
Ik had me er al over verbaasd op weg naar de markt; op het Weteringcircuit was plots een heel wagen- en tentenkamp verrezen. Op een van de wagens las ik de tekst ‘locatie werk’. Aan de zijkant leidde een trapje naar een wc. Tja, waar gewerkt wordt, moet ook geplast worden.
Twee vrouwen sjouwden met kratjes. Nieuwsgierig vroeg ik hen wat er gaande was. Ze waren bezig met de nieuwe film van Michiel van Erp, Downtown. Ik moest het maar eens googelen, zeiden de vrouwen van de filmcrew. In en rond de metro hoek Vijzelgracht-Weteringschans maakten ze opnames. Omdat daar geen plek was voor de catering en de sanitaire voorzieningen, waren ze uitgeweken naar de overkant. Vandaar het Weteringcircuit. Mijn buurt was even omgetoverd tot een filmlocatie.
Lonely
Ik vervolgde mijn weg naar de markt. Nu met Downtown van Petula Clark in mijn hoofd. When you’re alone and life is making you lonely. You can always go – downtown. When you’ve got worries, all the noise and the hurry. Seems to help. I know – downtown. Just listen to the music of the traffic in the city. Linger on the sidewalk where the neon signs are pretty. Downtown.
In de rij voor de kassa van de supermarkt zocht ik op ‘Michiel van Erp’ en ‘Downtown’. Ik las dat zijn nieuwste film gaat over drie jonge homoseksuele mannen in het Amsterdamse nachtleven van de jaren ‘80, tegen de achtergrond van de aidsepidemie. De drie groeien uit elkaar, maar proberen tijdens de lockdown van 2021 – dertig jaar later – hun vriendschap te herstellen.
Weggedanst
Volgens Van Erp verdient deze vaak vergeten geschiedenis om verteld te worden. ‘Niet alleen voor degenen die het meemaakten. Maar ook voor een jonge generatie. Al was het maar om pijn te delen en samen naar de toekomst te kijken.’
De jaren ‘80 en aids. Het lijkt zo lang geleden. Misschien juist door de enorme impact die het had, diep weggestopt. Eerst weggedanst, later misschien verdrongen, maar nooit vergeten. Hoe kan het ook, als je als twintiger moet dealen met werkeloosheid, een vaag toekomstperspectief en vrienden die dood gaan. Onze jeugdige onbezonnenheid werd in de knop gebroken. Op de hielen gezeten door de dood was het enige dat hielp: dansen, flink doordansen.
Stimulerend
Met een hoofd vol met herinneringen liep ik terug naar huis. Opnieuw passeerde ik het mobiele dorp op het Weteringcircuit. Net op dat moment kwam er een jonge vrouw uit de toiletinrichting op wielen naar buiten. Ze had oortjes in. ‘Dan ben ik ziek’, hoorde ik haar zeggen. Daar moest ik even over nadenken; het klonk als een dreigement met een voorspelling. Het herinnerde me aan de titel van een folder over ziekteverzuim van mijn oud-werkgever gemeente Amsterdam: ‘Ziek zijn is een keuze’. Toen al – in de jaren ‘10 – was dat discutabel, en corona moest nog komen.
Opeens voelde ik het gewicht van de twee volle boodschappentassen. Het zien van de wc-wagen werkte stimulerend. Waarom zou ik er geen gebruik van maken? Het tijdelijke toilet stond in mijn buurt, op de juiste plek, op het juiste moment. Ik zette de boodschappentassen op de grond aan weerszijden van het trapje en klom naar boven.
All Our troubles
Even later vervolgde ik opgelucht mijn weg. ´Downtown‘ haakte Petula aan. We can forget all our troubles, forget all our cares. So go downtown. Things will be great when you’re downtown – don’t wait a minute more. No finer place for sure – downtown. Everything’s waiting for you.
Op het kruispunt kwam ik een jongen tegen in een lange groene jas met omgeknoopt ceintuur. Hij liep achter een kinderwagen. De stad maakte zich op voor het Amsterdam Dance Event. ´Actually, I will bring my one music´, sprak de jonge vader tegen de telefoon in zijn hand. Gelijk had tie. Ik had ook mijn eigen muziek bij me. Maybe you know some little places to go to where they never close – downtown … You can forget all your troubles. Forget all your cares. So go – downtown.
Opeens maakte een gevoel van opwinding meester van me. Even voelde ik me zo jong als gisteren. Amsterdam lag aan mijn voeten. Wat zal de stad me gaan brengen? Vanavond ga ik dansen. Zeker weten!
Forget all our cares. So go – downtown. Things will be great when you’re – downtown. Don’t wait a minute more – downtown. Everything is waiting for me.
Mijn blogpost in je mail ontvangen?
Natuurlijk wil ik graag mijn blogs met je delen. Een toiletblogger bestaat immers vooral bij de gratie van de lezer. Om mijn blog automatisch in je mailbox te ontvangen, meld je dan hier aan. Handig voor jou en leuk voor mij.
Kiezen. Ik ben er niet goed in. Noem maar op: menu’s in restaurants. Wat zal ik eten? Wat drinken we erbij? Politiek, de verkiezingen komen eraan. Gaan we rechtsaf, via het midden of linksaf? Hoewel, die keuze is helemaal niet ingewikkeld.
Op reis richting Italië kwam ik op zoek naar een wc regelmatig fruit en groenten tegen. Aardbeien, bananen, ananassen, maïskolven; een hele groentewinkel kwam voorbij.
daarentegen – om maar even bij het fruit te blijven – daar ben ik juist wel erg van. Of neem de aubergine, ook daar doe je me veel plezier mee. Waar kies je dan voor? Voor heerlijk zomerfruit? De lekkere groentetjes? Als vegetarische veelvraat vind ik bijna alles lekker.
In haar column in NRC biedt Floor Rusman wellicht wat hulp. Aan de hand van een oude reclame van Old El Pas illustreert ze hoe een Spaanstalige familie probeert te kiezen tussen harde en zachte taco’s. De keus valt ze zwaar, totdat een meisje met de oplossing komt: ´Por qué no los dos?´, vraagt ze, waarna de familie haar juichend de lucht in gooit. Waarom niet allebei? Soms hoeft er inderdaad helemaal niet gekozen te worden. Eigenlijk net zoals bij Café de Ceuvel in Amsterdam-Noord. Daar nodigt een dame met een rijpe ananas op haar hoofd en in haar nek ‘unisex’ getatoeëerd, iedereen uit voor een toiletbezoek. Dat maakt kiezen op z’n minst vrolijker en uiteindelijk gemakkelijker.
Een greep uit de week. Kleinzoon wordt door een kwal gebeten. Gelukkig is de jeuk snel over. Vriend in reservetijd maakt een parachutesprong. Hij overleeft het. Jeroen uit Enschede kan niet op vakantie. Hij probeert het wereldrecord van de hoogste zonnebloem te verbreken. Zijn bloem richting zon meet al 9 meter en 19 centimeter.
Met een vanzelfsprekendheid waar je jaloers op wordt, passeerde ze de rij wachtenden en probeerde ze de wc-deur te openen. Ze leek op de Italiaanse actrice Sophia Loren, een vrouw van de wereld voor wie geen berg te hoog, brug te ver of rij te lang was. Ze voelde nog eens aan de deurklink, maar de deur gaf niet mee.
Dat zou pas een mooi gebaar zijn, om de overlast en het gemis van de krul op de gracht een beetje goed te maken. Sterker nog, het zou een geschenk zijn voor de hele stad, voor alle Amsterdammers. De Krul 2.0 is namelijk niet alleen een plaskrul, het is een voor iedereen toegankelijke hyperfunctionele wc, voor mannen, vrouwen, genderneutraal, rolstoeltoegankelijk, en ook nog eens uitgerust met een ‘verschoontafel’. Wat wil je nog meer. En dan hebben we het nog niet gehad over de klassieke vormgeving, gebaseerd op het historische ontwerp van de krul uit 1870. Hoe mooi sluit dat niet aan bij het gebouw en de historie van Amsterdam.

