Op bezoek bij een Amsterdamse jonkheer

Delfts blauwe wc pot

Het fotograferen van een toilet is helemaal nog niet zo gemakkelijk. Neem bovenstaande toilet: zo plat mogelijk tegen de tegeltjeswand gedrukt is het me dan toch gelukt om de pot op de plaat te krijgen. Wel de goedkope witte plastic toiletborstelhouder nog even uit beeld geschoven.

Bloemen

Vermoedelijk is de Delfts blauwe pot uit eind 19de eeuw. Welgestelden installeerden als eersten een watercloset. Het design moest kloppen met de omgeving, vandaar de rijke bloemendecoratie op de pot.
Op het gevaar af dat ik nooit meer het huis mag bezoeken, verklap ik u waar ik dit fraaie exemplaar aantrof. Dat was in het huis van de familie Six aan de Amsterdamse Amstel.

Topstukken

De wc-pot is maar bijvangst. In dit huis gaat het om de schilderijencollectie met een Frans Hals, Pieter Saenredam, Gerard ter Borch, Paulus Potter en natuurlijk de twee topstukken van Rembrandt.

Moeder en zoon

Anna WijkerHier hangt het mooie portret van Jan Six I (1654) en er tegenover dat van Anna Wijmer. Rembrandt portretteerde zowel moeder als zoon. De verschillen tussen de twee zijn bijzonder. Moeder Anna – hoogstwaarschijnlijk in opdracht – schilderde hij fijn en gedetailleerd. Daarentegen zette Rembrandt als een impressionist avant la lettre zijn vriend Jan op het doek. Toch lijkt het portret van Jan – vreemd genoeg –  levensechter dan dat van zijn moeder.

Jan Six RembrandtIntiem

Misschien komt dat doordat Rembrandt ons een inkijkje geeft in het allerdaagse leven van zijn vriend. Het is een intiem portret, en net alsof we Jan Six betrappen terwijl hij op het punt staat de deur uit te gaan en nog even zijn handschoenen aantrekt.

Vingerafdruk

De gouden biezen op de rode mantel bracht Rembrandt aan met een veeg van zijn duim in de verf. Letterlijk zette hij zijn vingerafdrukken op het schilderij. Je voelt bijna de beweging op het doek. Zo dicht ben ik nog nooit bij de grote schilder geweest.

Tip voor de jonkheer

pleeborstel bij Six Toch nog een tip voor de huidige jonkheer. Met al die prachtige doeken aan de muren moet er toch wel een nieuwe wc-borstelhouder van af kunnen. Dit plastic exemplaar kan echt niet hoor.

Dubbele boodschap

Affice Zitten maakt ons ziekZoveel informatie en signalen die elke dag weer op ons afkomen. Het leven zit er vol mee, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Je hoeft de straat maar over te steken: reclamezuilen, verkeerslichten, op gevels, aanplakaffiches, de etalage van de bakker, weekaanbiedingen bij AH. Om nog maar niet te spreken van kranten, tv, radio en alle andere zelfgekozen mediakanalen.

Zitten maakt ziekVan de wijs

Afgelopen week was ik op kantoorbezoek bij een grote landelijke organisatie in Groningen. Op de ‘heren’ hing daar – net boven het urinoir – een oproep, of beter gezegd een dringende advies om iedere dag  10.000 stappen te zetten. De oproep werd ingeluid door de volgende tekst: ‘Zitten maakt ons ziek’.
Natuurlijk, bewegen is altijd goed, zeker voor kantoorpersoneel. Zitten is het nieuwe roken, zeggen ze tegenwoordig. Maar de boodschap die hier en passant werd meegegeven ‘Zitten maakt ons ziek’ hakte er op deze plek flink in.
In een van mijn blogs sneed ik laatst nog het fenomeen zittend plassen aan. Ook al was ik beslist niet van plan om in of op het urinoir te gaan zitten. U begrijpt, ik was van de wijs.

Goedbedoeld

Zitten, staan, bewegen, maak me gek! Ik las de overige aanwijzingen op het affiche. ‘Neem het toilet eens hierboven. Haal alleen koffie voor jezelf. Neem de trap in plaats van de lift’. Ik herkende de goedbedoelde adviezen die tegenwoordig in zwang zijn in kantoorland. Bewegen moet, bewegen is goed. Dynamisch werken, vitaal naar het pensioen. Allemaal bedoeld om de werknemer langer fit en vitaal aan het werk te houden. Maar hier – misschien was het op z’n Gronings – klonk het advies wel erg dwingend.

