Met muziek de pot op

pot met gitaarbril

Als je je bedenkt dat we per week zo’n 50 minuten op het toilet zitten. Dat is 43 uur per jaar en in totaal breng je dan zo’n één tot drie jaar van je leven door op het toilet. Waarom niet proberen die toiletervaring zo prettig mogelijk te maken? Bijvoorbeeld met een muziekje.

Op de toilet van het Amsterdamse restaurant Ron Gastobar kan je op de heren genieten van een voetbalwedstrijd. Ik geloof Nederland tegen Argentinië. En op de dames klinkt een fragment uit Gooise vrouwen. Allebei ook leuk, maar waarschijnlijk vooral bedoeld om de geluiden van gebruikers te maskeren. En stel dat je helemaal niet van voetbal of Gooise vrouwen houdt.

Eigenlijk is het beluisteren van je eigen muziek veel fijner. Er bestaan tegenwoordig handige toiletrolhouder annex radio met Bluetooth. En vast ook iets waaraan je je eigen mobiel kunt aansluiten en dan lekker naar je eigen favorieten kunt luisteren. Bijvoorbeeld de toppers, een opera van Verdi of een medley van songfestivalnummers.

Maar nog leuker is live music op de plee. Bijvoorbeeld spelen op de piano.

piano op wc

Waarschijnlijk is het wel een doe-het-zelf-dingetje. Want er is vast niet snel iemand anders te vinden die je daar komt vermaken.
En geen piano bij de hand? Dan is er nog altijd de pleeborstel die je ter hand kunt nemen om een lied aan heffen.

Pleeborstel met microfoon

“If that’s all there is, my friends, then let’s keep dancing / Let’s break out the booze and have a ball / If that’s all there is…”

Vuile potten geweigerd

Wc-pot op straat

Wat doet deze wc-pot daar eenzaam op de stoep. Het is dan wel geen fiets, toch lijkt de pot fout geparkeerd. Aan de kant van de weg, afgedankt en bij het oud vuil gezet, maar niet op de juiste dag.

Soms tref je een enkele schoen aan op straat. Waar is die andere helft van het paar, denk je dan. Wie verliest er nu een schoen midden op straat, dat moet je toch merken. Zo was het ook een beetje met deze pot. Afgestapt van de fiets, heb ik het eenzame exemplaar wat beter bekeken. Wat deed deze vondeling ‘s avonds laat daar op straat? Wie had de wc-pot afgedankt? Misschien was de pot vervangen voor een nieuwe, vast en zeker door een zwevende waaronder je zo gemakkelijk kan schoonmaken.

Over vuil gesproken, lang geleden las ik bij een supermarkt op de muur: ‘Vuile potten worden geweigerd’. Ik zat net in mijn activistische periode. Wel een andere, een vorige, zullen we maar zeggen. Ik schreef nog geen toiletblogs, maar in die dagen wel op muren flikker je vrij en wij eisen mooi weer. Ja zeker, radicaal maar vol van humor en poëzie. Maar terug naar de tekst ‘Vuile potten worden geweigerd’. Dik verontwaardigd stond ik daar te blazen over die tekst bij de supermarkt. Mijn vriendinnen uitschelden! Daar moesten ze van afblijven.

Het duurde een tijd voordat ik er achterkwam, dat je ook nog mensen had die gewoon vieze glazen jampotten inleveren. Ik zat flink in mijn roze bubbel, en die potten zaten niet in mijn systeem.

De vuile verloren wc-pot daar ’s avonds laat op straat heb ik maar gelaten voor wat het was. Ik ben weer op de fiets gestapt. De pot had overigens wel een gouden deksel.

Wc-pot op straat groot

Kantoortaal en de wc (2)

Je rol pakken

Laatst bezocht ik een studiedag waar Japke d. Bouma als gastspreker vertelde over haar top 10 kantoor-jeukwoorden. De journalist voor NRC-Handelsblad en schrijfster van de boeken Uitrollen is het nieuwe doorpakken en Ga zélf in je kracht staan ontmaskerde en fileerde de jeukwoorden genadeloos. Waarbij ze er lekker op los associeerde. Ze bracht de kantoortaal terug naar de dagelijkse werkelijk, maar bleef wel vaak steken op kruishoogte.

