tjeenk Willink behept is met een te grote prostaat. Menig heer op leeftijd krijgt daar mee te maken. Zeker voor een formateur is dat knap ongemakkelijk. Stel je voor, met al die gesprekken die hij moet voeren, is dat toch een dingetje. Maar met het kamerscherm voegt Tjeenk Willink zich wel in de traditie van de 17de eeuwse Zonnekoning die in zijn Paleis van Versailles midden in de kamer achter een scherm plaste en poepte. Overigens, toen de verkenners Jorritsma en Ollongren hier in de Stadhouderskamer hun gesprekken voerden, was het scherm al op de foto’s te zien. Want er zijn ook veel vrouwen met een kleine blaas.

Openheid kan vertrouwen winnen. Daarnaast is in een ingewikkelde formatieproces vertrouwelijkheid belangrijk. Je ziet het voor je: Tjeenk Willink zit achter het scherm op de pot en roept naar Rutte aan tafel: ‘Mark, nu ik je even niet in de ogen kan kijken. Zeg eens eerlijk. Zou je dat nu wel doen, nog een periode?’

Hoe het er werkelijk aan toegaat daar in de Stadhouderskamer?  We zullen het nooit weten. Het geheim van het kamerscherm blijft in de discrete handen van Tjeenk Willink. Want ook al is het einddoel van deze minister van Staat om een document op te leveren dat een ‘nieuwe bestuurscultuur’ ademt; het blijft daar in de Stadhouderskamer ouderwetse achter-het-kamerscherm-politiek.

Stadhouderskamer met Tjeenk Willink

Dromen over je eigen wc

La RecoletaKent u dat, soms lukt het niet om de slaap te vatten. In plaats van schaapjes tellen, de tafels van 2, 3, 4 en 5 opzeggen of het opsommen van alle vakanties van de afgelopen jaren, speel ik het spel met de plinten. In gedachten volg ik de plint in een van de huizen waar ik heb gewoond. In mijn hoofd teken ik de plattegrond; de lange gang in mijn geboortehuis van voor naar achter, de woonkamer in en de voorkamer uit. De trap naar boven, langs de overloop naar de eerste van de vijf slaapkamers. Of langs de plint van mijn eerste studentenkamer – wel met visgraatparket – recht toe, recht aan en snel klaar. Mijn kraakpand op de Albert Cuyp en huis in de Jordaan vragen meer tijd. Maar het werkt. Voordat ik de hele plattegrond heb getekend, heeft de slaap me ingehaald.

Droom
Laatst bedacht ik een variatie op het spel met de plinten: het visualiseren van alle wc’s in de huizen waar ik heb gewoond. Ik kwam op het idee, omdat ik altijd schrijf over andermans en nooit over mijn eigen wc. Maar misschien kwam het ook, omdat ik die ochtend wakker was geworden uit een droom waarin ik opgesloten zat in de brandkast van mijn ouderlijk huis. De deur was achter me dicht gevallen en mijn mobiel werkte daar niet. Gelukkig ontwaakte ik toen uit de droom. Volgens mijn zus had ik een andere plint moeten volgen. Ik  ben het eens met haar eens; het wordt tijd voor een nieuw spel.

Toveren
Dus probeerde ik  laatst – toen ik  niet in slaap kon komen – alle wc’s in de huizen waar ik ooit woonde, voor de geest te halen. Ik telde er 15. Raar genoeg kon ik me niet meer herinneren welke kleur de wanden hadden, of er raampjes waren, hoe het licht naar binnen kwam en de sfeer was. Mijn herinneringen en vooral mijn ogen lieten me in de steek. Wel kwamen er bij het omhoog toveren van al die kamertjes geluiden terug.