Recalcitrant

Zouden er ook affiches op de damestoiletten hangen? Misschien wel op de deur. Stel je voor, je zit net lekker en leest dan: ‘Zitten maakt ons ziek.’ Je zou er bijna recalcitrant van worden en zittend een sigaretje opsteken.

Voor mijn zussen en neven

wc onder schuin dakEr waren eens drie zussen. Elk van hen had twee zonen. De middelste zus vond dat haar zonen zittend moesten plassen. Al dat gespetter naast en om de pot, ze was de viezigheid en het gedweil zat. Dus zei ze: ‘Hup en vooruit, zitten met die fluit’.

De oudste zus was het volkomen met haar eens. Ze kaartte het aan bij haar zonen, maar gaf zich al snel gewonnen. Er was geen redden aan bij die twee. Ze sprak ze toe: ‘Iedere keer lijken jullie wel dover. Ik geef me over.’

En dan was er de jongste zus. Haar wc bevond zich onder een schuin dak. Je kon er niet staan, je moest er zitten. Ze had er geen omkijken naar. Want wat had je liever: je hoofd stoten of lekker zitten? En de jongste zus zei over haar zonen: ‘Ik maak me geen zorgen. Ze merken het wel, is het niet vandaag dan morgen.’

Het smalle huis van Erwin Wurm

narrowtoiletHet oude jaar afsluiten en het nieuwe jaar beginnen in Normandië betekent: geen vuurwerk, wel fruits de mer met oesters, Franse kazen en wijn. Ik heb de brede standen gezien, de zee en luchten. Weer iets meer begrepen van de impressionisten voor wie de natuur bestond uit licht en kleur. Gelogeerd aan de oude haven van Honfleur, de badplaatsen Deauville en Trouville met de Pippi Langkous villa’s bezocht. Krijtrotsen gezien. Gewandeld door het na de oorlog door Auguste Perret in beton herbouwde centrum van Le Havre.

Le-Havre-St-Jospeh-OutsideBeton-dichter

Mooi van lelijkheid is het werk van de beton-dichter en architect Auguste Perret. Mijn wandeling startte op Place l’Hôtel de Ville toen naar de Saint Joseph kerk en terug om de modelwoning – een reconstructie van Atelier Perret uit 1945 – van binnen te zien. Onderweg kwam ik nog langs een openbare urinoir waar je tegen een granieten aanrecht uit de jaren ’50 kon plassen. En dan geheel onverwacht was daar – bij wijze van spreken mijn bijvangst – op de Avenue Foch het Narrow house van Erwin Wurm. Een kunstenaar naar mijn hart.

Humor

narrow houseDe Oostenrijkse kunstenaar Erwin Wurm bekritiseert onze consumptie-maatschappij, maar altijd vol humor. In zijn werk speelt hij met elementen uit het dagelijkse leven. Lichamen, huizen, auto’s, zaken die er bekend uit zien, vervormt hij tot absurde proporsies. Zo gaan Wurms fat houses en zijn fat cars over huizen en auto’s als statussymbool, tegelijkertijd verwijst hij naar de Westerse gezondheidsbedreiging obesitas.

Claustrofobisch

Met de installatie Narrow house zet Wurm zijn kleinburgerlijke jeugd te kijk. Het kunstwerk is een kopie van het huis waarin hij met zijn ouders in de jaren ’60 woonde, alleen dan extreem smal. Het is 16 meter lang, 7 meter hoog en 138 centimeter ‘breed’. Niet alleen het huis zelf, maar ook alles wat erin staat is gekrompen. Wurm maakte het huis zo smal om de benauwdheid van zijn opvoeding en het naoorlogse Oostenrijk waarin hij opgroeide, voelbaar te maken. Zijn moeder was altijd thuis, zijn vader was politieagent en het niet eens met de keuze van zijn zoon voor de kunstacademie. Als je als bezoeker erdoorheen loopt, voel je de claustrofobie die de jonge Wurm dagelijks moet hebben ervaren.

narrow badkamerConfrontatie

Na al dat eten en drinken van de afgelopen weken is een bezoek aan het anderhalve meter brede huis vast een confrontatie. Maar wie niet dik is, past erin en kan de woonkamer, badkamer, wc, keuken en slaapkamer bekijken. Al gaat toiletgebruik het hier echt niet worden.

Top 5 meest bijzondere wc’s van 2019


MIjn top 5 bijzondere wc

Was 2019 een goed wc-jaar? In z’n algemeenheid schiet het nog steeds niet op met het aantal openbare toiletten in Nederland. Amsterdam heeft er weliswaar 74 toiletten bij vergeleken met 2018. Toch is de hoofdstad slechts één plek gestegen: van 16 naar 15. Dat komt omdat de norm – op iedere 500 meter een openbaar toilet – nog steeds niet gehaald wordt. 