Heeft
Brasserie Bofinger is Parijs op z’n best. Op allerlei fronten: cultureel, historisch, culinair en op sanitair gebied. Kortom, een aanrader. Parijser kan het haast niet.
In Bofinger beland je in een tijdmachine. Houten lambriseringen, grote spiegels, bronzen wandlampen, sfeervolle banken van rood pluche en zwart leer en natuurlijk het art nouveau glas-in-loodplafond met de imposante koepel versierd met bloemmotieven. De bediening onberispelijk in zwart pak, zwarte schoenen, vlinderdas en met een lang wit voorschoot danst met schalen vol oesters, fruits de mer én zuurkool door het etablissement.
En dan de toiletten. Vergeet die niet te bezoeken. Ga alleen al om te kijken. Prachtige art nouveau-wandschilderingen en glas-in-lood deuren met ‘dames’, ‘hommes’, ‘vestiaire’ en ’telephone’ wijzen de weg. Wat betreft de ‘hommes’: in New York bezocht ik de Old Town Bar met de Hinsdale’s, destijds de Cadillac onder de urinoirs genoemd. Altijd gedacht dat niets de heilige porseleinen schrijnen kon overtreffen, maar toen kende ik deze kathedralen nog niet. De hoge urinoirs in Bofinger met aan weerszijden de dolfijnenkoppen, spannen de kroon. In de eenzaamheid van het urinoir kom je jezelf tegen. De omvang en diepte maken urineren tot een sacraal moment. Tussen de dolfijnen besef je opeens dat loslaten ook ruimte biedt aan het nieuwe in het leven.

In de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught blijken gevangenen met elkaar contact te hebben gehad via de waterkanalen van de toiletten. Daar in Vught zitten de topcriminelen, zoals Ridouan Taghi, zijn zoon en Willem Holleeder. Door het water uit de leidingen te verwijderen, konden ze zonder te schreeuwen gesprekken voeren. Hoe spannend!

Gekleurde zebrapaden, op Amsterdam Centraal verwelkomen kleurig gestreepte wanden de bezoekers, regenboogtrams, wapperende vlaggen in het straatbeeld. Al zou je het willen, je komt er niet om heen.


Naar een verwantschap tussen Duchamp en Ono hoef je niet ver te zoeken. Neem de appel op de sokkel, die ligt daar even eenzaam en zelfverzekerd te zijn als de pispot van Duchamp. Ook de enorme projecties met grijnzende blote mannenbillen zijn uit het leven gegrepen. Volgens Ono is het een ‘petition for peace’. Op de achtergrond hoor je haar verkondigen dat het beter zou zijn om soldaten naar het slagveld te sturen zonder broek. Want met die kwetsbare billen zullen ze niet snel gaan vechten.
En neem de blauwe zaal waar bezoekers uitgenodigd worden met ballpoint op muren en vloer te schrijven. Wedden dat de woorden ‘hoop’ en ‘vrede’ vaak te lezen zijn. Ook in de zaal My Mommy is Beautiful gaat het publiek los.De muren hangen vol met briefjes aan moeders. ‘De vlieger’ van André Hazes is er niks bij.
London, 5 mei – Bezoek aan
eenvoudige oplossing voor de ‘bril-omhoog’-kwestie. Op verschillende plekken vond ik de doorspoelknop verstopt achter de bril. Je kunt pas doortrekken als je de bril naar beneden klapt. Bijkomend voordeel is dat de wc-bril omlaag achtergelaten wordt. Kortom, een dwingende, maar 



Om meteen maar met de deur in huis te vallen. Nu het politieke klimaat opeens zo guur uitpakt, is het fijn om je af en toe terug te trekken op het toilet, in je eigen universum en je veilig te wanen in de eigen bubbel.
Deze ‘Maria Roosen’ is een fraaie aanvulling op mijn verzameling. In de traditie van Marcel Duchamp die een pispot tot kunst verhief, doet Roosen er nog een paar scheppen bovenop. Haar rijkelijk beschilderde wc is een kunstwerk en nog te gebruiken ook.
De ‘Loo-uis Vuitton Toilet’ heet deze wc. Ilma Gore, een kunstenares uit Los Angeles verknipte 24 tassen en koffers van Louis Vuitton met een totale waarde van 13.000 euro. Vervolgens maakte ze er een toilet van die nu te koop staat voor 85.000 euro. ´Het gevoel om een handtas van 2.000 dollar te verknippen is onbeschrijfelijk´, vertelt Gore.
Dit is een Maria Roosen. Bij toeval kwam ik de pot tegen bij de Amsterdamse galerie Fons Welters. Of misschien is toeval niet het juiste woord. Ik moest nodig en gelukkig was er een wc. Meneer Fons zelf wees me de weg. Later vertelde hij dat ik op een heuse Maria Roosen had gezeten. Hij was enigszins verbaasd dat ik haar nu pas zag. Alsof ik iedere keer dat ik daar ben naar de wc moet. Maar goed, u begrijpt, vanaf nu dus wel.
Protserig, patserig, poenig, Palazzo Protzi: allemaal kwalificaties die in mijn hoofd voorbij kwamen. ‘s Nachts toen het slapen niet lukte door de oorlog in Gaza en andere ellende in de wereld, en de beren op de weg groter, groter en meer werden, kroop ik om de gedachten te verzetten achter de iPad op Funda en ontdekte ik dit ‘plaatje’.






