Droog geluid
Zo hoor ik nog steeds levendig het sluiten van de massieve wc-deur in mijn ouderlijk huis. Ook het geluid van het doortrekken van de stortbak klinkt in mijn oren als de dag van gister, terwijl het toch al een tijdje geleden is dat ik daar heb gezeten. In mijn eerste Bredase studentenhuis was de wc op een gang, die weer toegang gaf aan een serie kamers. Het geluid van de glas-in-lood-ruitjes in de deuren en de doffe voetstappen op het marmoleum op de gang kan ik me nog goed herinneren. Ook het sluiten van de deur van de gemeenschappelijke wc in mijn tweede studentenhuis klinkt nog steeds vertrouwd: een droog geluid, er lag vast vloerbedekking. Maar of er een raampje was, weet ik niet meer. Toch vreemd hoe die herinneringen werken.

Buenos Aires
Nog even over mijn wc van nu. Ik vrees dat ik net de huisschilder ben die zijn eigen huis nooit schildert. Eigenlijk is er niet veel bijzonders over te vertellen. Hoewel de foto die er hangt beslist een kunstwerk is. De foto is gemaakt op de beroemde begraafplaats La Recoleta in Buenos Aires, waar onder meer Evita Perón ligt. Op de achtergrond zie je een affiche met een meer dan levensgrote voetballer die een energiedrankje aanprijst. Het verstilde dodenrijk met mausolea, kapelletjes en praalgraven contrasteert scherp met de vitaliteit van de Argentijnse sportman. Naadloos wordt het leven hier gecombineerd met de dood.

Geheugen
Mijn lief P. claimt dat hij de fotograaf is geweest, maar volgens mij ben ik de maker. Althans dat dacht ik. Voor deze gelegenheid dook ik in mijn archief en vond het beeld van La Recoleta terug tussen twee foto van mezelf, genomen door P. Hij heeft gelijk, ongetwijfeld is hij de fotograaf. Hoe kan ik me zo vergissen. Meestal zijn mijn foto’s onscherp en valt de helft er af. En deze heeft niets van dat alles, integendeel de foto is haarscherp en een goede vlakverdeling maakt het tot een mooi beeld. Vreemd toch hoe het geheugen soms een loopje met je neemt.

Reizen is essentieel voor toiletblogger

Zonnebloemen en pissoirSoms droom ik van een autorit door een Toscaans landschap met glooiende heuvels waarover een lappendeken lijkt gedrapeerd en her en der een cipres bovenuit torent. En ik droom van fietsen door velden vol zonnebloemen en dan weer door eindeloze bollenvelden onder een strak blauwe lucht. Het is de weidsheid van het landschap waarnaar ik verlang. Maar dromen vullen geen blogs.

‘S werelds mooiste
Reizen, inspiratie opdoen, avonturen beleven is essentieel voor een toiletblogger. Niet alleen zien, maar ook voelen en meemaken. ‘Wie zijn bestemming kent, vindt de weg’, luidt een Chinese wijsheid. Nou, de bestemming is het punt niet. Al die bijzondere wc’s in de wereld die ik nog eens wil zien en voelen. Zo zou ik graag eens zitten op een Japans supersonische bidet-toilet. Ook de als ‘s werelds mooiste betitelde mozaïekplee van de kunstenaar Friedensreich Hundertwasser in Nieuw-Zeeland zou ik ooit nog wel eens in het echt willen zien.

Wow-factor
Kortom, als toiletblogger moet ik op reis. Dat is essentieel. Ik begin bij het tankstation Total. Want ook in Nederland staan de ontwikkelingen niet stil. Onlangs presenteerde Total een plan voor het ‘nieuwe toiletteren’ in 28 Nederlandse tankstations. De wc-pot wordt daar het middelpunt van een ‘wellness’-ervaring. Total spreekt van een ‘zengevoel’ en volgens de woordvoerder heeft de wc de ‘wow-factor’. Dus u begrijpt, daar rij je voor om.
Het nieuwe toiletconcept bestaat uit een combinatie van geluid, licht, geur en technologie. Je hoeft niets meer aan te raken, ook de geluiddichte cabines dragen bij aan een beter comfort. Op interactieve spiegels zijn boodschappen, filenieuws en aanbiedingen te lezen. Bovendien staat er een slimme weegschaal, waarop je binnen een of twee minuten een gezondheidscheck kunt doen en je bloeddruk, gewicht en zuurstofgehalte wordt gemeten. En vergeet de vogelgeluiden niet die het zengevoel compleet moeten maken.