Als toiletblogger vond ik de diefstal van de gouden wc-pot van Maurizio Cattelan – de kunstenaar van de banaan met ducttape – spraakmakend. Opvallend was de enorme interesse van mijn lezers voor het composttoilet. Ook blijft bijzonder hoe vaak mijn drie jaar oude blog ‘WC-etiquette rond het kerstdiner’ is gelezen. Hoe moeten we dat duiden? Een behoefte aan regels? Houvast in moeilijke tijden?

Al met al bood de wereld rond het toilet wederom veel stof voor mijn bespiegelingen en schrijfplezier. Graag deel ik mijn top 5 met u.

Nummer 1. De toiletgalerie

Galerie FenixDe mooiste wc die ik dit jaar ben tegengekomen is ook nog eens een kleine galerie. Mijn zwager Taeke Kuipers geeft ‘verweesde’ schilderijen een nieuw leven en een nieuw thuis. In kringloopwinkels, Franse bric-à-brac zoekt en vindt hij kunstwerken. Hij maakt ze schoon, probeert de herkomst te achterhalen en zet ze in een mooie lijst. Onder de naam Fenix Art brengt hij ze opnieuw onder de aandacht. Zijn kleine vondsten hangen zelfs op het toilet, wachtend op een tweede leven.

Nummer 2. De Franse camping-wc

Franse campgingDe Franse wc kan natuurlijk niet ontbreken in mijn top 5. Deze stuurde mijn broer. Wat kunnen we er nog meer over zeggen? Je vraagt je toch af of het wel lekker zit bij die Fransen. 


Nummer 3. De tandenborstelhouder

Deze tandenborstelhouder in Delfts blauw vond ik toen ik op zoek was naar blauwe wc’s. Ja, dat heb ik dan weer. Wist u dat er spaarpotten, speeldozen en asbakken zijn in de vorm van een wc-pot? Als er ooit iemand op het idee komt mij er een cadeau te doen, kan ik u nu al vertellen: ik laat ‘m spontaan uit mijn handen vallen.

Nummer 4. De vrije natuur 

Natuur wcTerug naar de natuur, naar de eenvoud: het lijkt een tendens. Het eerlijke leven. Deze romantische wc is te vinden in Portugal. Althans hypothetisch, want in de praktijk wil de eigenaar van deze landelijk gelegen rustieke toilet helemaal niet gevonden worden.

Nummer 5. Broken dreams

Gebroken potDaar was een dame uit Rotterdam die haar 19de eeuwse wc-pot wilde verzilveren. Ze hoopte op een extra centje voor haar oude dag. Dus liet ze haar pot taxeren in het museum. Net voor dat ze bij de taxateur aankwam, viel de pot in diggelen. Ja, zei de taxateur: was deze pot nog heel geweest dan had hij echt wel wat opgeleverd.
Stelt u zich voor, heel haar leven had ze op haar oudedagvoorziening gezeten. En nu waren er slechts nog de scherven die haar geluk moesten brengen. 

Wie meer wil weten over het kerstdiner en wc-etiquette lees mijn blog. 

Venetië opent onze ogen

Toilet of geen toilet. Venetië opent ogenHet is niet wat u denkt dat het is. Een bezoek aan de Biënnale 2019 gidst je door Venetië en opent je ogen voor alle tranentrekkende schoonheid. Zelfs het verval is hier aantrekkelijk.

Vergane glorie, vervallen Palazzo’s, afbladderende muren, een stapel afgedankte oude stoelen. Alles is hier mooi.

Afgedankte stoelen conservatorium Venetië

 

Vier jaar geleden bezocht ik Venetië, een dag nadat ik gehoord had dat ik mijn baan kwijt raakte. Dit keer was ik in Venetië in rouw. Recent verloor ik mijn moeder en een dierbare vriend. Maar hier volledig omringd door schoonheid doet wonderen. Ook al ben je ongelukkig, triest of pieker je je suf, in Venetie is het niet erg om wakker te liggen.

 

Biënnale 2019 Venetië opent ogen

Opnieuw opent Venetië nu onze ogen. Niet alleen voor alle schoonheid, ook voor het belang van het behoud ervan. De noodtoestand is aangekondigd.
De klimaatverandering doet de zeespiegel stijgen en de stad zinkt steeds verder. Alle tekens wijzen op rood. Is het tij nog te keren? Natuurlijk alles is vergankelijk, maar niet Venetië. Alsjeblieft niet.