Het duo is onder meer bekend van hun Prada-winkel in de Texaanse woestijn (2005), het paviljoen met de dode Mr. B. in het zwembad op de Biënnale van Venetië (2009) en het monument
Zo nodigt het parkbankje met de tekst ‘homosexuals only’ uit tot nadenken. Ook de in opdracht gemaakte mannelijke zeemeermin voor Elsinore in Denemarken, bracht heftige reacties teweeg. De figuur zou te verwijfd zijn en een belediging voor de metaalarbeiders die de locatie, een voormalige scheepswerf, gebruikten. ‘We kregen de meest
ongelooflijke brieven in de lokale kranten’, vertelt Dragset, ‘waarin stond: “Eerst kregen we dronken Zweden over ons heen, en nu worden we binnengevallen door homo’s!'”
Ook het beeld van de jongen 

Zelfs naast de kerk in Royan is er een. Het Franse badplaatsje Royan ligt aan de monding van de Gironde. Het werd in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd en in de jaren vijftig herbouwd. Volgens de gids is er slechts één bouwwerk de moeite waard om te bekijken: de Notre Dame.
afkomstig van het Franse béton brut, in het Nederlands ‘ruw beton’. Vooral in de jaren 50 tot en met de jaren 70 was de architectuurstroming in zwang. Want brutalistische vormgeving is uitgesproken, vaak bombastisch, soms intimiderend en daarom vaak ingezet voor grote openbare gebouwen: zoals rechtbanken, concertgebouwen, stadhuizen en kerken.
‘Wauw’ zegt de meneer naast me terwijl hij omhoog kijkt. ‘Wauw’ zegt de vrouw naast hem terwijl ze om haar heen kijkt. De architect Guillaume Gillet schiep met de nieuwste technieken van die tijd een betonnen wonder van ruim 35 meter hoog. En nog steeds roept het zowel buiten als binnen verbazing en bewondering op.
Het schip van de kerk wordt omgeven door een galerij op drie meter boven de grond. Als in een concertzaal heb je goed uitzicht op het hoofdaltaar, dat verlicht wordt door een glas-in-loodraam in de vorm van een driehoek. Boven de hoofdingang torent het orgel. Het entree lijkt aan weerszijden geflankeerd door een betonnen gordijn. Het versterkt het gevoel een
theater in te stappen. Hier gaat het gebeuren. Ook wie niets heeft met religie; de ruimte, de sfeer – noem het schoonheid – geeft je het gevoel dat er meer is tussen hemel en aarde.
Blaye, mei 2023 – ‘Als de dagen lang zijn in mei, hou ik van het zoete gezang van de vogels van ver’, luidt de eerste regel uit een lied van Jaufré Rudel. De Franse troubadour uit de 12e eeuw schreef over onbereikbare liefdes. Hij zong vooral over de ‘liefde van ver’, de niet-wederkerige liefde die nooit tot stand komt en alleen op afstand bestaat. Een bron van geluk en verdriet tegelijkertijd. Jaufré Rudel, baron van Blaye, was vermoedelijk de eerste die dit thema in de poëzie introduceerde.
Er gebeurt hier van alles. Het is een komen en gaan. Eigenlijk kijk ik uit op een half pleintje, met onder me het terras van de wijnwinkel annex café – waar ik een paar uur geleden een dozijn oesters met witte wijn heb weggespoeld. De rest van het plein is straat en parkeerplaats. Een paar keer per dag vertrekt het veer van Blaye naar de overkant, de Medoc. Met op de achtergrond de citadel en het water van de Gironde geeft de ondergaande zon een warme gloed aan de dag.
Ooit reed hier een treintje met het veer als eindbestemming. In de jaren ‘80 werd het opgeheven. Het spoor ligt er nog, maar is begroeid met struiken. Het stationsgebouwtje fungeerde nog even als toeristisch informatiepunt en is nu een publiek toilet. Tijdens de pandemie was het gesloten, maar inmiddels functioneert het weer. Hoewel het wel wat onderhoud kan gebruiken. Aan de front van het gebouwtje hangt een foto van Serena Carone; twee gekostumeerde figuren met dierenhoofden. Het werk uit 2012 is inmiddels verkleurd tot een nostalgisch zwart-wit beeld. Maar het past bij de omgeving. Vreemd, mooi en tegelijk alweer vergane glorie.