Verboden te swaffelen

Volgens haar wordt kantoortaal vooral gebruikt omdat iedereen erbij wil horen. Maar na het beluisteren van haar verhaal wil je er helemaal niet meer bij horen. Integendeel, je kijkt er wel voor uit om dat kantoorjargon nog langer op de werkvloer te gebruiken. Een voorbeeld: ’Mag ik even iets tegen je aan houden’. Toen Japke dit een collega hoorde zeggen, overwoog ze een bordje op haar bureau te zetten met ‘verboden te swaffelen’. Ook de volgende uitdrukkingen kwamen door haar in een ander licht te staan. ‘Je moet het aan de voorkant regelen’ of ‘volledige transparantie’, en ‘Je moet je rol nemen’. Vooral op de laatste sloeg ik als toiletblogger aan, zult u begrijpen.

Voorgangers of achterhangers

Welke rol dan, vroeg Japke zich af. En zo bracht ze ons bij het dilemma ‘voorgangers’ of ‘achterhangers’, een kwestie waarover in menig huishouden de gemoederen hoog kunnen oplopen. Hang je de rol zo op dat je van de voorkant het papier afscheurt? Of juist met het papier naar de muur toe? 

Toiletpapierpersoonlijkheidstest

Geloof het of niet, Gilda Carle, een Amerikaanse psychologe en relatie-expert, meent dat roloriëntatie iets zegt over de wc-gebruiker zelf. De psycholoog zette een heuse toiletpapierpersoonlijkheidstest op, waarbij ze 2000 Amerikanen vroeg naar hun rolgedrag. Wat bleek? Voorhangers waren vaak dominanter in relaties, assertiever op de werkvloer en een tikkeltje perfectionistisch. Achterhangers zouden onderdaniger zijn, ontspannen en betrouwbaar. Mensen die geen voorkeur aan gaven waren conflictmijdend, flexibel en avontuurlijk. Ok, ik hoor u denken, dat is een Amerikaans onderzoek. Dat gaat voor mij niet op. U heeft gelijk.

De juiste manier

Maar hoe moet het nu echt? Dat legde ene Seth Weeler in 1891 al vast. Volgens hem is er maar één manier die ‘goed’ is. De juiste manier is om het papier aan de voorkant te laten hangen net als hieronder. Best logisch eigenlijk: zo komen er minder bacteriën op je stukje wc-papier te zitten.

Bekijk ook mijn blog Kantoortaal en de wc (1).

Kantoortaal en de wc

‘Transparantie op de werkvloer – een duidelijke weg naar succes’, luidt de titel van een artikel in HR-praktijk. Waarom transparant zijn? Het belangrijkste voordeel is betrokkenheid, legt het artikel uit. Transparantie stimuleert een betere werksituatie doordat de werknemers zich er betrokken door voelen bij het bedrijf en meer inzicht krijgen in de werkprocessen. Als medewerkers kunnen zien hoe hun rol de organisatie helpt en een duidelijk carrièrepad voor ogen hebben, werkt dat motiverend (…). 

Carglass

Transparantie op het werk; hoe erg wil je het hebben. Bovenstaande foto circuleert op Facebook met bijschrift: toilet hoofdkantoor Carglass. Natuurlijk moet je niet alles geloven op Facebook. Vast een goede grap over de autoruit-schade-boer. Want je moet er toch niet aan denken; zoveel openheid op de wc. En zeker niet op het werk.

Taal van de liefde

Relatietherapeut Esther Perel past haar inzichten tegenwoordig ook toe op de verhoudingen op de werkvloer. Want, meldt ze in een interview: ‘Wist je dat 65 procent van de start-ups mislukt omdat het fout loopt tussen de stichters?’. Perel constateert dat, zoals de taal van de business onze relaties is binnen gedrongen, zo heeft de taal van de relaties zijn weg gevonden in de business. We spreken op het werk over vertrouwen, transparantie, verbinden, je veilig voelen, empathie, passie. Steeds vaker beluister je de emotionele taal van de liefde op de werkvloer.

Volledige openheid

Ook al ben ik dan geen relatietherapeut, een ding weet ik wel zeker: volledige openheid of noem het transparantie is nooit goed voor de verhoudingen. En zeker niet op de wc. Niet privé, en niet op het werk.
 

De volgende keer kantoortaal en de wc deel 2 over ‘je rol nemen’. 