Meneer Toto
Professor Johan Molenbroek – ergonoom aan de TU Delft – volgt al veertig jaar de ontwikkelingen op toiletgebied. Laatst gaf hij in een radioprogramma commentaar op de ‘zen-wc’ van Total. Volgens hem hechten we tegenwoordig steeds meer waarde aan onze hygiëne. We wassen onze handen vaker en hoogstwaarschijnlijk behoort wc-papier snel tot de verleden tijd. In het Total-concept herkent Molenbroek de Japanse douche-wc. Deze uitvinding van meneer Toto gebruikt geen papier, maar spuit schoon waarbij je temperatuur en kracht van de waterstraal zelf in kan stellen. Toto ontdekte dat vrouwen vergeleken met mannen meer water gebruiken en laten kletteren, om zo hun eigen geluiden te overstemmen. Daarom bedacht meneer Toto een duurzame oplossing voor geluidsoverlast en waterverspilling: een muziekje.

België
Total start in het voorjaar met de eerste drie tankstation: in Leiderdorp, Woudenberg en Nieuwegein. Ik weet nog niet welke van de drie ik het eerste aandoe. Waarschijnlijk wordt het Leiderdorp. Misschien is één ook wel genoeg. Als ik het concept maar snap.
Misschien wordt de bestemming België, zodat ik ook nog een Shell-tankstation kan meepikken. Daar verzorgt 2theloo de wc‘s. Ik las dat ze intensief werken aan een ‘beter dan thuis’-toiletervaring, die zo min mogelijk impact heeft op het milieu. De wc verbruikt 60% minder water, 53% minder zeep en 79% minder papier. Vooral dat ‘beter dan thuis’ doet mijn hartje sneller kloppen. Mijn eigen wc heb ik inmiddels wel gezien, alles is nu al snel beter dan thuis.

Gaatje

Waar ik na België belandt, weet ik nog niet. Ik loop niet weg en ben niet op de vlucht. Niet zoals de dichter J. Slauerhoff. De schrijvende scheepsarts was altijd onderweg naar Azië, Zuid-Amerika en schreef: ‘In Nederland wil ik niet leven, / Men moet er steeds zijn lusten reven, / Ter wille van de goede buren, / die gretig door elk gaatje gluren.
Buiten wcOverigens doet dat ‘gaatje’ me denken aan zo’n buiten-wc die ik vorig jaar op Texel zag, met een deur waar een hartje is uitgezaagd.

Zeg eens eerlijk, er valt nog zo veel te beleven. Zelfs in Nederland.

 

 

 

P.S. ‘Reven‘ betekent verkleinen. Oorsprong: het zeil kleiner maken bij harde wind.

Volg je passie en je zit goed

wc-stoel op bus

Herken je dat? Opeens vind je het puzzelstukje en past alles in het plaatje. En dan denk je: verhip, hoe bestaat het dat ik het niet eerder heb gezien. Zo stuitte ik van de week in mijn archief op deze foto van de wc-stoel. Vriend R. stuurde de foto al weer lang geleden, toen hij een opleiding volgde voor buschauffeur. Nu ik de foto nog eens bekijk, bedenk ik me dat die vast verwijst naar de acties van buschauffeurs voor meer plaspauzes.

Dat conflict dateert al weer uit 2017. Buschauffeurs staakten omdat ze zich verzetten tegen de hoge werkdruk. Soms moesten ze wel vier uur lang hun plas ophouden. Onder de leus ‘We willen niet zeiken, maar plassen’ voerden zij acties. Begin vorig jaar hebben onderhandelingen uiteindelijk geleid tot een nieuwe cao, waarin opgenomen dat buschauffeurs iedere 2,5 uur de gelegenheid krijgen om naar het toilet te gaan. Ik wil niet zeggen dat het even erg is als de toeslagenaffaire, maar wel dat het diep en diep triest is voor een land als Nederland. Want zeg nu zelf, ook 2,5 uur is behoorlijk afgeknepen.