In het Conservatorium hangt werk van de Iraanse Mitra Farahani. Het is een trompe l’oeil waarop in goud een uitspraak van Elias Canneti staat geschreven: ‘On n’est jamais suffisement triste pour que le monde soit meilleur’.
Het handschrift is van Jean Luc Godard. De tekst vertaald in het Nederlands: We zijn nooit verdrietig genoeg om de wereld te verbeteren.
Het is een pleidooi voor hoop. Wellicht moet het water eerst tot aan onze lippen staan, om tot het besef te komen dat er nu écht iets moet gebeuren om Venetië en de rest van de wereld te redden.

Laatste trend: de wc als prettige verblijfsruimte

WC-huisje ZwedenIk weet niet meer waar ik het gelezen heb, maar het blijft me bezighouden. De toiletruimte krijgt steeds meer het karakter van een ‘verblijfruimte’, luidt de nieuwste trend in wc-land.

Ik kan me er alles bij voorstellen. In deze sombere tijden waarin de wereld  om ons heen steeds meer verhard, wil je juist op de wc je behaaglijk voelen. Ik zie onmiddellijk een warme comfortabele kamer voor me, met kunst of andersoortige visuele genoegens. Bijvoorbeeld dit Zweedse exemplaar op de foto. Het is daar gezellig verblijven. Bijna lijkt het een klein huisje met een halve deur. Je kunt er rustig zitten met een mooi bosrijk uitzicht, en af en toe komt er ook nog eens een prettig briesje voorbij.

Verblijfsruimte

In Frankrijk bezocht ik ooit een wc met hoogpolig bordeaux rood tapijt en behang met Franse lelies erop. Het was er beslist knus. Maar de wc had toch meer weg van een kast, dan van een ‘verblijfsruimte’. En in de Portugese Douro trof ik op een wijngoed een toilet aan tussen wijnkistjes, die functioneerden als bijzettafeltjes. Het ontbrak nog aan een glas en kurkentrekker, hoewel de ruimte ook net niet gezellig genoeg was om er te verblijven en wijn te drinken. 

Wc in de Duoro

Bouwbesluit

Op mijn zoektocht naar wat een ‘verblijfsruimte’ inhoudt, kwam ik de term tegen in het Bouwbesluit. Ik citeer artikel 4.26  ‘(…) het is een ruimte voor het verblijven van personen of waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden. Bijvoorbeeld een woonkamer, slaapkamer, keuken, kantoor, hobbyruimte.’ Een toiletruimte wordt niet genoemd. Dus hoe zit dat dan met die trend richting verblijfsruimte?

Zitgelegenheid

Ik vervolg mijn speurtocht en ontdek dat zo’n verblijfsruimte ook nog eens moet voldoen aan eisen voor daglichttoetreding en luchtverversing, en ‘afmetingen die voor de gebruiksfunctie kenmerkend zijn’. Voor een verblijfsruimte met de gebruiksfunctie ‘wonen’ geldt dat er ruimte moet zijn voor een minimale zitgelegenheid met afmetingen voor een potentiële bezettingsgraad van ten minste twee personen.

Duo

Terug naar de nieuwste trend: de wc als verblijfsruimte. Eigenlijk doet het sterk denken aan een ruimte met een ‘woonfunctie’. Dat zou dan volgens het Bouwbesluit betekenen dat er minimaal een zitgelegenheid moet zijn voor twee personen. Jawel, hou je vast. Daar hebben we hem weer: het duo-toilet. Ik voel het gewoon. Omringd door een harde wereld, moeten we het wel een beetje gezellig maken met elkaar. Wis en waarachtig. Ik weet het zeker: de nieuwste wc-trend wordt de duo-wc!

Zie voor het duo-toilet ook mijn blogs ‘Gezellig op de wc van de baas’ en  Zwart en wit broederlijk naast elkaar.

Op zoek naar de gouden pot

Gouden wc-pot Callelan

U voelt hem al aan komen. Vorige week is de gouden wc-pot van de Italiaan Maurizio Cattelan gestolen uit Blenheim Palace. Het kunstwerk stond pas twee dagen tentoongesteld in het 18de eeuwse Britse paleis waar Winston Churchill werd geboren.