Mijn top 5 meest bijzondere wc’s van 2018

Expo Cube Het was een vruchtbaar jaar voor mijn toiletblogs. Er gebeurde veel in 2018. De Maag Lever Darm Stichting sloeg flink op de trom en bood de Tweede Kamer een petitie aan met de titel Help! Waar kan ik naar de wc. De stichting wil een toiletnorm verankeren in de wet, die voorschrijft dat om de 500 meter in winkelcentra en drukke voetgangersgebieden een openbaar of opengesteld toilet moet komen. De Tweede Kamer riep de minister op om samen met de VNG, VNO-NCW en MKB Nederland te zorgen dat die er ook echt komen.

En we gaan de goede kant op. Het aantal openbare en opengestelde toiletten steeg in het eerste half jaar van 2018 met 633 naar 6.261. Dat is een stijging van 11%. Zo meldde gemeente Den Haag het eerste half jaar van 2018 5 toiletten aan bij de HogeNood app, Amersfoort 6 en Utrecht 8. Amsterdam voegde 9 opengestelde toiletten toe aan de app en Rotterdam 10. De laatste gemeente werd dan ook in 2018 benoemd als ‘Koplopergemeente openbare toiletten’.

Naast deze mijlpalen kwam ik dit jaar ook op mijn eigen pad heel wat knappe en bijzondere wc’s tegen. Graag deel ik mijn lijstje.

Nummer 1. Rainbow Room – Rockefeller Center

Het Rockerfeller Center uit 1933 telt 65 verdiepingen en de toiletten bevinden zich op de topfloor. Het uitzicht op de skyline van Manhattan is daar adembenemend. Midden in de toiletruimte bevindt zich een bijzondere zetel. De huidige bezoeker denkt vast aan een gynaecologisch onderzoek bij het zien van de twee voetsteunen. Maar die zijn er voor de schoenenpoetser, zodat die zijn werk gemakkelijker kan doen. Althans dat was ooit, de schoenenpoetser komt niet meer.

Nummer 2. De heren in de Fruittuin van West

In de Fruittuin van West is van alles te zien, te beleven, te plukken en te proeven, vooral zomers. Hier telen ze op 6.5 hectare twintig soorten fruit. Bezoekers mogen zelf plukken en de eieren van de kippen die in de boomgaard rondlopen zelf rapen. Het hele jaar wordt in de schuur witlof en shiitake geoogst. Er is een winkel en proeflokaal om te eten of drinken, en een dames-wc. Heren kunnen buiten plassen, hoog boven alles uit torend in de openlucht.

Nummer 3. De tuinstoel uit Soedan

Je zou het een vernuftig design kunnen noemen. Slim in zijn eenvoud. Het past in een Nederlandse traditie: de tuinbank Weltevreden met wieltjes die als een kruiwagen met de zon mee kan draaien en de karaf van duo Kaptein Roodnat waarvan de nek kan worden afgesloten met een durex glas. Het is een eerlijk ontwerp. What you see what you get. Maar aan de eenvoud zit ook een andere kant. Het is immers daar in Soedan gebrek aan beter.

Nummer 4. Gezelligheid ten top

Trendwatchers roepen soms maar wat, en verzinnen vaak trends. Deze hiernaast verzin ik echt niet. Steeds vaker zie ik wc’s waar gezelligheid troef is. Twee wc’s naast elkaar, een volledig aangeklede wc of de toiletruimte als verblijfsruimte. Echt waar, ik zie een trend.

Nummer 5. Wc waar muziek in zit


Deze wc voor de overijverige pianoleerling is een krijgertje. Met dank aan Anneke van Cantina Vocaal. Wat wil je nog meer: live music op de plee. Het is wel een doe-het-zelf-dingetje. Want ik vermoed dat als je zelf het pianospelen niet beheerst, er vast niet snel iemand anders te vinden is, die je daar komt vermaken. De beslotenheid van het kleine kamertje is toch net wat anders dan – om maar wat te noemen – het bespelen van de vleugel in de hal van Amsterdam Centraal Station.

Mijn blogs in je mailbox ontvangen? Stuur me dan even een mail, dan krijg je mijn volgende blogs automatisch in je mailbox.