Stoer vond ik het wel hoe vriend R. zijn passie volgde en zijn rijbewijs voor op de bus ging halen. Ik heb altijd een enorme bewondering voor mensen die opeens een verrassende wending geven aan hun leven. En dan bedoel ik niet een Bed & Breakfast beginnen in een warm land. Hoewel het stel dat een naaktcamping begon in Frankrijk, zeker toen hij er van door ging met een ander, wel fijn drama was en goede tv. Maar ik bedoel toch meer mensen die totaal iets anders gaan doen, omdat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Grieks leren, bevers fokken in Alaska, een fermenteerfabriek beginnen in Appingedam, een fietstocht door het Andesgebergte of zoals Merel van Vroonhoven, topvrouw en voorzitter bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die haar hart volgde en leraar werd. Uiteindelijk is vriend R. toch geen buschauffeur geworden, hij kocht een camper, maar dat is weer een ander verhaal.

Ik bewonder vooral het lef. Want soms is het helemaal niet gemakkelijk om je passie te volgen. Een coach hield me ooit voor dat wat je leuk vindt, meestal ook is waar je goed in bent. Dus volg je passie en je zit goed. In de praktijk is het niet zo simpel. Vaak is het hard werken en altijd zijn er wel hindernissen die overwonnen moeten worden. Maar dat brengt je dan ook ergens.

Dat doet me overigens denken aan Tussen Kunst en Kitsch. In het programma vertellen de experts met al hun expertise en vol passie over de ingebrachte zaken. Het zorgt voor spannende tv. Iedere week verheug ik me er weer op. Kenners van zeldzame handschriften, Europees tin uit de 19de eeuw en Venetiaans glaswerk geven hun kijk op de ingebrachte objecten. Ik ben er dol op. Soms lijkt het een onbeduidend schaaltje, maar blijkt het een schat. Gepassioneerd vertellen de experts over herkomst en betekenis. Met een gelukzalige blik wijzen ze op een onderdeel, ze dateren de objecten verbazingwekkend precies en weten ook nog eens exact in te schatten hoeveel iets waard is. Want uiteindelijk gaat het daar toch om voor de eigenaar. Is iets oerlelijk of niet, de grote vraag blijft: wat brengt het op.

In een recente aflevering kwam een Victoriaanse wc-pot voorbij. De eigenaar trof de pot aan toen ze een huis kocht, onmiddellijk verving ze hem voor een zwevende plee. Veel handiger. Eerst wilde ze de pot op Marktplaats zetten, maar ze kwam tot inzicht en nam hem mee naar Tussen Kunst en Kitsch. En wat bleek, het was een luxe Engelse plee uit eind 19de eeuw. De pot werd getaxeerd op een schamele 200 euro. Hoe hoog ik de experts ook heb zitten, hun kennis van sanitair erfgoed schiet te kort. Als ik deze dame was, zou ik de Victoriaanse pot niet weg doen en er op blijven zitten.

Ik zeg maar zo: volg je passie en je zit goed.

 

Tussen de boeken met Oek de Jong

Toilet annex boekenkast

Mijn wereld wordt kleiner. Er kruisen geen nieuwe wc-exemplaren mijn pad. Misschien moet ik mijn bakens verzetten, mijn repertoire verbreden en over andere onderwerpen schrijven, of op zoek naar een nieuwe hobby.

Regelmatig lees ik een boek, maar een hobby wil ik dat niet noemen. Recent las ik Zwarte schuur van Oek de Jong. Ik hou van zijn werk. Zijn eersteling Opwaaiende zomerjurken heeft de meest beeldende titel uit de hedendaagse Nederlandse literatuur. Cirkel in het gras vind ik een van de mooiste liefdesgeschiedenissen uit de Nederlandse literatuur. Ik heb het verslonden. Ook de liefdesverhoudingen in Hokwerda’s dochter overrompelen en sleuren je mee.