‘Magisch’, dat woord zocht ik. Met de ellebogen geleund op mijn knieën keek ik naar buiten. Ik had me nog zo voorgenomen om niet over wc’s in India
Het keienlandschap spreekt tot de verbeelding. Zo herken ik de rug van een olifant, een schaap en een vrouw in een jurk. Even denk ik dat ik Kniertje-‘de vis wordt duur betaald’ zie. Vanmorgen zag ik een kikker, een schildpad en drie mussen op een rij. Als ik uit het raam kijk, ben ik vooral gefascineerd door die ene kleine kei bovenop de berg. Alsof de godenzoon om het af te maken een kers op de taart heeft geplaatst. Eigenlijk een raar ding, die neiging om alles terug te willen brengen naar herkenbare vormen. Misschien heeft het te maken met een behoefte om de wereld te duiden.
De reden van mijn bezoek zijn de ruïnes in Hampi. De route leidt via een groene oase. De Tungabhadra-rivier slingert door de rijstvelden, langs bananenplantages en palmbomen. Verrijkt door katoenhandel en handel in specerijen was Hampi, hoofdstad van het voormalige keizerrijk Vijayanagara, één van de mooiste middeleeuwse steden in India. Fabelachtig rijke prinsen bouwden hier tempels en paleizen die al in de 14de eeuw bewondering oogsten. In 1565 werd de stad veroverd, geplunderd en daarna verlaten. Tegenwoordig staat Hampi op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
De overblijfselen van de verdwenen stad uit de 14de eeuw bieden een duizelingwekkend venster op de rijkdom die het ooit moet hebben gehad. De fantasierijke gravures en gebeeldhouwde figuren in en op de tempelcomplexen nemen je mee in een nieuwe onbekende wereld. Figuren met apengezichten, met piemels in de vorm van een gesloten lotusbloem, dansende prinsessen met Madonna-bh’s, krijgers met zes armen en een staart trekken voorbij. Wijsheid begint met verwondering. Dus geef ik me over aan stripverhalen met pauwen, olifanten, leeuwen, paarden, boekrollen en mythische wezens. En alles heeft een sprookjesachtige schoonheid.
Terug in het resort is mijn hoofd nog een tombola aan beelden. Het gastenverblijf is harmonisch ‘ingepast’ in de omgeving, zoals mijn architecten-vrienden dat zouden noemen. Het resort prijst zichzelf aan als dé ideale plek voor wie van natuur houdt. Moe van het bezoek aan alle schoonheid die ik vandaag heb gezien, denk ik op de wc na over mijn verhouding met de natuur. Het rustgevende geluid van het stromend water van de rivier onder mijn raam nodigt uit voor een duik. De hotelmanager heeft me gesmeekt om dat niet te doen, vanwege krokodillen. Op het dak dansen drie apen. Dit is wildlife.
Eén met de natuur betekent ook zonder internet. Bij de receptie – de enige plek waar je online kunt – is het dringen. ‘Niet meer van deze tijd’ vindt de Britse kordate bejaarde toerist. ‘Zie het als een verplichte remote-stand’, zegt een gedecideerde, maar vriendelijke Indiase dame. Ik kan alleen maar denken aan de uitspraak van de dichter Willem Kloos: ‘De natuur is mooi, maar je moet er wel wat bij kunnen drinken’. En laat dat nu net een ding zijn. Alcohol wordt hier niet geschonken.
Ik geef me over aan de natuur. Want de zonsondergang in Hampi heb ik nog gemist. Dat blijkt dé manier te zijn om hier een dag af te sluiten. De kleuren door de zonsondergang geven de omgeving een nog mysterieuzere en adembenemendere gloed. Ik blijf nog even zitten in het paradijs.
Want die zijn er genoeg. Denk aan de publieke toiletten van Friedensreich Hundertwasser in het Nieuw-Zeelandse Kawakawa. Het zijn werelds meest gefotografeerde wc’s. De kunstenaar ontwierp ze in 1999, in zijn typische stijl met golvende lijnen, onregelmatige keramische tegels, geïntegreerde sculpturen, gerecyclede materialen, gekleurd glas, zelfs een levende boom is verwerkt in het ontwerp. Hoe mooi kan je het hebben.
Het publieke toilet van architect Adolf Loos uit 1901 bevindt zich in de Weense binnenstad. De 3 meter hoge ondergrondse ruimte oogt als een kathedraal. De fraai vormgegeven wc-cabines met mahoniehouten panelen, deuren van ondoorzichtig glas en mozaïeken tegelvloer geven de ruimte een warme chique. Het Weense voorbeeld is bovendien een bewijs hoe goed het zou zijn als de toiletjuffrouw, -meneer of -persoon terugkeert. Want na ruim 100 jaar ziet de publieke toiletvoorziening van Adolf Loos er nog steeds goed uit en functioneert deze als vanouds.
Bier drinken wordt opeens een rare bezigheid als je je bedenkt dat iemand eerst een fust bier leegdrinkt, om vervolgens alles er weer in terug te pissen.
Deze aanwijzing zag ik in Museum Arnhem. Functionaliteit staat hier voorop. Op de aanwijzingsbordjes richting wc vind je geen mannetjes, vrouwtjes of er-tussen-in-typjes. Niet de identiteit van de gebruiker staat centraal, ook wordt geen genderneutraliteit nagestreefd. De aanwijzigingen geven aan wat je kunt verwachten. Snel en simpel krijg je uitsluitsel over de functionele voorzieningen die hier aanwezig zijn: een wc-pot en een pisbak.









Ik kreeg nog twee foto’s. De een gaat over kunst. Een intrigerend beeld. Via een klimwand is het urinoir te bereiken. Een pispot voor een acrobaat. Zal die ooit gebruikt worden?
Een tweede foto luidt het festivalseizoen in. Met vrachtwagens worden de batterijen urinoirs de stad ingereden. Hoe meer plasvoorzieningen hoe beter, zullen we maar zeggen.
Afgelopen mei opende Museum Arnhem na een grondige verbouwing opnieuw haar deuren. De nieuwe vleugel biedt een geweldig uitzicht op de bocht in de Rijn. En op een zomerse dag is het goed toeven in de lommerrijke beeldentuin. Het museum kiest voor het nu en gaat vooral over mensen, met speciale aandacht voor vrouwelijke kunstenaars, aldus de eigen website. Kortom, het nieuwe Museum Arnhem is niet van gisteren, maar van vandaag. Zo blijkt ook op het toilet.
gebruiker centraal en wordt ook geen genderneutraliteit nagestreefd. In Museum Arnhem zijn ze voorbij gender. De aanwijzigingen richting toilet geven precies weer wat je hier kunt verwachten. Snel en eenvoudig krijgen we uitsluitsel over de functionele voorzieningen die aanwezig zijn: een pot en een pisbak.
Museum Arnhem staat vooral bekend om haar collectie neo-realisten, zoals Dick Ket, Carel Willink, Jan Mankes, Pyke Koch.





Waarschijnlijk zag ik er zoekend uit. ‘Can I help you?’, vroeg een jonge vrouw in de bediening. Ze had het druk, zag er overspannen en breekbaar uit. Ik moest denken aan een zin uit een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld: (…) voor wie wel glimlacht maar de snik onzichtbaar en hoog in de keel heeft’. Ik hakkelde iets over het toilet. ‘Outside’, antwoordde ze. ‘The bathroom is outside to the right’. Ik volgde haar aanwijzingen en liep naar buiten. Op het omsloten plein, hartje binnenstad van Faro, trof ik de foto aan van de vrolijke badkuip. Hoe duidelijk wil je een aanduiding voor de ‘bathroom’ hebben?
Kalender
tegengekomen, in december 2011 in Zuid-Afrika. Als kerstgroet stuurde ik een kiekje ervan naar het thuisfront, met de tekst ‘Heaven is missing an angel.’ Ik zocht terug in mijn archief en zag dat er verliefde stelletjes op de achtergrond scharrelen. Een andere foto dus. Wellicht gaat het om een serie.
Op mijn onderzoek ontdekte ik dat Annibale Carracci ook de schilder is van ‘De boneneter’. Dat schilderij kwam op mijn pad afgelopen november in Palazzo Colonna in Rome. Zeker voor de zestiende eeuw – toen alleen rijken zich op het doek lieten zetten, en dan natuurlijk op hun mooist – is dit een bijzonder alledaags tafereel. Op het schilderij wordt een man betrapt terwijl hij net een hap van de bonen neemt. Het is bijna een foto.
In mijn blog van januari fantaseerde ik over een Caravaggio boven de pot. Maar stel je voor, een Rembrandt op je wc. Hoe fijn is dat. In het Rembrandthuis kwam ik er twee tegen. Op de ‘Dames’ een plassende vrouw en op de ‘Heren’ een plassende man.
Melanie Bonajo maakte in vijftien jaar ruim 500 foto’s van vrouwen die plassen in de openbare ruimte. We zien veel, heel veel billen. Beelden van vrouwenlichamen met de broek op de hielen, zich in bochten wringend, gevangen op een kwetsbaar moment. In hoge nood, achter een bestelwagen, net te dicht op een menigte. Tussen lage struiken, auto’s en in geheime hoekjes van de stad, zien we vrouwen op zoek naar een plek om te plassen.
Bonajo bracht de foto’s samen in een video die 20.000 keer op YouTube werd bekeken. Het platform haalt de video er herhaaldelijk vanaf. Te aanstootgevend. Volgens de kunstenares zelf – die overigens dit jaar Nederland vertegenwoordigt op de Biënnale van Venetië – omdat ze niet de gebruikelijke ideale voorstelling van het vrouwelijk lichaam toont, maar laat zien hoe het echt is.
Bonajo weigert de censuur van YouTube te accepteren en blijft het videowerk offline tonen. De kunstenares beschouwt haar foto’s ‘als kleine fonteinen, beelden van teruggewonnen vrijheid voor vrouwen in de stedelijke ruimte.’ Met een ‘Saluut! Aan de dameskont in al haar glorie’, besloot Bonajo laatst een lezing over haar werk.
Lang geleden mocht ik met mijn vader mee naar de film. We brachten een bezoek aan bioscoop Cineac, hartje Den Haag. Waar de film over ging, weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat het verhaal zich afspeelde rond een kledingkast. Kledingstukken werden aan de kant geschoven en zo bood de kast toegang tot een geheime kamer waar iemand zich verborg.
De bibliotheek uit 1725 bevindt zich in een vleugel van de Hofburg in het centrum van Wenen en is een van de grootste barokke bibliotheken van Europa. De 20 meter hoge pronkzaal telt meer dan 12 miljoen boeken en 