Natte broek ervaringen

 

I, Tonya en Magnolia, in beide films zit een scène waar je het op plasgebied Spaans benauwd van krijgt. In Magnolia doet het wonderkind Stanley Spector mee aan de televisiequiz What Do Kids Know? In de live uitzending verprutst hij het, omdat hij vooraf niet naar de wc mocht. Hij plast in zijn broek. Als kijker voel je de paniek, de schaamte en de natte broek. Je begrijpt waarom hij niet voor de camera wil komen. Na acht weken van gewonnen afleveringen is daarmee zijn kans op een spectaculaire recordverbetering verkeken. Hoe pijnlijk kan je het krijgen.

Ook in I, Tonya verbiedt de knetter ambitieuze moeder haar dochter om naar de wc te gaan. Ze heeft ervoor betaald dat haar dochter op de ijsbaan staat, niet om eraf te gaan om naar de plee te gaan. Na een moeilijke oefening plast Tonya in haar mooie kunstschaatspakje. Tragisch. Het liefst zou je ter plekke samen met de jonge Tonya door het ijs willen zakken.

I, Tonya

Mijn meest gênante ervaring met een natte broek was op de kleuterschool bij de nonnen. Als je naar de wc moest, stak je je vinger op en dan kreeg je een ketting om van grote houten kralen – als een soort Hawaïse bloemenkrans. Er was maar één ketting, en dat zorgde er voor dat iedereen netjes om de beurt naar de wc ging, maar ook dat het vaak dringen was met al die behoeftige kleuters. Ik had vast te laat mijn vinger opgestoken. Toen ik eindelijk de houten kralenketting bemachtigde, was die gang met aan weerzijden al die jashaakjes veel te lang. Voordat ik de wc kon bereiken, plaste ik halverwege in mijn broek.

Houten wc-ketting

Hoe jong ook – 4 of 5 jaar – ik wist dat terugkeren naar de klas met een natte broek geen optie was. Die vernedering zou me niet overkomen. Ik zag het al voor me; de strenge, meewarige blik van zuster Theresa en klasgenootjes die joelend zouden wijzen op mijn natte broek: Lordje heeft in zijn broek geplast. Lordje heeft een natte broeeeek. Nee, dat nooit. Kinderen en nonnen kunnen zo gemeen zijn. Vooral kleine meisjes, en vooral de verschrikkelijke tweeling Ingrid en Wiesje van Haasteren en hun vriendin Margot van der Plas.

Had ik toen maar het autobiografisch werk van de Britse schrijfster Hilary Mantel gelezen. Zij schrijft over meisjes die haar uitlachten op de kloosterschool: ‘Men zegt dat meisjes wreed kunnen zijn, maar met een flinke klap in het gezicht maak je daar snel een eind aan.’

Het enige wat ik kon bedenken was zo snel mogelijk er tussen uit knijpen naar huis, voor een droge onderbroek.

 

Bron foto jongetje met wc-ketting: Tijdschrift van de Algemene Onderwijsbond. Hoe vermijd ik ongewenst wc-gedrag?   

 

 

Hotelier en schilder Frits Schiller en zijn modellen


Het voelde altijd vertrouwd. Op weg naar de wc passeerde je het portret van de donkere jongeman. Een fascinerend portret. Sinds kort hangt het ver weggestopt in een hoek. Frits Schiller schilderde het in de jaren ’30. Het past goed in het decor met de houten lambriseringen. De kunstenaar annex hotelier bleef zijn hele leven beide beroepen combineren. Hij werd de beste hotelier onder de schilders en de beste schilder onder de hoteliers genoemd. Nog steeds zijn 350 van zijn werken te bewonderen in het hotel en café aan het Rembrandtplein.

De grote tijd van hotel-restaurant-café Schiller lag tussen de twee wereldoorlogen. Het was daar een komen en gaan van BN’ers uit binnen- en buitenland, en een trefpunt voor kunstenaars en artiesten. Schrijver Herman Heijermans, de schilders Breitner, Sal Meyer, de beeldhouwers Zadkine en Hildo Krop en toneelspelers Fien de la Mar en Heintje Davids; ze kwamen er allemaal. Ook niet vreemd, want het Rembrandtplein en de straten er omheen was in de jaren twintig en dertig het middelpunt van de theaterwereld en een belangrijk uitgaanscentrum.

Maar wie is nu die zwarte jongeman? In het hotel hangt nog een donkere meneer met gitaar. Kunsthistorica Esther Schreuder schreef het boekje Schiller 1912-2012 en zocht uit wie alle geportretteerden zijn. De identiteit van beide donkere jongemannen is (nog) niet achterhaald. Zwarte modellen waren geliefd bij schilders. Bij de Rijksacademie verdienden ze zelfs meer dan hun witte collega’s. Frits Schiller schilderde vooral bekenden die zijn zaak bezochten.