Een recensent omschreef het werk van Oek de Jong als sensueel. Dat mag je inderdaad wel zeggen. Met een fijne sensibiliteit voor details, uiterlijkheden, geuren en kleine dingen die een stemming of sfeer bepalen of sturen, neemt hij je mee. Zo wemelt het van de leren kleding in zijn romans. Leren jassen en laarzen, maar ook broeken en rokken: huid die op huid wordt gedragen. Typische details waarmee De Jong in één klap het verhaal een erotische lading geeft. Hij laat het je voelen.

Als voorbeeld noemt de recensent van Zwarte schuur een klein zinnetje dat meerdere malen terugkeert: ‘Hij veegde het haar uit zijn ogen.’ De recensent vraagt zich af of het niet gebruikelijker is om te zeggen: hij stréék het haar uit zijn ogen? Waarna een analyse volgt dat De Jong er het veel lomere ‘veegde’ van maakt en ‘jawel, daar gaat die trage hand naar die rommelige haarlok, je ziet dat nonchalante vegen en voelt de ogen die tevoorschijn komen ineens op je gericht.‘ In De Jongs proza volgt het ene zintuiglijke beeld na het ander. Je ziet, hoort en voelt het.

Tijdens mijn studie Nederlands deed ik onderzoek naar de verhaalmotieven in de roman Cirkel in het gras. Op zoek naar verbanden tussen de verschillende passages die de eenheid van het verhaal maakten, ontdekte ik het steenmotief. Overal vond ik stenen. Ik schreef mijn scriptie, overtuigde mijn hoogleraar met mijn scherpzinnige inzichten en kreeg een 9.

In diezelfde tijd volgde ik nog een tweede studie voor docent Nederlands. Voor het vak hedendaagse literatuur besloot ik mijn Oek de Jong-scriptie nogmaals in te zetten. De in mijn familie veelvuldig beproefde aanpak met de ‘kaasspreekbeurt’ bracht me op het idee. Mijn vader, im- en exporteur van kaas, maakte deel uit van een familiebedrijf. De spreekbeurt over kaas was gedeeld familiekapitaal. Mijn zussen en broer, neven en nichten, de hele familie gebruikte dezelfde spreekbeurt. Op de lagere school, middelbare school, in het Nederlands en in het Engels. Wij wisten alles van kaas.

Zo gezegd zo gedaan, leverde ik mijn scriptie over het steenmotief in Cirkel in het gras voor een tweede keer in. Maar kennelijk waren ze op de lerarenopleiding minder overtuigd van mijn analytisch vermogen en scherpe observaties, want wat schetste mijn verbazing: ik kreeg slechts een 6.

Terug naar Zwarte schuur. De roman verhaalt over de schilder Maris Coppoolse, en over leven met een trauma, de verwerking ervan en nog veel meer. Net zoals ik destijds overal stenen bespeurde en het steenmotief herkende, zo zie ik nu – sinds dat ik toiletblogs schrijf – overal wc’s. Zelfs als ze er niet zijn.

In de legendarische ‘O Maris, mag ik plassen waar je bij bent’-scène laat Maris zijn hand bewateren door Albertina: ‘Zonder aarzeling stak Maris zijn hand tussen haar dijen. Hij bespeurde er de warmte en vochtigheid van haar kut, de rug van zijn hand schampte langs een gladde schaamlip, en toen voelde hij de warme urine over zijn hand stromen. Met een zacht geluid viel het vocht op de aarde. Albertina had omlaag gekeken naar zijn hand, en toen ze eindelijk kon plassen, toen het begon te stromen, keek ze verrukt naar hem op.’

Oek de Jong won de Boekenbon Literatuurprijs met deze roman. Volgens de jury moet het werk ‘…beschouwd worden als een toonbeeld van de rijkdom en reikwijdte van de literaire roman’.

Hoe mooi, welk motief je hier ook in terugziet, de fijne sensitiviteit van De Jongs proza, zijn taal geladen met zintuiglijke beelden, maakt dat je meevoelt. Je voelt de warmte van de plas op je handen. En je weet, dit is goed.

