Turijn met z’n koninklijke palazza’s van de Savoye en zijn historische koffiehuizen. Je waant je in de negentiende eeuw. Waar Cavour de eenwording van Italië met Garibaldi bezegelde, waar Nietzsche zijn koffietje dronk en waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan.
De oudere ober met onberispelijk wit overhemd en kostuum maakt een expresso. Staand aan de bar, drink je zoals de Italianen je eerste koffietje al banco. En dan wil je nog even de wc bezoeken.
Eerst de trap op. Neem je die rechts of links? Wat maakt het uit, beide wegen leiden naar Rome. Of in dit geval naar een wc in Turijn.
Langs de 25 tafeltjes wandel je door de eetzaal en aan het eind verdwijn je door de glas in lood deuren.
Je ziet de tekens al van een dame en heer met een chique zweem uit de jaren 30 en de mondaine wereld van Vermout waar Torino beroemd mee werd.
Vervolgens open je een volgende deur.
En dan komt die stad met al zijn eindeloze elegantie, rijkdom, schoonheid en mondaine allure plotsklaps tot stilstand, met een simpel gat.