Laatst was ik in Wenen; om de hoek van de Stephansdom bevinden zich publieke toiletten.
Ruim een eeuw later functioneren de publieke toiletten nog altijd. Twee zuilen – ooit gaslantaarns die ook dienden als ventilatiekanaal – duiden op de ingangen op straatniveau, net als bij een ondergrondse metro. Twee gescheiden ingangen leiden naar de ‘Damen’ en de ‘Herren’.
Daarnaast – en dat concludeerde ik daar in Wenen – draagt het personeel bij aan de duurzaamheid van de toiletten. Een praatje en een groet zorgt ervoor dat je terugkomt. Ook de inrichting met duurzame materialen helpt mee aan de bestendigheid. Bovendien creëert het een prettig werkklimaat voor Madam of Monsieur Pipi. Hoe fijn is het om te werken in een mooie, ruime, lichte – onder architectuur gebouwde – toilet.
22 januari – De Romeinse Villa Aurora staat voor 471 miljoen te koop. De enige plafondschildering die Caravaggio maakte, krijg je er gratis bij. In 1597 bestelde kardinaal Francesco Maria del Monte het fresco waarop Caravaggio zijn inzicht in perspectief toont. Hij schilderde de drie piemelnaakte goden van onderaf. De broers Jupiter, Neptunus en Pluto, respectievelijk de heersers van de lucht, zee en aarde, kijken wijdbeens neer op de mensheid. 



de bosjes. Dus onder de projectvlag ‘When Nature Calls’ komen er nu meer dan dertig natuurtoiletten in en bij drukbezochte natuurgebieden. Daar zijn we blij mee, want – om er ook een woordje Engels in te gooien – Shit Happens. Wel benieuwd hoe deze natuur-wc’s eruit komen te zien.
In november bezocht ik Parijs en Musée Nissim de Camondo. Het stadspaleis ligt in het 8ste arrondissement, naast park Monceau. De joodse bankiersfamilie Camondo woonde hier vanaf 1870 in de wereld van de familie Proust, de gebroeders De Goncourt, de families Ephrussi en Rothschild.
Al eerder kwam de wc als plantenbak in mijn blogs voorbij. Smaakvol is anders. Maar deze vondst van mijn nichtje op Curaçao met cactus is noemenswaardig. Hier wil je niet op zitten. Op haar terugvlucht zat nicht-lief overigens in hetzelfde vliegtuig als prinses Beatrix.
Over beelden en een andere prinses gesproken. Spencer was geen top-film. Er kwamen wel veel wc-scènes in voorbij. Maar een Diana die voortdurend boven de pot hing, was iets te veel drama. Gelukkig beschikte ze over een riante badkamer, genoeg ruimte op de tegelvloer voor haar lange avondjurk met sleep.
Om nog even in Parijs te blijven. In het 8ste arrondissement ligt het park Monceau, ooit eigendom van Louis Philippe Joseph d’Orléans, hertog van Chartres. De neef van de koning Louis XVI overleefde de guillotine niet. En het park werd genationaliseerd.
Het 18de eeuwse gebouwtje is een fraai voorbeeld hoe het ook kan. Een openbare toiletvoorziening waar je met plezier gebruik van maakt. Hoogwaardige architectuur, ingepast in het straat/parkbeeld, geconfisqueerd privé-eigendom hergebruikt als publieke voorziening en ook nog optimaal benut door de combinatie van toilet en woonfunctie.
Misschien heb ik mijn kleinzoon aangestoken met mijn wc-fascinatie. Laatst bezochten we het Spoorwegmuseum. ‘Een gat in een plank’, zei de kleine bij het zien van de wc. Hij had gelijk, meer was het ook niet. Samen hebben we aan de wc-trekker getrokken en flink lawaai gemaakt.

Ik weet niet precies waarom, maar het blijft leuk. De koningin die een scheetje laat, een cartoon van Trump met een heel klein piemeltje en Berlusconi op de pot. Misschien zit de lol in het menselijk maken van hoge bomen. Of misschien is het een kwestie van een kopje kleiner maken van grote ego’s.





Stel je bent in de buurt van de Beurs van Berlage en je moet nodig. In vroegere tijden was er dan een publieke toilet aan de noordzijde van de beurs. Helaas heeft die plaats gemaakt voor Tony’s Chocolonely. Ook een goede zaak, maar toch.
De toegang zit net om de hoek. Het portaal en trap naar de toiletten ademt nog de grote meester. Beneden is hij nagenoeg verdwenen. Daar bevindt zich nu het ChocoLAB waar je een ‘chocofeessie of chocobrainstorm kunt houden en chocoworkshops kunt volgen’. Als dat allemaal niet jouw ding is, kan je er wel gebruik maken van de wc. Helaas blijft Tony je ook hier lastig vallen met zijn marketing. Maar daar kan je natuurlijk gewoon je rug naar toe keren.