Naast de pot

U begrijpt als toiletblogger verheugde ik me enorm op een bezoek aan deze massief 18-karaats toilet. Dat stond al zo lang op mijn bucketlist. Vorig jaar bezocht ik speciaal het Guggenheim Museum in New York om 3 minuten op die gouden pot te mogen zitten. Maar wat bleek, twee dagen daarvoor was het toilet weggehaald. De pot ging op tournee. En nu is het kunstwerk America opnieuw verdwenen, voorgoed lijkt het, want de pot van 103 kilo goud is wat waard. Met mijn ticket al op zak, begrijpt u mijn teleurstelling. Voor een tweede keer vis ik achter het net, of beter gezegd, pis ik naast de pot.

America

Cattelans werk is niet het eerste sanitair in een museum. Zijn gouden wc wordt ook wel vergeleken met de omgekeerde pisbak waarmee Marcel Duchamp de definitie van kunst in 1917 op zijn kop zette. Cattelan zelf noemt zijn werk een commentaar op de kunstwereld en haar obsessie met het grote geld. Met de naam ‘America’ verwijst Cattelan naar het land van Donald Trump met zijn belofte van gelijke kansen voor iedereen, maar een realiteit van gapend grote verschillen. Saillant detail is dat Trump bij zijn aantreden aan het Guggenheim Museum vroeg om een schilderij van Vincent van Gogh in bruikleen, maar dat verzoek werd afgewezen. In plaats daarvan bood het museum Trump de gouden wc-pot van Cattelan aan.

Amsterdam-Noord

Dat laatste brengt me op een briljant idee. Waarom geen America #2 in Amsterdam. Aan de Zuidas, of beter nog, in Noord. Recent stelde Rob Post, voorzitter van de Veban, de ondernemersvereniging van Amsterdam-Noord, voor om het Van Gogh Museum naar Noord te verhuizen. Dat deel van Amsterdam kan best wat meer toerisme gebruiken, en het ontlast daarmee ook nog eens het centrum. Niet de Zuidas, maar het Buikslotermeerplein moet een iconische trekpleister krijgen, aldus de ondernemers van Noord. Waarom dan geen gouden pot van Cattelan? Na America first, Amsterdam-Noord second. Geheid een succes. Vergeet dat Van Gogh Museum, laat dat maar aan de Zuidas.

Unieke ervaring

Okee, het is een flinke investering, maar die haal je er wel uit met zo’n publiekstrekker. En wie twijfelt omdat het niet gaat om het originele kunstwerk. Ook de pissoirs van Marcel Duchamp doken op in bosjes, daar waren er later ook heel wat van in omloop. Geen punt. Tenslotte gaat het om het concept en de unieke ervaring om eens in je leven op een gouden pot te hebben gezeten.

Ik popel nu al. In ieder geval hou ik me aanbevolen voor een vrijkaartje, meneer Post. Ik kijk uit naar het moment dat ik even mag verpozen op de gouden pot. Ik wil wel wat tijd om een selfie te maken.

Lees ook mijn blog l’urinoir c’est de l’art en Over mijn blogs.

Rolmodel voor toiletzoekers

Gents and Ladies

Precies een jaar geleden: ik was haar eerder tegengekomen die dag. Samen met haar vriendin maakte ze een ritje met de brandnieuwe metrolijn van Zuid naar Amsterdam-Noord. Twee dames op leeftijd, goed gesoigneerd, misschien iets te blond en iets te bruin. Vast uit Zuid of Bussum. Samen een dagje uit. ‘Goed idee van je’, zei ze tegen haar vriendin, ‘anders hadden we toch maar de hele dag op onze cavia gezeten.’

En nu zag ik haar hier weer. Zelfverzekerd stevende ze door de lobby van hotel Arena op de damestoilet af. ‘Kan ik u helpen?’, vroeg de hotelmanager. Kennelijk gaf ze toch even de indruk het niet helemaal te weten. Ze herpakte zich snel. ‘Ik wacht op mijn echtgenoot. Zijn vliegtuig is inmiddels geland, hoor ik net. Een vreselijke vertraging. En wilt u mij nu verontschuldigen’.

Ze kwam er mee weg. De hotelmanager wenste haar een fijne dag, en keek haar na.  Met de rug nog rechter en nog zelfverzekerder vervolgde ze haar route richting de ‘dames’. Een topprestatie, groots en voorbeeldig. Een rolmodel voor iedereen die ver van thuis ‘nodig’ moet. Behalve dan dat zitten op die cavia. Dat beeld kreeg ik niet meer uit mijn hoofd. Daar kwam ze niet mee weg. 