Toon me uw wc en ik zeg u wie u bent

Wc-bril met bloemetjesgordijn‘Of er een tuinkabouter staat of welke kleur de bank heeft, zegt meer dan duizend woorden’, vertelde Ivo Niehe over zijn interviews met de groten der aarde. Ook de boekenkast hoor ik vaker genoemd als spiegel van iemands persoonlijkheid. Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent. Variaties hierop zijn er genoeg: de kledingkast, het huis, vrienden. Natuurlijk vind ik dat de wc er aan toegevoegd moet worden. Toon me uw wc en ik zeg u wie u bent. Kleding, boeken, de wc. Het zegt vast iets over de eigenaar. Maar wat? En zegt het genoeg?

Om eerlijk te zijn, de meeste Nederlandse wc’s zijn niet echt spannend. Hoewel eerlijkheid me ook gebiedt om te zeggen, dat ik de laatste tijd alleen nog maar privé-wc’s bezoek. Wel stuit ik daar regelmatig op het ronde witte wc-tonnetje van Philippe Starck, of een kloon daarvan. Maar dan heb je het wel gehad, qua spannendheid. Wellicht zegt dat iets over mijn vrienden en nog meer over hun wooncarrière. Inderdaad, ik bedenk me wel, dat ik laatst twee zwarte wc’s heb gezien. In beide gevallen ging het om vrienden die net een nieuw huis hadden verbouwd.

Behalve dan die twee zwarte blijft het vooral wit wat de klok slaat, met de tegeltjes aan toe. Meestal een hangende pot, zodat er onder gemakkelijk schoon te maken is. Want properheid staat voorop, en gaat boven het design. In Bezem & Kruis – De Hollandse schoonmaakcultuur of de geschiedenis van een obsessie vermoedt Piotr Oczko een verband tussen schoonmaken en protestantisme. In het verleden resulteerde dat in een strak arbeidsethos, huiselijke discipline en verantwoordelijkheidsgevoel. Vast en zeker zien we die Hollandse poetszucht vandaag de dag nog terug in de inrichting van het kleinste kamertje van het huis.

Voorjaar

Afgelopen weekend werd ik overmeesterd door een voorjaarsgevoel. Het begin van een nieuw jaar versterkt de behoefte om op te ruimen, schoon te maken en een frisse start te maken. Net de kerstboom afgetuigd en buiten gezet. De ballen en versiering terug in de doos, opgeruimd en opgeborgen. Buiten was de lucht helder blauw.

Op zoek naar nog meer voorjaar kocht ik op de markt narcissen. Nadat ik de bloemenvrouw de beste wensen had gewenst, gaf ze me nog een advies mee. ‘Zet de bloemen eerst nog even een half uurtje in het papier in het water. Dan komen ze op kamertemperatuur. Zelf zet ik ze altijd in de wc-pot. Maar ik woon alleen, dus dat is dan gemakkelijk’, voegt ze er nog aan toe. Mijn bloemenvrouw is van het type ik-ben-zo’n-gek-mens. Hoe vaak heeft ze me dit advies al niet gegeven. Ik loop naar huis, kijk naar mijn narcissen, denk aan haar wc, en zie in gedachten de lentepracht oprijzen uit haar schone witte pot. Daar word ik vrolijk van.

 

De top 5 meest bijzondere wc’s van 2020

Expo Cube

Was 2020 een goed wc-jaar? Als u het mij als toiletblogger vraagt, niet echt. Er kwamen weinig bijzondere wc’s op mijn pad, en vergeleken met voorafgaande jaren kreeg ik minder exemplaren toegestuurd. Wel werd ik regelmatig gewezen op nieuws over wc-papier. Natuurlijk is het allemaal de schuld van corona. Want wat is niet de schuld van corona?

Vrachtwagen met wc-papierEn hoe staat het eind 2020 met het openbare toilet? Jaarlijks vraagt de Nederlandse Maag Lever Darm Stichting op 19 november aandacht voor goede sanitaire voorzieningen en toegang tot schone en veilige toiletten voor iedereen. Op die dag, de Wereld Toilet Dag, wordt de stand van zaken opgemaakt.