Toen het werd gebouwd in 1648 was het werelds grootste gebouw. Het ‘achtste wereldwonder’ noemden Amsterdammers het. De hardstenen reus gebouwd op 13.659 houten palen domineert het plein. Nog altijd als je de Dam oploopt, verrijst het paleis imposant in beeld. Wel is het even zoeken naar de ingang en hangt het gouden balkonnetje – een latere toevoeging van koning Lodewijk Napoleon – er als een zielige slinger bij.
Oorspronkelijk gebouwd als stadhuis van Amsterdam nam koning Lodewijk Napoleon van Holland het in 1808 in gebruik als paleis, en dat bleef het sindsdien. Zijn vrouw Hortense de Beauharnais vond het een gevangenis. Ze voelde zich opgesloten in het ‘paleis van de inquisitie’, schreef ze in een brief. Als ze het raam opende rook ze de stank van de Amsterdamse grachten.
Met uitzondering van het werk in de Burgerzaal; sterker nog, de marmeren galerij vormt een goed decor voor bijvoorbeeld Kaili Smith met zijn Royal Benching.
Helen Verhoeven (winnaar in 2008) flirt in haar werk met kunsthistorische tradities en botsende stijlen. Ze is bekend om haar Bijbelse verhalen en onderwerpen, waar ze dan weer een hedendaagse twist aan geeft. Met bijna soap-gehalte en veel blote piemels (bekijk links First Round) schildert en experimenteert ze erop los – soms bewust onbeholpen, soms uiterst precies. Let op de lichtval en hoe ze speelt met het oog van de toeschouwer.
Zijn werk 

Vandaag regent het. Snel, snel, snel nog even een boodschap doen. Met mondkapje op, winkel in en uit. Bij het kruispunt Ferdinand Bol Stadhouderskade kijkt een fietser me agressief aan. Hij heeft overduidelijk haast. Misschien is het de regen en wil hij droog thuis komen. Misschien op weg naar een van de gratis testlocaties, voor het feest vanavond. Opzij, opzij, opzij. Ik heb zo’n ongelofelijke haast. Thuisblijven is geen optie meer. De hectiek in het verkeer lijkt toegenomen, de mobiliteit komt weer lekker op gang. Het overvolle terras met well-to-do-millennials contrasteert scherp met de bedelaar die in het Engels om geld vraagt.
Van journalist Hans Aarsman heb ik geleerd dat je bij het duiden van foto’s eromheen moet denken, maar deze foto nodigt uit om erachter te denken. Op de voorgrond zien we Sigrid Kaag en Herman Tjeenk Willink. De plek is de Stadhouderskamer, ooit de werk- en ontvangstkamer van stadhouder Willem V. Sinds 2012 wordt de kamer gebruikt tijdens de formatie van nieuwe kabinetten. Volgens de website van de Tweede Kamer ziet de kamer – op wat technische aanpassingen en nieuwe stoelen na – er nog precies zo uit als toen Willem V hem in 1790 gebruikte. Maar wat doet dat kamerscherm daar in de hoek? Het rijstpapieren scherm detoneert in de statige Stadhouderskamer, alsof het net is opgehaald bij de Xenos.
Kent u dat, soms lukt het niet om de slaap te vatten. In plaats van schaapjes tellen, de tafels van 2, 3, 4 en 5 opzeggen of het opsommen van alle vakanties van de afgelopen jaren, speel ik het spel met de plinten. In gedachten volg ik de plint in een van de huizen waar ik heb gewoond. In mijn hoofd teken ik de plattegrond; de lange gang in mijn geboortehuis van voor naar achter, de woonkamer in en de voorkamer uit. De trap naar boven, langs de overloop naar de eerste van de vijf slaapkamers. Of langs de plint van mijn eerste studentenkamer – wel met visgraatparket – recht toe, recht aan en snel klaar. Mijn kraakpand op de Albert Cuyp en huis in de Jordaan vragen meer tijd. Maar het werkt. Voordat ik de hele plattegrond heb getekend, heeft de slaap me ingehaald.
Soms droom ik van een autorit door een Toscaans landschap met glooiende heuvels waarover een lappendeken lijkt gedrapeerd en her en der een cipres bovenuit torent. En ik droom van fietsen door
Overigens doet dat ‘gaatje’ me denken aan zo’n buiten-wc die ik vorig jaar op Texel zag, met een deur waar een hartje is uitgezaagd.
Zeg eens eerlijk, er valt nog zo veel te beleven. Zelfs in Nederland.
En hoe staat het eind 2020 met het openbare toilet? Jaarlijks vraagt de Nederlandse Maag Lever Darm Stichting op 19 november aandacht voor goede sanitaire voorzieningen en toegang tot schone en veilige toiletten voor iedereen. Op die dag, de Wereld Toilet Dag, wordt de stand van zaken opgemaakt.
Nora Jongen en Josine Beugels kwamen op het idee voor deze poepdoos in juni toen alleen gekampeerd mocht worden wanneer je je eigen toilet meenam. Ze gingen op zoek naar een niet-chemisch toilet, die er ook nog leuk uit zag, zochten stad en land af, en vonden niks, uiteindelijk besloten ze er zelf een te ontwerpen.
Blauw werd dit jaar tot trendkleur uitgeroepen. Toch was het vooral zwart wat de klok slaat op de wc in 2020. De schilder Pierre-August Renoir zei ooit: ‘I’ve been 40 years discovering that the queen of all colors was black.’ Gaat de zwarte wc-pot de witte verdringen?
Over kleur op de wc gesproken, afgelopen week zag ik in Huis Marseille een foto van een beige wc met een roze zeepje. Fotografe Farah Al Qasimi brengt de gescheiden werelden van mannen en vrouwen in beeld in de Golfstaten. Aparte wachtkamers, wc’s, maar ook met kleur gecodeerde producten – zoals blauwe zeep voor mannen en roze voor vrouwen – onderstrepen de strenge scheiding tussen de geslachten. Gender-neutraal is nog ver te zoeken daar in de Golfstaten.
In Tokio verrezen in een aantal parken toiletunits met transparante muren. Wie hoge nood heeft kan naar binnen kijken om te zien of de weg vrij is.
Vriend Bep wees me op deze vrolijkheid. De installatie met de zingende pisbakken was in het echt te zien op het Praagse festival 4+4 Days in Motion in oktober. Het muzikale spektakel mocht dan geen direct gevolg zijn van corona, er keken dit keer wel veel meer mensen online mee.
Hoe besluit je zo’n raar jaar als 2020? Inderdaad met een raar exemplaar. De paellapan als spatscherm. Bovendien is het een mooi idee om te eindigen met dit exemplaar uit de Languedoc waarmee ik ooit begon. Nu is het rond.
Deze fascinerende foto van Coco Capitán zag ik voor het eerst in Maison Européenne De La Photographie (MEP). Dat is al weer bijna twee jaar geleden. Het brengt heimwee teweeg, naar Parijs, naar nieuwe beelden, naar verhalen. Hoe fijn is het, zeker in deze tijd, om je te laven aan kunst, te kijken naar mooie dingen en te luisteren naar bijzondere verhalen.
Inmiddels weet ik ze allemaal te vinden. Ik kan de weg er naar toe uittekenen. Ook al is de ene krul de andere niet. Ik ben ze allemaal dank verschuldigd. Laatst las ik dat de Britse queen Elizabeth 8 uur lang haar plas kan ophouden. Vanwege haar vele publieke verplichtingen is dat uitermate handig. Mij lukt het nog geen half uur.
Het Amsterdamse ontwerpbureau bestudeerde hoe een voor iedereen toegankelijke wc eruit kan zien en kwam met de Krul 2.0 voor mannen, vrouwen, rolstoeltoegankelijk, bovendien uitgerust met een ‘verschoontafel’. Waarom heeft deze openbare toilet nog geen grond onder de voeten gekregen in Amsterdam?
Zo trof ik op Terschelling een urinoir met asbak. Hoe gek kan je het hebben. Ik rook al heel lang niet meer, maar de asbak naast de pispot bracht een stroom van nostalgische verlangens op gang, naar vrijheid en naar een tijd waarin je gewoon deed waar je zin in had. De sigaar op de foto heb ik overigens geleend van de buurman.
Ik fantaseerde nog even weg over de filmzaal met toiletpotten die ik ooit zag in Turijn in het cinemamuseum Mole Antonelliana, een verwijzing naar de film La Grande Bouffe. Maar toen begon de film.
Mijn bucketlist telt nog heel wat Nederlandse wc’s. Zo wil ik nog altijd de toiletten van de koninklijke wachtkamers op de stations van Amsterdam, Den Haag en Baarn bezoeken. Ook de mooiste wc van 2018 in het hotel W Amsterdam wil ik nog zien. Helaas is die afgelopen weekend gesloten vanwege een schietpartij. Geef toe, wc’s spotten is een spannende zaak. Gelukkig staat ook de mooiste wc van 2020 nog op mijn lijstje. De wc van de Arnhemse rooftop bar Blou kreeg een prijs en zelfs een naam: Roofdrop.
Volgens de jury is een bezoek aan de wc die sinds juni bestaat, een unieke belevenis. De wc bevindt zich op de 5de etage van hotel Haarhuis in een ongebruikte liftschacht met een vijf centimeter dikke glazen bodem. De diepte van achttien meter onder je zie je pas als je doortrekt of gebruikmaakt van het fonteintje, en met een druk op de knop tover je ook nog eens verschillende kleuren en lichteffecten tevoorschijn die licht werpen op de diepe schacht. Doodeng, maar vast een sensatie.
Gisteren speelde de hele dag Sound and Vision van David Bowie door mijn hoofd. ‘Blue, blue, electric blue / That’s the colour of my room/ Where I will live / Blue, blue (…)’. Vorige week had ik dat met het liedje van Annie M.G. Schmidt over de blauwe kat: ‘Blauw, blauw, hemelsblauw. “Juffrouw, juffrouw. Hoe komt uw kat zo blauw. Zo blauw als een vergeet-me-niet”.‘ En vandaag hoorde ik op de radio l’amour blue van Vicky Leandros. ‘Bleu, bleu l’amour est bleu / Le ciel est bleu.’ Alsof er iets in de lucht hangt, zou je haast denken.
Maar waarom geen hemelsblauw, staalblauw, kobaltblauw, marineblauw, Delftsblauw, koningsblauw, nachtblauw, korenbloemblauw, of het ultramarijn van Yves Klein? Dat komt omdat klassiek blauw ‘donkerder, eleganter en traditioneler’ is. Volgens Pantone doet het denken aan de kleur van de schemering, bosbessen en de klassieke Pepsi Cola-blikjes. De tint biedt een ‘gevoel van rust en vrede aan de menselijke geest’ en is bovendien ‘multifunctioneel, genderneutraal en tijdloos’. Wat willen we nog meer? Zeker nu. Inpakken die kleur, zou ik zeggen.