De amusementssector was de enige branche waar hun afwijkende huidskleur in hun voordeel werkte, schrijft Rudie Kagie in zijn boek De Eerste Neger. Misschien waren beiden jazzmusici. Amsterdam maakte immers in de jaren ’30 kennis met jazz. In Negro Palace om de hoek op het Thorbeckeplein traden de Surinamers Teddy Cotton en Kid Dynamite op, ‘de eersten zwarte jazzmusici met een Nederlands paspoort’. In 1937 sloot burgemeester Van der Vlugt de club, omdat zwarte mannen en jonge blanke vrouwen zich hier zouden ‘mengen’. Kranten berichtten bezorgd over de kwalijke invloed van ‘negers’ en ‘negermuziek’ op blanke vrouwen. En toen moest de oorlog nog uitbreken.

Overigens is het portret in het echt veel mooier dan op mijn overbelichte foto. En café Schiller willen jullie het schilderij weer terughangen op zijn oude plek bij de wc? Veel  beter. Oh ja, en nog even over jullie wc’s. Daar is niks mis mee. Een keurige retro-look met Parijse metrotegeltjes. ‘Netjes’, zou mijn moeder zeggen.

Meer weten over zwart in het Interbellum en Schiller bekijk dan ook de website van Esther Schreuder.

Over een sprookjeskasteel, lesbische barones en een plonsplee

Plonsplee kasteel Ter Haar
Een bevriende fotoverzamelaar merkte eens op dat het ene archief vaak weer de sleutel is tot het volgende archief. Mijn bezoek aan kasteel De Haar bracht me eerst in de greep van de plonsplee en vervolgens raakte ik geobsedeerd door barones Hélène van Zuylen van Nijevelt van de Haar.

Ik dwaalde van kamer tot kamer, door de bediendenvertrekken die sindskort ook te bezoeken zijn. De gids vertelde over de heren Van Zuylen en de vijf laatste baronessen. Maar niks over haar.
Haar man, baron Étienne van Zuylen van Nyevelt van de Haar erfde een ruïne bij Haarzuilens. Gelukkig was de Franse Hélène steenrijk en mede dankzij haar fortuin kon hij zijn droom verwezenlijken: de herbouw van zijn familiekasteel.

Samen gaven ze opdracht tot de grote restauratie. Ze schakelden Pierre Cuypers in, de architect van het Rijksmuseum en Centraal Station. Zijn neogotische bouwstijl grijpt terug op de late Middeleeuwen en dat paste perfect bij het plan van de baron. Cuypers baseerde zich op afbeeldingen van de kasteelruïne uit eind 19de eeuw, en herbouwde op de originele vijfhoekige fundamenten. Hij deed er 20 jaar over, van 1892 tot 1912.

Cuypers deed wel wat consessies aan het Middeleeuwse concept, want het kasteel moest volgens moderne normen bewoonbaar zijn. Er kwam centrale verwarming, een lift en stromend water. Toch werd het een echt kasteel, met kantelen, torenspitsen, een ophaalbrug en een slotgracht aan toe. Zelfs de wc is geïnspireerd op een Middeleeuwse plonsplee. Prachtig woord overigens: plonsen. Vast een onomatopee, een woord wat de klank nabootst die het beschrijft. Je hoort de plons. Men kende in de Middeleeuwen nog geen riolering, daarom was de plee in een uitbouw van de buitenmuur en van onderen open, zodat het aanbod – jawel, u hoort het al – in de gracht plonsde. Cuypers’ exemplaar is een luxe met een houten zitting. ‘Enne, hier valt er niks in de gracht hoor’, stelt de toelichting ons gerust.