Dit jaar blijken vooral toeristische gemeenten goed te scoren met openbare toiletten. Súdwest-Fryslân, Schouwen-Duiveland en Schiermonnikoog zijn de drie kleinste met de meeste wc’s per inwoner. De grootste toeristentrekpleister Amsterdam echter blijft schromelijk achter, daar worden zelfs openbare toiletten weggehaald. Of is dat juist om toeristen te ontmoedigen de hoofdstad aan te doen? Het zal wel de schuld van Femke Halsema zijn. Want wat is niet de schuld van Femke?

Mijn top 5

Natuurlijk deel ik graag ook dit keer mijn persoonlijk jaaroverzicht met opmerkzaam nieuws op wc-gebied. Wel sla ik even de wc-papierperikelen uit 2020 over.

Nummer 1. De Poepdoos

poepdoosNora Jongen en Josine Beugels kwamen op het idee voor deze poepdoos in juni toen alleen gekampeerd mocht worden wanneer je je eigen toilet meenam. Ze gingen op zoek naar een niet-chemisch toilet, die er ook nog leuk uit zag, zochten stad en land af, en vonden niks, uiteindelijk besloten ze er zelf een te ontwerpen.

Corona bracht ellende, maar ook veel creativiteit te weeg. Inmiddels is de draagbare wc uitverkocht. Dames, misschien tijd voor een reprise? Want met de warme zomers die worden voorspeld, is dit zeker een blijvertje. Er gaat immers niets boven een mooie poepdoos.

Nummer 2. Black, the queen of all colors

Zwarte wcBlauw werd dit jaar tot trendkleur uitgeroepen. Toch was het vooral zwart wat de klok slaat op de wc  in 2020. De schilder Pierre-August Renoir zei ooit: ‘I’ve been 40 years discovering that the queen of all colors was black.’ Gaat de zwarte wc-pot de witte verdringen?

Over kleur op de wc gesproken, afgelopen week zag ik in Huis Marseille een foto van een beige wc met een roze zeepje. Fotografe Farah Al Qasimi brengt de gescheiden werelden van mannen en vrouwen in beeld in de Golfstaten. Aparte wachtkamers, wc’s, maar ook met kleur gecodeerde producten – zoals blauwe zeep voor mannen en roze voor vrouwen – onderstrepen de strenge scheiding tussen de geslachten. Gender-neutraal is nog ver te zoeken daar in de Golfstaten.

Nummer 3. Slimme doorzichtige Japanse wc’s

doorzichtigewcIn Tokio verrezen in een aantal parken toiletunits met transparante muren. Wie hoge nood heeft kan naar binnen kijken om te zien of de weg vrij is.

Prijswinnend architect Shigeru Ban ontwierp samen met een handvol andere topontwerpers deze bijzondere wc’s. De cabines zijn gemaakt van gekleurd ‘slim glas’ dat ondoorzichtig wordt als het toilet bezet is. Of je ook van binnen naar buiten kunt kijken, weet ik niet. Ik hoop het, want dat maakt deze plek nog specialer.

Nummer 4. Zingende pisbakken

4+4 dny v pohybu 2020 urinal music instalationVriend Bep wees me op deze vrolijkheid. De installatie met de zingende pisbakken was in het echt te zien op het Praagse festival 4+4 Days in Motion in oktober. Het muzikale spektakel mocht dan geen direct gevolg zijn van corona, er keken dit keer wel veel meer mensen online mee. Bekijk en geniet van de zingende pisbakken.

Nummer 5. De paellapan op de wc

paellapan en wcHoe besluit je zo’n raar jaar als 2020? Inderdaad met een raar exemplaar. De paellapan als spatscherm. Bovendien is het een mooi idee om te eindigen met dit exemplaar uit de Languedoc waarmee ik ooit begon. Nu is het rond.

Het is overigens niet waarschijnlijk dat deze paellapan dit jaar uit de kast is gekomen. Grote kerstdiners met familie en vrienden zaten er niet in. We gaan voor 2021!  Iedereen een mooi en vooral gezond jaar gewenst.

Over het kerstdiner gesproken WC-etiquette rond het kerstdiner. Hoe hoort het eigenlijk? blijft mijn meest gelezen blog.