Ik weet niet hoe u er bij zit, maar ik ben alleen maar bezig met de lente en de liefde. Of eigenlijk nog een tikkeltje erger, met de zomer, huidhonger en tongzoenen.
We leven in rare tijden. De geschiedenis kan later ingedeeld worden in een tijd met volle winkelschappen en een tijd waarin de schappen met toiletpapier leeg waren. In de VS schaft men massaal wapens aan en wij, Nederlanders hamsteren wc-papier. Wat zegt dat over ons? Uiteindelijk gaat het in beide gevallen om angst, om het onbekende. Onzekerheid over waar we naar toe gaan, over hoe lang het gaat duren en waar het eindigt.


Hier hangt het mooie portret van Jan Six I (1654) en er tegenover dat van Anna Wijmer. Rembrandt portretteerde zowel moeder als zoon. De verschillen tussen de twee zijn bijzonder. Moeder Anna – hoogstwaarschijnlijk in opdracht – schilderde hij fijn en gedetailleerd. Daarentegen zette Rembrandt als een impressionist avant la lettre zijn vriend Jan op het doek. Toch lijkt het portret van Jan – vreemd genoeg – levensechter dan dat van zijn moeder.
Intiem
Toch nog een tip voor de huidige jonkheer. Met al die prachtige doeken aan de muren moet er toch wel een nieuwe wc-borstelhouder van af kunnen. Dit plastic exemplaar kan echt niet hoor.
De mooiste wc die ik dit jaar ben tegengekomen is ook nog eens een kleine galerie. Mijn zwager Taeke Kuipers geeft ‘verweesde’ schilderijen een nieuw leven en een nieuw thuis. In kringloopwinkels, Franse bric-à-brac zoekt en vindt hij kunstwerken. Hij maakt ze schoon, probeert de herkomst te achterhalen en zet ze in een mooie lijst. Onder de naam Fenix Art brengt hij ze opnieuw onder de aandacht. Zijn kleine vondsten hangen zelfs op het toilet, wachtend op een tweede leven.
De Franse wc kan natuurlijk niet ontbreken in mijn top 5. Deze stuurde mijn broer. Wat kunnen we er nog meer over zeggen? Je vraagt je toch af of het wel lekker zit bij die Fransen.
Deze tandenborstelhouder in Delfts blauw vond ik toen ik op zoek was naar blauwe wc’s. Ja, dat heb ik dan weer. Wist u dat er spaarpotten, speeldozen en asbakken zijn in de vorm van een wc-pot? Als er ooit iemand op het idee komt mij er een cadeau te doen, kan ik u nu al vertellen: ik laat ‘m spontaan uit mijn handen vallen.
Terug naar de natuur, naar de eenvoud: het lijkt een tendens. Het eerlijke leven. Deze romantische wc is te vinden in Portugal. Althans hypothetisch, want in de praktijk wil de eigenaar van deze landelijk gelegen rustieke toilet helemaal niet gevonden worden.
Daar was een dame uit Rotterdam die haar 19de eeuwse wc-pot wilde verzilveren. Ze hoopte op een extra centje voor haar oude dag. Dus liet ze haar pot taxeren in het museum. Net voor dat ze bij de taxateur aankwam, viel de pot in diggelen. Ja, zei de taxateur: was deze pot nog heel geweest dan had hij echt wel wat opgeleverd.
Het is niet wat u denkt dat het is. Een bezoek aan de Biënnale 2019 gidst je door Venetië en opent je ogen voor alle tranentrekkende schoonheid. Zelfs het verval is hier aantrekkelijk.





















