Op een rij: de hipster composttoilet, een chique poepdoos verborgen in een ladekast en de natuurtoilet in de kersenboomgaard.
De tijd van de poepdoos en de beerput ligt helemaal nog niet zo ver achter ons. Pas in 1906 werd gestart in Amsterdam met de aanleg van een rioolstelsel. Het middel in de strijd tegen de ziekte-epidemieën die er toen regelmatig waren. En het duurde zelfs tot eind jaren ’80 voordat er niet meer geloosd werd in de grachten.
Een tegelplateau – onderdeel van het gangenproject in de Willemsstraat – herinnert aan de slechte leef- en woonomstandigheden in de Jordaan tot aan begin twintigste eeuw. In beeld wordt gebracht hoeveel Amsterdamse woningen een privaat met of zonder waterspoeling hadden. Het merendeel beschikte slechts over een poepdoos zonder rioolaansluiting. De beruchte boldootkar haalde eens per week de poepemmers op.
Maar al is dan hier de poepdoos verleden tijd – nog steeds zijn er ruim 2,6 miljard mensen op deze aarde die niet beschikken over zelfs maar de meest basale structuur om op een waardige manier hun dagelijke behoefte te kunnen doen.
Onlangs pleitte onze koning voor de aanleg van wc’s en riolering als het meest effectieve medicijn tegen water-gerelateerde ziektes. Tot zijn schaamte bekende hij op 30 april mee te hebben gedaan met een wedstrijdje wc-potten werpen. ‘Het is niet te rijmen met het feit dat een groot deel van de wereldbevolking geen toegang heeft tot wc’s’, zei hij op een bijeenkomst over duurzaamheid.
Het watercloset is een serieuze zaak.