Met het poep- en piesmenuet in mijn hoofd

Manneke Pies

Geregeld overweeg ik om te stoppen met mijn toiletblogs. Dan denk ik: ze zullen wel denken, daar heb je hem weer met z’n wc’s. Natuurlijk wil ik niet te veel geassocieerd worden met verhalen over poep en pis en niet bestempeld worden als dat manneke pis of poep, en zeker niet als pisnicht. Ook als Lord B. moet ik aan mijn (bij)naam denken. Een moment later denk ik: schijt, ik doe mijn eigen ding. Wat kan het mij allemaal bommen.

Bovendien is het ook nog eens zo dat het toilet slechts een kapstok is om over van alles en nog wat te schrijven, en altijd hou ik het poep- en piesmenuet van Hans Dorrestijn in gedachten. Dat lied op muziek van Harry Bannink uit de Stratenmakeropzeeshow luidt als volgt:

He, de woorden poep en pies. Die zijn niet netjes, die zijn vies. Je moet die woorden niet gebruiken, anders ga je d’r naar ruiken.

Zeg rustig hardop siep en soep, maar zeg nooit meer pies en poep. En hoe lollig ze ook klinken. Je kan er best es naar gaan stinken. Nee, de woorden poep en pies zijn erg onnet en erg vies.

En terwijl ik die laatste zin neerpen, moet ik opeens aan mijn moeder denken en aan alles wat ik van haar heb geleerd. Zo jammer dat ze nooit meer mijn blogs heeft kunnen lezen. Ze had er vast en zeker om moeten grinniken. Ze zou hebben gezegd: jij bent geen goede prater, jij kan het beter opschrijven dan er over vertellen. En opeens mis ik haar enorm.

Dus – met mijn moeder in gedachten – ga ik nog even door met mijn blogs. Dan maar een pisnicht.

Plassen met tegenwind

Boog Max Euweplein

Ik rij er zo vaak langs en het staat er maar mooi: Homo sapiens non urinat in ventum – een wijs mens urineert niet tegen de wind in. Het is potjeslatijn daarboven op de poort aan de Weteringschans. Het Latijn kent namelijk geen werkwoord urinare.

Zoete wraak

Architect Kees Spanjers ondervond vooral tegenwind bij zijn plannen voor het Max Euweplein. De bouwtijd, amendementen, inspraak en de gemeentelijke bureaucratie, alles bij elkaar nam het acht jaar in beslag. Spanjers moest zoveel aanpassen aan zijn ontwerp dat hij wel ‘zoete wraak’ moest nemen. Toen alle bezwaren waren afgehandeld en de bouw begon, vroeg niemand zich af wat er op de colonnade stond. De entree werd precies gebouwd zoals op de tekeningen stond, inclusief de woorden: Homo sapiens non urinat in ventum.

Natte schoenen

Natuurlijk piest een slim iemand niet tegen de wind in. Je wilt geen natte schoenen. Maar soms moet je zo nodig dat je weer en wind weerstaat. Over tegenwind gesproken en Hollandse stoerheid, altijd als ik daar langs fiets denk ik aan wildplaster Geerte Piening. Een steegje verder, aan de andere kant van de Balie, werd zij in hoge nood betrapt en bekeurd. De rest is geschiedenis. Of misschien toch nog niet helemaal.

Gastvrij, toegankelijk en schoner

Geerte schreef al weer enige tijd geleden een open brief in Het Parool aan burgemeester Halsema waarin ze haar vroeg geld uit te trekken voor meer openbare toiletunits én horeca en winkeliers op te roepen hun toilet – tegen een kleine vergoeding van de gemeente – voor iedereen open te stellen. Daarmee wordt Amsterdam een stuk gastvrijer, toegankelijker en schoner, schrijft ze. Een wijs mens die Geerte. Als je tegen de wind in plast, moet je wel weten uit welke hoek die wind komt.

En graag voeg ik  hier nog een persoonlijke oproep aan toe. Burgemeester Halsema, alsjeblieft geen scenario’s dit keer. Gewoon doen! 

Parijse avonturen en oh là là momentjes

Brigitte Macron, echtgenote van de Franse president is populair – zo werd laatst verklaard – omdat de Fransen niet houden van clichématige stellen die in Hollywoodfilms samen eindigen. Frankrijk is het land van ‘oh là là’, van de afwijkende, gedurfde en experimentele liefdes. Nu vraagt u zich waarschijnlijk af, waar gaat dit verhaal naar toe. En inderdaad, precies wat u vermoedt: naar de Fransen, hun wc’s en oh là là momentjes.