Als bezoeker kom je dan wel steeds meer te weten, maar oermoeder Hélène van Zuylen komt er bekaaid van af. Terwijl daar toch wel wat over te vertellen valt. Barones Hélène kwam uit de rijke bankiersfamilie de Rothschild. Haar huwelijk met een rooms-katholiek viel niet in de smaak bij haar joodse moeder. Ze kreeg twee zoons. Ze behoorde tot de eerste drie Franse vrouwen die in bezit waren van een rijbewijs en deed als eerste vrouw mee met de Parijs-Amsterdam- Parijs race. Ze kreeg de bijnaam La Brioche – een zoet luxebroodje – vanwege haar omvang. Tijdens haar huwelijk onderhield ze relaties met vrouwen, onder meer met Renée Vivien. Samen schreven ze poëzie en romans. Na de dood van Renée riep Hélène in 1935 een literatuurprijs in het leven voor jonge Franse dichteressen, de Prix Renée Vivien. In 1947 overleed de barones op vierentachtig jarige leeftijd in Lissabon.

Zou ze in de tentoonstelling 1001 vrouwen in de 20ste eeuw in het Amsterdam Museum te zien zijn? Misschien niet, want ze is geen Nederlandse. Het zou wel moeten; ze zorgde er voor dat Nederland een echt sprookjeskasteel kreeg, met een plonsplee.

 

Wij van Lordstoiletblogs adviseren Lordstoiletblogs

Duitse Biedermeier stijl

Promotie is herhalen en herhalen. Net zoals in de reclame: Wij van WC-eend adviseren WC-eend. Dat intrigerende zinnetje waarde door mijn gedachten toen ik zocht naar een titel voor mijn allereerste blog. Misschien vanwege de waterdichte circelredenering a = a, waar geen speld tussen te krijgen is.
Nog onvoldoende ervan overtuigd dat ik de lezer iets te bieden had, benijdde ik de vanzelfsprekendheid en het zelfbewustzijn waarmee zij van WC-eend WC-eend adviseerden. Maar om het eigen product op die manier te verkopen – Ik, Lord de toiletblogger adviseer Lordstoiletblogs – is nu ook weer zo wat.

Tja, waarom moet u mijn blogs eigenlijk lezen? Wil ik dit wel lezen, vroeg vriendin T. zich hardop af. Too much information, riep oud-collega K. altijd als iemand een intimiteit wilde delen. Vriendin M. vergelijkt mijn bespiegelingen met rouwadvertensies: niemand geeft het toe, maar iedereen leest ze. Nou, ik zal u eerlijk zeggen, het maakt mij helemaal niks uit of u mijn blogs leest of niet. Vindt u het geneuzel, ijdeltuiterij, zelfbevrediging, flauwekul. Dat geeft niks. Ik heb er plezier in, ik vaar er wel bij. Het is mijn manier om de wereld terug te brengen naar hanteerbare proporties.

Net als een Agatha Christi die de wereld bezag vanuit haar dorp St. Mary Mead en alles daaraan relateerde, zo is de wc voor mij het vertrekpunt om de wereld te bekijken, te overdenken, in te zoomen en uit te zoomen. Van klein naar groot, van detail naar verre horizonten, en niks geen recht pad, want het zijn juist de zijwegen, hoeken en rafelranden die het leven bijzonder maken.

En zo loop ik soms tegen een fraai exemplaar aan waar ook nog eens muziek in zit.

Lees ook over mijn blogs. 

In of uit de kast

Kasteel Sterkenburg bij BunnikWe hebben het er gewoon niet over. Iedereen doet het, maar niemand heeft het er over. Nee, dit gaat niet over seks.

Vriendin M. vindt dat ik mijn blogs moet aanbieden aan een krant. Volgens haar is het net als met rouwadvertenties; niemand geeft het toe, maar iedereen leest ze.

Wat mij betreft hoeft u niet uit de kast te komen. Blijf er maar lekker in zitten en geniet er van. Ook van mijn blogs.

Het wc-raampje als venster op de wereld

Uitzicht op Grieks eiland
Altijd gedacht dat een moment op de wc een moment voor jezelf betekent. Op je gemak, alleen met je eigen gedachten. In de Griekse oudheid noemden de stoïcijnse filosofen de eigen gedachtenwereld een ‘mentale vesting’, want die kan door niemand ingenomen of bestormd worden. Nog eens versterkt door de beslotenheid van die vier muren, zou je denken, ben je op de wc compleet veilig. Een onneembare vesting.

Althans, dat dacht ik. Totdat ik een bericht las over beroepscrimineel Klaas Otto. Volgens het Openbaar Minsterie is wettelijk en overtuigend bewezen dat hij de autohandelaar Joop M. heeft afgeperst en mishandeld. Lees even mee: ‘(…) Joop M. was volgens officier Van Dorst uiteindelijk zo wanhopig en ten einde raad dat hij op 20 maart 2015 Otto door het wc-raampje van zijn huis in de hals schoot.’