Jeroen Henneman, Stilleven (Royal Flush), 1979
Ook Marcel Duchamp – wiens uitspraak ‘Er is schoonheid te ontdekken in alles wat ons omringt’ nog steeds inspiratie biedt voor mijn blogs – kwam in de jaren ’60 opnieuw in de belangstelling. Zijn originele tentoongestelde pissoir uit 1917 was verdwenen en in de jaren ’60 liet hij – als een echte conceptuele kunstenaar – reproducties er van maken. Overigens bleek recent dat de ware schepper van de Fountain de Duitse Dada-dichteres Elsa von Freytag-Loringhoven is. Duchamp heeft haar pispot gejat. De boef. Hij zal hebben gezegd dat het hem niet ging om die pispot, maar om het idee erachter.
werd bekritiseerd om zijn ‘spruitjeslucht’. Kunstenaars liepen te hoop tegen Kunst met een grote K. Ludiek en vol ironie werd de truttigheid en de Goede Smaak op de hak genomen. Zij omarmden de nieuwe lulligheid en gebruikten fragmenten uit het Hollandse interieur in hun werk. Jeroen Henneman met zijn toiletstortbak (zie foto hierboven), Ger van Elk met de plint, Pieter Engels deed dat met een ladder en Marinus Boezem hangt het beddengoed uit de ramen. Met een flinke dosis humor eigenden zij zich elementen uit het dagelijks leven toe.
Deze foto van Jörg Sasse kwam ik tegen in Huis Marseille aan de Keizersgracht. Je moet er twee keer naar kijken; eerst zijn er die blauwe kleurvlakken en dan is daar het besef van dat lege rolletje. In zijn werk isoleert Sasse een deel van de werkelijkheid en brengt dat terug tot een verstild beeld, haast een schilderij.
De foto´s van Sasse roepen gevoelens op waarvan je je afvraagt waar ze vandaan komen en die niet altijd even snel te duiden zijn. Misschien is het de alledaagse lelijkheid en de vergane glorie. Misschien raakt het een dieper verdriet en herinnert het ons aan onze eigen vergankelijkheid. In ieder geval zijn al zijn foto’s van een treurige schoonheid.
Stoïcijnse levenskunst














Kodak









Gezellig
Net zoals de Romeinen, gemoedelijk naast elkaar op het toilet. Het badhuis en de latrine – de openbare toilet – waren plekken om uit te rusten en te praten. De latrine bestond uit een aantal gaten naast elkaar, boven een trog waar stromend water doorheen liep. De Romeinen combineerden zo hun streven naar hygiëne met het sociale leven.


Bovendien een fragment uit Andere tijden over de desperate staat van het paleis en de ‘gewoonheid’ van haar bewoners.

Overigens ook een treurig verhaal, met die Willem III. Aan het eind van zijn leven kwam de gemakstoel goed van pas. De koning was zo ziek dat hij zijn slaapkamer niet meer uit kwam.













kt niet vrolijk. In de jaren ‘80 keerde een speciale urinoircommissie positief gestemd terug uit Frankrijk. De sanisette – niet weg te denken uit het Parijse straatbeeld – kon weleens dé oplossing zijn voor het sanitair seksisme in Amsterdam. De sanisette stelde vrouwen eindelijk in staat ‘openbaar’ te plassen. Tegen betaling van twee kwartjes krijgt de bezoeker toegang tot een zelfreinigende toilet met fonteintje, wc-papier, handdoekjes en een spiegeltje. Zodra je na het wassen van de handen het straattoilet verlaat, stopt de muziek en schakelt de computer de elektronische interieurverzorgster in. De proef stopte in 1985. Het entreegeld verdient de hoge exploitatiekosten niet terug. De gemeente moest er geld op toeleggen en de sanisette verdween weer uit het straatbeeld.

Architect Johan Selbing: ‘Het sluit op die manier aan bij de bestaande, eenvoudige, maar voor Amsterdam zo kenmerkende krullen. Dat wil zeggen: niet alleen voor mannen en vrouwen, maar ook rolstoeltoegankelijk en uitgerust met een verschoontafel’. Eerder tekende hij het meubilair voor het Vondelpark. De toiletten die hij voor het park ontwierp, werden uiteindelijk om financiële redenen afgeschoten. ‘We hebben daarom een technisch eenvoudig ontwerp gemaakt, wat de kosten beperkt’, vertelt Selbing. De Krul 2.0 is iets groter gemaakt en heeft een roestvrijstalen wc, een dak, een deur en aan de buitenkant een wastafel annex drinkfontein.




Poep is een onderwerp dat bij uitstek gebruikt wordt om de aandacht te vestigen op de gelijkheid van mensen. Hoog en laag moeten er aan geloven. Daarin is verwantschap met het spreken over de dood, schrijft Michael Elias in zijn artikel Het scheelt veel wie er poep zegt voor het tijdschrift Medische Antropologie.








De volgende dag bezoek ik Villa Rotonda, een half uurtje wandelen van Vicenza. Kenners beweren dat de hand van de grote meester in deze villa uit 1566 het meest zichtbaar en voelbaar is.
De koepel is beschilderd met fresco’s. De wandtapijten die de 16de-eeuwse paleismuren in Venetië bedekten en ‘s winters zorgden voor isolatie, waren in de villa’s op het platteland in de zomer niet nodig. Fresco’s waren de oplossing. In Villa Rotonda kijk je je ogen uit. Er valt veel schoons te bewonderen. Je zou er bijna een stijve nek van krijgen.
Terug naar het Frederiksplein. Bij meer openbare ruimte hoort ook een openbaar toilet. De wc-aanwijzingen in het gebouw zijn opmerkelijk. De Nederlandsche Bank lijkt vooral in te zetten op gezelligheid en heeft geen zin in moeilijk gedoe over gender.
uiterst relaxed uit. Overigens roept het bordje voor de vrouwen-wc nog wat vragen op. Waarom keert het figuurtje de rug naar ons toe? En wat zijn de twee bolletjes naast het hoofd? Zijn het praat-ballonnetjes? Of misschien gedachtenwolkjes? Of is het een ietwat abstract uitgevallen paardenstaart? In ieder geval blijft het gezellig hier.
Fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.