Het weekend voordat de Notre-Dame in brand ging, was ik in Parijs. Precies twee jaar geleden kwam ik op het Franse platteland zoveel rare wc-exemplaren tegen en dat vormde de aanleiding voor mijn toiletblogs. Nu weet ik wel dat Parijs geen platteland is, toch hoopte ik op inspiratie. Zo bezocht ik café de Flore waar Jean-Paul Satre en Simone de Beauvoir vaste bezoekers waren. In mijn jeugd speelde ik hen na, gewapend met een opschrijfboekje en een pakje gauloises. De wc viel er tegen, ik kan er geen verhaal van maken en moest er nog voor betalen ook.

Later die dag trof ik een bijzonder 19de eeuws exemplaar aan achter een winkelruit. Toch typisch Frans om je oude spullen zo in de etalage te zetten.
Maar eerlijk is eerlijk, ik moet constateren dat het in Parijs qua wc’s goed geregeld is. Naast de vele publieke toiletten, is binnenlopen in een café of restaurant om naar de wc te gaan, ook als je geen klant bent, geen probleem. Wat dat betreft is Parijs een echte wereldstad.

Op vrijdag lunchte ik nog met uitzicht op de toren van de Notre-Dame. Even overwoog ik P. voor te stellen de kerktoren te beklimmen, maar mijn lief lijdt aan engtevrees. Dus dat ging hem niet worden. Nu niet en later ook niet, want de maandag daarop ging de fik er in.
Enfin, toen ik de wc bezocht van dat restaurant met uitzicht op de toren, besefte ik nog eens goed hoe oeroud Parijs is. De wc bevond zich – zoals op veel plekken in Parijs – in de kelder onder de middeleeuwse gewelven en tussen eeuwenoude muren.

Een dag later bezocht ik een restaurant in de Marais en liep ik in hoge nood automatisch een trap af richting de kelder waar ik de wc vermoedde. Een jongen van pakweg 16 volgde me, dus ik dacht: dat zit wel goed. Beneden bevond rechts de keuken en uiterst links een deur met een bordje ‘private’. Voor me was een wand met deuren en daartegenover eveneens, maar niets daarvan wees op een toilet. De jongen naast me opende kordaat een van de deuren. Ik volgde zijn voorbeeld. De mijne bleek een bezemkast. Ik opende er nog een: ook een opbergkast, een volgende was gesloten. De jongen opende ook nog een deur, maar kwam vermoedelijk niet veel verder. Op dat moment dook er een kok op uit de keuken. Hij riep iets in het Frans en wees naar aan de andere kant. Beiden keerden we ons om. Ik ontwaarde – en hij waarschijnlijk tegelijkertijd – een H en een F. De verlossing was nabij.

Even later toen ik de trap op liep en de middeleeuwse kelder achter me liet, moest ik denken aan het oude Friese gezegde: ‘Wordt de ene deur voor je gesloten, dan gaat de andere weer voor je open’.

En nu denkt u natuurlijk, waar blijft dat Parijse oh là là momentje. Nee, Brigitte Macron kwam niet net uit de dames-wc en haar man was ook niet van de partij, ook het avontuur met die 16-jarige jongen hield daar op. Boven zat mijn lief te wachten met een schotel fruits de mer en een fles chablis. Dat was al opwinding en feest genoeg.

Lees ook mijn avonturen in Italië: Dov’è il bagno a Torino, ofwel tot het gaatje in Turijn en Italiaanse toestanden .


Italiaanse toestanden

Rokende heer me pijp

Het duurde even voordat ik door had dat ‘signori’ en ‘signore’ het meervoud is van ‘signor ‘ en ‘signora’. Gelukkig stonden er tekeningetjes bij. Waar die niet goed voor zijn, dacht ik nog toen ik later die dag in een restaurant zocht naar de juiste deur.

Die aanwijzingen helpen je wel op weg, ook al zijn ze niet meer van deze tijd – zoals hierboven de rokende heer met pijp of het Brigitte Bardot-typetje hieronder.

‘Es ist für gleiche seite’, zei de eigenaresse van het restaurant en ze wees naar een deur waar ‘Toilette’ op stond. Het klonk Duits, toch moest ik er even over nadenken. Mijn talenknobbel werd hier in Toscane flink op de proef gesteld. Italiaans, soms Engels en zelfs af en toe Frans, en nu weer Duits. Het viel niet altijd mee om de vertaalslag te maken.

Die ochtend vertelde de gastvrouw van onze B&B dat ze ‘wiet’ verbouwde. Wat zijn dat nu voor moderne Italiaanse toestanden, het moet niet gekker worden, dacht ik nog. Toen ze verduidelijkte dat het voor de pasta was, begreep ik dat ze het anders bedoelde.