Dus die onneembare vesting blijkt toch inneembaar. Zelfs op je eigen wc zit je niet meer veilig. Aan de andere kant, je moet natuurlijk ook niet omgaan met autohandelaren uit Bergen op Zoom en zeker niet van witwassen, mensen afpersen, mishandelen en intimideren je verdienmodel maken.

Op zoek naar wat details dook ik in het dossier en las nog meer krantenberichten. Maar wat bleek toen, ik had het verkeerd begrepen, niet de verdachte Klaas Otto zat op de wc, hij stond buiten en werd beschoten door Joop M. vanuit het wc-raampje. Dat maakt het toch een heel ander verhaal. Natuurlijk wordt het er allemaal niet beter op. Maar het zorgt wel dat ik voortaan weer iets rustiger in mijn mentale en fysieke vesting zit.

Lo with a viewDit bracht me op het idee voor een oproep. Heb jij een mooi venster op de wereld vanuit je wc-raampje? Stuur dan een foto.

Ter inspiratie: de foto boven met uitzicht op de Egeïsche zee vanaf het Griekse eiland Kalymnos. Voor de foto met het ronde raam dank aan vriend André.

 

Plassen in design

Het Conservatorium profileert zich als een van de beste designhotels van Amsterdam. Het voormalige Sweelinck Conservatorium werd eind 19e eeuw ontworpen door de architect Daniel Knuttel, die geprezen werd om de manier waarop hij eenvoud aan functionaliteit wist te koppelen. Knap een eeuw later volgde de Italiaan Piero Lissoni zijn voorbeeld bij de herinrichting en renovatie van het gebouw tot hotel.

De architect Lissoni maakte ook naam als ontwerper van design meubelen, keukens, badkamers en zelfs verlichting. Zijn strakke ontwerpen zijn een kruising van modernisme en hedendaagse luxe en in zijn ontwerp voor het Conservatorium Hotel bracht hij oud en nieuw harmonieus samen.

Maar dan de toiletten en vooral de urinoirs! Aanvankelijk was het zelfs even zoeken. Waren dit wel urinoirs? Of zijn het paraplubakken van Kartell. Bestudering wijst uit dat het wel degelijk gaat om twee moderne urinoirs van – daar wil ik van af zijn, ik heb er niet aan gevoeld – bruin rookglas of bruin plastic.
Hoe dan ook. Door het ontbreken van een schaamschotje sta je open en bloot voor zo’n lage bak, met het gevaar dat je je eigen schoenen bewatert. Het is net of je plast in een groot uitgevallen koffiefilterhouder van Melitta.

Is Lissoni echt verantwoordelijk voor het design van deze urinoirs? In een interview zei hij ooit: ‘Een stoel is voor mij even belangrijk als een toren.’ Je zou denken dat we dan toch wel iets beters mogen verwachten van zijn sanitair.

Na deze ontgoocheling laten we het Conservatorium even voor wat het is en gaan voor echte kunst. Op de website valt te lezen: ‘U bent al bij de ingang van het Stedelijk Museum voordat u de naam uit kunt spreken, omdat deze pal tegenover de entree van het hotel ligt’. Op dan maar naar de buren waar het schone beddengoed al buiten hangt.

 

Bekijk ook mijn blog over de tentoonstelling ‘Amsterdam Magisch Centrum’, de nieuwe lulligheid en hoe humor de spruitjeslucht verdrijft.

Humor verdrijft spruitjeslucht

Jeroen Henneman, Stilleven (Royal Flush), 1979

In Nice, New York, in Porto, nergens had ik zin in een expositie over 50 jaar na 1968. Het was de schone was die buiten hing bij het Stedelijk die me het museum in dreef. Onder de noemer ‘Amsterdam Magisch Centrum’ werd me daar een nieuw licht op Amsterdam beloofd. Geen historische tentoonstelling, hier de protestkunstenaar uit de jaren ’60 aan het woord – of beter gezegd in beeld. Amsterdam als centrum van radicale vernieuwingen in kunst en maatschappij. Nieuw licht, verklaringen, magie, inzichten, vernieuwingen. Wat wil je nog meer, dat prikkelt de nieuwsgierigheid.