En nu werd ik aangesproken in het Duits. Gelijke zijden? Voor en achter? Van dezelfde kant? En toen viel opeens het kwartje. Ze bedoelde natuurlijk beide geslachten, ofwel genderneutraal. Hoe simpel kan het zijn.

Even droomde ik weg naar Amsterdam en in gedachten zong ik zachtjes mee met Herman van Veen.

Ach zo’n café. Het café met een lage zoldering en geen WC voor dames apart.
Ach, zo’n café. Het café spoedig een herinnering zonder TV, een piano alleen.
Verboden door de wet, met z’n rommelig buffet, z’n pilsjes en z’n pret. En z’n scheve biljart.

Dov’è il bagno a Torino, ofwel tot het gaatje in Turijn

Turijn

Turijn met z’n koninklijke palazza’s van de Savoye en zijn historische koffiehuizen. Je waant je in de negentiende eeuw. Waar Cavour de eenwording van Italië met Garibaldi bezegelde, waar Nietzsche zijn koffietje dronk en waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan.

De oudere ober met onberispelijk wit overhemd en kostuum maakt een expresso. Staand aan de bar, drink je zoals de Italianen je eerste koffietje al banco. En dan wil je nog even de wc bezoeken.

Eerst de trap op. Neem je die rechts of links? Wat maakt het uit, beide wegen leiden naar Rome. Of in dit geval naar een wc in Turijn.

Langs de 25 tafeltjes wandel je door de eetzaal en aan het eind verdwijn je door de glas in lood deuren.

Je ziet de tekens al van een dame en heer met een chique zweem uit de jaren 30 en de mondaine wereld van Vermout waar Torino beroemd mee werd.

Vervolgens open je een volgende deur.

En dan komt die stad met al zijn eindeloze elegantie, rijkdom, schoonheid en mondaine allure plotsklaps tot stilstand, met een simpel gat.

Groen denken versus groen doen

Groene wc

Het merendeel van de Nederlanders blijkt zich wel degelijk zorgen te maken over de klimaatverandering, maar een klein deel wil ook echt een bijdrage leveren aan het milieu. Ofwel groen denken is weer wat anders dan groen doen. Auto’s, vliegreizen, vleesconsumptie, elektronische gadgets, gebotteld water: zijn meestal de eerste zaken die worden genoemd als het gaat over het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Maar eigenlijk voltrekt één van de grootste milieurampen zich op de plek waar we dagelijks bovenop zitten: de wc.

Toen ik vorig najaar door het Groningse landschap wandelde, langs eeuwenoude dorpen en over eeuwenoude essen dacht ik: er kan meer, veel meer. Want de hoger gelegen landbouwgronden buiten de dorpen zijn ontstaan door eeuwenlange ophoping van menselijke mest. De haast zwarte gronden blijken ook nog eens uitermate vruchtbaar. De grote vraag drong zich op waarom wij onze poep niet inzetten voor het milieu en als mest gebruiken voor de bloemen- en groententuin.

Hoeveel geld spoelen we weg door het toilet?

Eigenlijk was het oude tonnensysteem waarbij poep opgehaald werd of de gierkelder waarin het verzameld werd, veel beter voor het milieu. Want de poep werd hergebruikt. Hoeveel geld spoelen we nu niet weg door de wc? Waarom doen we niet net zoals vroeger? Dat betekent wel dat eerst onze poep moet worden gecomposteerd – minstens een jaar lang – in verband met het risico op ziekten, bacteriën en wormen, daarna pas kan het als mest gebruikt worden. Maar er zijn zelfs speciale composttoiletten in de handel om menselijke uitwerpselen te composteren. Zo’n toilet heeft geen water nodig en produceert geen stank, maar vraagt wel een extra handeling van de gebruiker. Elke grote boodschap moet worden afgedekt met een paar papieren handdoekjes en vervolgens met een platte ronde stamper worden aangedrukt. De inhoud van het toilet ziet er dan ook uit als een groot pakket papier-maché.

Zelfvoorzienend

Terug uit Groningen bleef het me bezig houden. Nog lang sudderde ik na op het idee om zelfvoorzienend te zijn qua plantenmest en bij te dragen aan een groene en duurzame wereld. Ik wilde er niet alleen over denken, ik wilde ook groen doen. Thuis heb ik de composttoilet in de groep gegooid. Maar huisgenoot P. – zowel een denker als een doener – was niet enthousiast, te lastig om een composttoilet te realiseren in hartje binnenstad. Ik liet het plan varen.

Maar nu telkens als ik weer op mijn spoeltoilet zit, denk ik: daar gaat weer een stukje groen.