‘Kunst en tegencultuur 1967-1970’, luidt de ondertitel van de tentoonstelling. Nieuwe stromingen veranderen in de jaren ’60 de blik op kunst radicaal. Het idee, het concept was minstens even belangrijk als het kunstwerk zelf.
Het meest bizarre voorbeeld van conceptuele kunst leverde overigens Piero Manzoni. Hij vulde 90 blikjes met zijn eigen ontlasting. Ieder blik kreeg in 4 talen (Engels, Frans, Duits, Italiaans) het opschrift: Poep van de Kunstenaar. Inhoud: 30 gram netto, vers bewaard, geproduceerd en ingeblikt in mei 1961. Een blik werd verkocht voor de goudprijs van dat moment.

Fountain - Marcel DuchampOok Marcel Duchamp – wiens uitspraak ‘Er is schoonheid te ontdekken in alles wat ons omringt’  nog steeds inspiratie biedt voor mijn blogs – kwam in de jaren ’60 opnieuw in de belangstelling. Zijn originele tentoongestelde pissoir uit 1917 was verdwenen en in de jaren ’60 liet hij – als een echte conceptuele kunstenaar – reproducties er van maken. Overigens bleek recent dat de ware schepper van de Fountain de Duitse Dada-dichteres Elsa von Freytag-Loringhoven is. Duchamp heeft haar pispot gejat. De boef. Hij zal hebben gezegd dat het hem niet ging om die pispot, maar om het idee erachter.

Terug naar Amsterdam en die magische jaren ’60. Na de naoorlogse soberheid kwam dan wel steeds meer welvaart, het bleef droef gesteld met onze culturele vrijheid. Dus de beer moest los. En ging het protest elders in de wereld gepaard met geweld, hier werd ironie en humor ingezet als wapen in de strijd. De bekrompen burgerlijke Hollandse samenleving werd bekritiseerd om zijn ‘spruitjeslucht’. Kunstenaars liepen te hoop tegen Kunst met een grote K. Ludiek en vol ironie werd de truttigheid en de Goede Smaak op de hak genomen. Zij omarmden de nieuwe lulligheid en gebruikten fragmenten uit het Hollandse interieur in hun werk. Jeroen Henneman met zijn toiletstortbak (zie foto hierboven), Ger van Elk met de plint, Pieter Engels deed dat met een ladder en Marinus Boezem hangt het beddengoed uit de ramen. Met een flinke dosis humor eigenden zij zich elementen uit het dagelijks leven toe.

Maar ook al moest er nog heel wat spruitjeslucht worden verdreven en heilige huisjes worden afgebroken, die hippiekunstenaars gaven ons wel wat mee. Ze leerden ons opnieuw kijken naar de wereld en vertelden ons dat kunst niet alleen in musea hangt, maar ook op andere podia te zien is, op straat, in tijdschriften, films, op tv en – jawel – zelfs op de wc.

Ja echt. Dat is pas magisch.

 

Van een treurige schoonheid

foto pleerol Jörg SasseDeze foto van Jörg Sasse kwam ik tegen in Huis Marseille aan de Keizersgracht. Je moet er twee keer naar kijken; eerst zijn er die blauwe kleurvlakken en dan is daar het besef van dat lege rolletje. In zijn werk isoleert Sasse een deel van de werkelijkheid en brengt dat terug tot een verstild beeld, haast een schilderij.

Vergane glorie

foto Jörg SasseDe foto´s van Sasse roepen gevoelens op waarvan je je afvraagt waar ze vandaan komen en die niet altijd even snel te duiden zijn. Misschien is het de alledaagse lelijkheid en de vergane glorie. Misschien raakt het een dieper verdriet en herinnert het ons aan onze eigen vergankelijkheid. In ieder geval zijn al zijn foto’s van een treurige schoonheid.

foto wastafel Jörg SasseStoïcijnse levenskunst

Word je overmeesterd door dit beeld van alledaagse treurigheid: adem dan in, adem uit en put uit de stoïcijnse levenskunst. Die leert ons dat we vaak geen invloed uit kunnen oefenen op een vervelend voorval, zoals een leeg wc-rolletje. Dat is een feit waaraan weinig valt te veranderen. Waar je wel invloed op hebt, is de houding tegenover het voorval en de betekenis die je er aan geeft. Dus mocht je overmand worden door zo’n droef gevoel, denk dan snel aan de schoonheid van dat eenzame lege wc-rolletje.